Commissie: Oudercommissie
Categorie: BevoegdheidOudercommissie
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: Tussen Advies
Uitkomst: Aanhouding beslissing
Referentiecode:
26930/41302
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil gaat over de oudercommissie die klaagt dat ze niet correct betrokken is bij de tariefwijzigingen voor 2020 en onvoldoende gelegenheid kreeg om te adviseren. De klacht werd ingediend toen er nog een oudercommissie was, maar inmiddels zijn alle leden afgetreden. De ondernemer stelt dat de voormalige leden geen bevoegdheid meer hebben en dat de behandeling moet worden uitgesteld totdat er nieuwe leden zijn. De commissie oordeelt dat de afgetreden leden niet meer bevoegd zijn om namens de oudercommissie op te treden en dat er geen inhoudelijke behandeling kan plaatsvinden zonder een nieuwe oudercommissie. De behandeling van de klacht wordt uitgesteld tot nieuwe leden zijn geïnstalleerd. Deze nieuwe leden krijgen een jaar om te beslissen of ze de klacht willen voortzetten. Als er na een jaar geen reactie is, wordt de klacht afgesloten.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het niet juist doorlopen van de adviesprocedure in verband met wijziging van de tarieven voor 2020 en het onvoldoende in de gelegenheid stellen van de oudercommissie om te adviseren over voorgenomen besluiten m.b.t. onderwerpen die onder het adviesrecht van de oudercommissie vallen.
De klacht is op 17 maart 2020 door de oudercommissie bij de Geschillencommissie ingediend.
Per 21 januari 2021 zijn alle leden van de oudercommissie afgetreden als lid van de oudercommissie.
De namens de oudercommissie ter zitting aanwezige personen, te weten [naam 1], [naam 2] en [naam 3], vertegenwoordigen derhalve niet langer de oudercommissie. Er zijn nog geen nieuwe leden geïnstalleerd, zodat de er momenteel geen fungerende oudercommissie is bij de betreffende locatie van de ondernemer.
De gemachtigde van de ondernemer stelt zich daarom namens de ondernemer op het standpunt dat de voormalige leden van de oudercommissie geen oudercommissiebevoegdheden meer hebben en daarom terzake de ingediende klacht niet langer bevoegd zijn. De gemachtigde stelt dat de behandeling van de klacht dient te worden aangehouden tot er nieuwe leden voor de oudercommissie zijn aangesteld.
Alvorens inhoudelijk de klacht te kunnen behandelen, dient de commissie dit punt terzake de bevoegdheid van de indieners van de klacht te beoordelen.
Ter zitting is door de voormalig leden van de oudercommissie aangegeven dat hen is toegezegd dat het aftreden als lid van de oudercommissie niet aan de behandeling van de klacht in de weg staat.
Ook voeren zij aan dat zij ten tijde van het indienen van de klacht wel bevoegd waren. De ondernemer handhaaft zijn standpunt zoals hierboven weergegeven. De commissie heeft de hoorzitting geschorst om zich te beraden ten aanzien van het punt van de bevoegdheid.
Beoordeling van het geschil ten aanzien van de bevoegdheid
De commissie heeft het volgende overwogen.
De leden van de oudercommissie hebben vrijwillig hun functie als lid van de oudercommissie neergelegd en ter beschikking gesteld. Ze hebben hiermee afstand gedaan van de rechten en plichten die horen bij het lidmaatschap van een oudercommissie en zijn niet langer bevoegd taken voor of namens de oudercommissie uit te voeren. Het vertegenwoordigen van de oudercommissie bij de behandeling van een ingediende klacht, waaronder een hoorzitting van de commissie hoort derhalve ook niet langer tot de bevoegdheden van de voormalig leden van de oudercommissie. Aangezien er nog geen nieuwe leden voor de oudercommissie zijn gekozen en geïnstalleerd, bestaat er momenteel geen bevoegde vertegenwoordiging van de oudercommissie. Het argument van de voormalige leden dat hen telefonisch door een medewerker van het bureau van de Geschillencommissie zou zijn meegedeeld dat dit niet aan de behandeling van deze klacht in de weg staat kan geen standhouden daar de commissie een zelfstandige bevoegdheid heeft om te beoordelen of een klacht inhoudelijk behandeld kan worden.
De commissie wijst daarbij voor de volledigheid op de e-mail van 19 februari 2021 van de Geschillencommissie aan [naam 1] die zich in het dossier bevindt, waarin wordt aangegeven dat de commissie zal oordelen over een eventuele aanhouding omdat de oudercommissie is afgetreden en als zij (lees: de commissie) van oordeel is dat zij deze zaak kan behandelen dan zal zij het geschil tevens inhoudelijk behandelen. Hiermee is dus het voorbehoud gemaakt van een beoordeling op de bevoegdheid alvorens een inhoudelijke behandeling kan plaatsvinden.
De commissie betreurt het indien dit voor de voormalig leden van de oudercommissie niet duidelijk is geweest en zij ervan uitgingen dat een inhoudelijke behandeling van de klacht mogelijk is. Ook vindt de commissie het spijtig dat een mondelinge behandeling van de klacht zo lang op zich heeft laten wachten, wat de reden daarvoor ook zij.
Dit gezegd hebbende is de commissie van oordeel dat geen behandeling van de klacht kan plaatsvinden met personen die niet de oudercommissie vertegenwoordigen en – gelet op het feit dat er geen nieuwe leden zijn – hiervoor ook niet namens de oudercommissie gemachtigd kunnen worden. De commissie bepaalt derhalve dat behandeling van de klacht wordt aangehouden tot dat nieuwe leden van de oudercommissie zijn geïnstalleerd. De nieuwe oudercommissie dient alsdan te besluiten of zij een verdere inhoudelijke behandeling van de klacht wenst. Desgewenst kunnen de voormalige leden van de oudercommissie – nadat de nieuwe oudercommissie dit heeft besloten – bij de behandeling van de klacht het woord voeren namens de oudercommissie, indien zij daartoe door de bevoegde oudercommissie zijn gemachtigd. De commissie houdt de behandeling van de zaak aan tot een jaar na verzending van deze beslissing. Deze termijn acht de commissie redelijk voor het werven en installeren van de nieuwe leden en voor de nieuwe leden om zich een mening te vormen over het wel of niet voortzetten van de klacht.
Mocht na ommekomst van deze termijn geen reactie zijn ontvangen, dan gaat de commissie ervan uit dat geen prijs wordt gesteld op een verdere behandeling van de klacht en zal de klacht worden afgesloten.
Op grond van het voorgaande beslist de commissie als volgt.
Beslissing
De commissie:
– bepaalt dat de namens de oudercommissie ter zitting aanwezige ouders niet langer bevoegd zijn de oudercommissie te vertegenwoordigen en de commissie derhalve niet tot een inhoudelijke behandeling van de klacht kan overgaan;
– bepaalt dat de nieuw te installeren leden van de oudercommissie de gelegenheid krijgen om binnen een jaar na verzending van deze beslissing alsnog aan te geven een inhoudelijke behandeling van de klacht te wensen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, de heer drs. T. Blom, mevrouw mr. M.T.C.J. Nauta-Sluijs, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 20 april 2021.
mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen