Transparantie en prijsopbouw bij kinderopvangcontracten: discussie over tariefsverhogingen en opslagpercentages

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 891639/1024498

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Een consument klaagde mede namens 33 ouders over de tariefsopbouw en contractvormen bij een kinderopvangondernemer. Volgens haar ontbrak transparantie over de kosten, waren er onduidelijke opslagpercentages en werden ouders feitelijk gedwongen tot een standaard 52-wekencontract. Ook vond zij dat de hoge tarieven leidden tot onnodige belasting van het toeslagenstelsel en dat het negatieve advies van de oudercommissie was genegeerd. De ondernemer stelde dat er wél voldoende onderbouwing was en dat de tariefswijzigingen noodzakelijk waren voor de bedrijfsvoering. Volgens hem bleef er keuzevrijheid bestaan en waren opslagpercentages eerlijk om kosten te verdelen. De commissie oordeelde dat de consument geen klachten kan indienen namens andere of toekomstige ouders en evenmin over afwijking van het oudercommissieadvies. Alleen haar persoonlijke klachten over transparantie en opslagpercentages werden inhoudelijk behandeld. De commissie vond dat de ondernemer onvoldoende duidelijkheid had gegeven over de tariefsopbouw en inflatiecijfers, waardoor ouders onnodig veel inspanning moesten leveren. Dit deel van de klacht werd gegrond verklaard. De opslagpercentages achtte de commissie echter toegestaan en voldoende onderbouwd, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is. De vorderingen van de consument werden verder afgewezen. Wel moet de ondernemer het klachtengeld van € 25 vergoeden.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil gaat over een gebrek aan transparantie over de opbouw van kosten voor kinderopvang en de onduidelijkheid rond de opslagpercentages.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar wat zij bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft mede namens 33 andere ouders, die op de locatie [plaatsnaam] gebruik maken van de kinderopvang bij de ondernemer, een klacht ingediend over (a) een gebrek aan transparantie, (b) standaard 52-wekencontracten en (c) opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract.

Gebrek aan transparantie
Het is lastig gebleken van de ondernemer een juiste kostenindicatie voor de kinderopvang te krijgen. De ondernemer geeft onvoldoende inzage in de opbouw van kosten. De herkomst van de tarieven die de ondernemer heeft voorgesteld, zijn niet duidelijk te herleiden.

De tariefswijziging en de wijze waarop het uurtarief is opgebouwd is complex en voor de ouders nauwelijks te begrijpen. Het is de taak van de ondernemer een en ander aan hen begrijpelijk te maken zodat ouders met de verstrekte informatie een weloverwogen contractkeuze kunnen maken, te meer omdat de ondernemer de ouders slechts een korte termijn heeft gegeven om een dergelijke beslissing te nemen. De ondernemer verwijst de ouders voor de vergelijking van contracten naar de digitale rekentool op zijn website. Deze rekentool hapert echter en is bovendien niet toereikend om verschillende contracten met elkaar te vergelijken.

Daarnaast is herhaaldelijk maar tevergeefs verzocht het verschil te verklaren tussen het door hem met ingang van 1 januari 2025 toegepaste inflatiepercentage van 9,2% op het standaard uurtarief en de kostenprognose van 5,3% tot maximaal 7,3% van [naam organisatie], waarop de ondernemer zegt zich te baseren. De ouders zien het verband niet tussen de twee percentageberekeningen. De stijging van het uurtarief is volgens de ouders buitenproportioneel ten opzichte van de door [naam organisatie] verwachte kostenstijging.

Standaard 52-wekencontracten
Met ingang van 1 januari 2025 biedt de ondernemer aan nieuwe ouders, die bij hem kinderopvang afnemen, standaard een 52-wekencontract aan.

Volgens de ondernemer om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gemiddelde landelijke behoefte van ouders door standaard verruimde openingstijden en invoering van opslagpercentages op een aantal diensten. Op de locatie Maasbracht is de ouders echter niet gevraagd naar hun wensen. Het standaard 52-wekencontract past niet bij de vraag van deze ouders.

Het nieuwe standaard 52-wekencontract, dat de ondernemer met ingang van 1 januari 2025 aanbiedt kent uitsluitend opvangdagen met verruimde opvangtijden tot 18.30 uur. Dit terwijl ouders over het algemeen ruime opvangtegoeden hebben omdat zij de reeds gecontracteerde opvanguren lang niet volledig benutten. Met dit type contract wordt doorberekening van maximale kinderopvang – zonder rekening te houden met absentieweken van kinderen wegens vakantieverlof van de ouders – de ongewenste “standaard”.

Op een enkele uitzondering na is de vraag van de ouders naar maximale kinderopvang verwaarloosbaar klein. In de praktijk is opvang in die hoge mate niet nodig. Ouders betalen hierdoor veel uren kinderopvang die zij niet gebruiken. Omdat over alle (extra) uren kinderopvangtoeslag wordt aangevraagd en toegekend, betaalt de Nederlandse belastingbetaler hier ook aan mee. Dit is ethisch onjuist ten aanzien van het stelsel van de kinderopvangtoeslag, dat onnodig wordt belast.

Ouders die hun bestaande contract willen behouden, worden gepusht om akkoord te gaan met het standaard 52-wekencontract doordat de ondernemer de ouders erop wijst dat er bij het standaard 52-wekencontract meer uren gefactureerd worden, waarover de ouders weer kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen bij de belastingdienst en door bij contracten van minder dan 52 weken hoge opslagpercentages te hanteren en deze ook nog eens te stapelen op het standaard basis uurtarief per 1 januari 2025.

De oudercommissie adviseerde eind 2024 negatief over de prijsstijging en pakketwijziging. De ondernemer heeft dit advies naast zich neergelegd.

Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
Ouders met “oude” contracten, dat wil zeggen contracten van minder dan 52 weken, krijgen een harde duw van de ondernemer om over te gaan het standaard 52-wekencontract aan te vragen. Dit doet hij door met ingang van 1 januari 2025 op het uurtarief voor kinderopvang, dat al wordt verhoogd met een inflatiepercentage van om en nabij 9%, buitenproportionele opslagpercentages te stapelen en door te berekenen aan de ouders. Dit gebeurt terwijl [naam organisatie], waarop de ondernemer zegt zich te baseren, een kostenprognose maakte met een stijging van de kosten in 2025 van 5,3% tot maximaal 7,3%. Kennelijk betalen de ouders de opslagpercentages om hun “oude” contract te mogen behouden.

Gevorderd wordt te bepalen dat:
– de inflatiestijging niet meer bedraagt dan de kostenprognoses van de overheid;
– er meer contractopties komen voor nieuwe ouders die tegemoet komen aan de werkelijke opvangvraag
van ouders zoals dit vroeger was en nu beperkt is tot een 40-wekencontract of standaard 52-wekencontract;
– er geen opslagpercentrages worden toegepast bij “oude” contracten die qua wekenaantal afwijken van het standaard 52-wekencontract.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar wat hij bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende
neer.

Gebrek aan transparantie
De ondernemer herkent zich niet in de stelling van de consument dat hij onvoldoende transparant zou zijn geweest of dat de doorgevoerde tariefs- en dienstaanpassingen niet herleidbaar zouden zijn op basis van de verstrekte onderbouwing.

In het kader van de aangekondigde tariefaanpassingen is proactief en tijdig gecommuniceerd over de aard, aanleiding en verwachte impact van de wijzigingen. Hierbij is bewust gekozen voor een open en toegankelijke benadering, waarbij belanghebbenden in de gelegenheid zijn gesteld om vragen te stellen en opmerkingen te maken.

Naar aanleiding van de ontvangen klacht(en) van de consument zijn de onderliggende marktomstandigheden en kostontwikkelingen die ten grondslag liggen aan de herijking van de tarieven verder toegelicht. Tevens zijn de beleidsmatige keuzes inzichtelijk gemaakt, evenals de wijze waarop deze keuzes zijn vertaald naar aangepaste tarieven.

De doorgevoerde tariefs- en dienstaanpassingen zijn, kort samengevat, gestoeld op objectieve en controleerbare uitgangspunten. Daarbij is onder meer gebruikgemaakt van de (a) indexatie van loonkosten en overige bedrijfslasten conform landelijke richtlijnen (b) (de verwachte) prijsontwikkelingen binnen de branche en (c) interne kostprijsberekeningen en rendementsanalyses. De financiële en inhoudelijke onderbouwing per kostensoort is o.a. verstrekt in de vorm van de door [[naam organisatie] opgestelde kostenprognose aan de oudercommissie en het jaarverslag van de ondernemer over 2023. De ondernemer is van mening dat op basis van deze stukken de aanpassingen op heldere wijze te herleiden zijn. De ondernemer is dan ook van mening dat er geen sprake is van onvoldoende transparantie of een gebrek aan herleidbaarheid.

Standaard 52-wekencontracten
De ondernemer heeft in 2023 een verlies geleden van € 120.332, –. Een grote variatie aan maatwerkoplossingen brengt aanzienlijke complexiteit en kosten met zich mee voor de bedrijfsvoering. Om deze kosten beheersbaar te houden en tegelijkertijd zoveel mogelijk aan te sluiten op de wensen van ouders, heeft de ondernemer enkele diensten landelijk geharmoniseerd. In dit kader zijn onder meer de standaarddiensten verruimd (openingstijden) en is landelijk een vast opslagpercentage toegepast bij opvangpakketten waarbij vaste lasten, over een relatief klein aantal afgenomen uren worden verdeeld, zoals pakketten waarbij minder dan 52 weken opvang wordt afgenomen.

De stelling van de consument dat ouders feitelijk verplicht zouden worden tot een 52-weken opvangpakket is onjuist. Er is nadrukkelijk geen verplichting tot het kiezen van een dergelijk pakket. Ouders behouden keuzevrijheid en hebben steeds het recht de opvangovereenkomst te beëindigen.

Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
Het opslagpercentage wordt toegepast bij opvangpakketten waarbij minder dan 52 weken per jaar opvang wordt afgenomen. Als het tarief voor die pakketten niet gecorrigeerd zou kunnen worden met een opslagpercentage, dan ontstaat er een financieel gat.

Dit gat zou dan opgevuld moeten worden door de tarieven voor ouders met een grotere afname te verhogen. Dat betekent dat deze ouders, die al een groter beroep doen op opvang, ook zouden opdraaien voor de minder kostendekkende pakketten van anderen. De ondernemer acht dit niet rechtvaardig. Het hanteren van een opslagpercentage zorgt voor een evenwichtige, transparante en eerlijke prijsverdeling, in lijn met de uitgangspunten van goed ondernemerschap.

Vaste lasten zijn namelijk grotendeels onafhankelijk van het aantal uren dat een kind daadwerkelijk wordt opgevangen, maar die lasten moeten wel gedekt worden om de continuïteit en kwaliteit van opvang te kunnen waarborgen. Wanneer deze kosten over minder uren worden uitgesmeerd, stijgt de kostprijs feitelijk per uur.

Het toepassen van een opslagpercentage is dan ook noodzakelijk om deze hogere kosten eerlijk te verrekenen. Zonder dit opslagpercentage zou het verschil feitelijk moeten worden gedragen door alle andere ouders. Dat zou een onwenselijke en oneerlijke situatie opleveren, waarin ouders met grotere pakketten indirect bijdragen aan het lagere tarief van maatwerkpakketten.

De toepassing van het opslagpercentage en de daarmee gepaard gaande prijsverhoging zijn in overeenstemming met artikel 16 van de van toepassing zijnde Branchevoorwaarden.

De ondernemer heeft de oudercommissie op 18 september 2024 de gelegenheid geboden om advies uit te brengen over de voorgenomen prijswijziging. De oudercommissie heeft negatief geadviseerd over de tariefsverhoging omdat deze te fors zou zijn. De ondernemer heeft dit advies zorgvuldig bekeken, maar is gemotiveerd van dit advies afgeweken. Deze motivering is schriftelijk met de oudercommissie gedeeld. Volgens de Wet kinderopvang is alleen de oudercommissie bevoegd om een geschil als dit aan de commissie voor te leggen. Een individuele ouder, zoals de consument, kan dat niet namens of in plaats van de oudercommissie doen. Om die reden is dit onderdeel van haar klacht volgens de ondernemer dan ook niet-ontvankelijk.

De ondernemer concludeert dat de klacht ongegrond is en hij verzoekt de commissie de klacht af te wijzen. Voor zover de klacht ziet op het adviestraject van de oudercommissie, geldt bovendien dat de consument in dat deel van haar klacht niet-ontvankelijk is.

Beoordeling van het geschil

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

Ontvankelijkheid

Allereerst dient de commissie te oordelen over een aantal procedurele aangelegenheden, waaronder het beroep van de ondernemer op de niet-ontvankelijkheid van de consument.

De consument heeft gesteld dat zij het geschil mede namens 33 andere ouders, die evenals zij gebruik maken van de kinderopvang bij de ondernemer, bij de commissie aanhangig heeft gemaakt. Los van het feit dat de consument geen volmachten van die andere ouders heeft overgelegd, waarin die ouders de consument machtigen ook namens die ouders het geschil aanhangig te maken, stukken over te leggen en op de mondelinge behandeling te verschijnen en daar het woord te voeren, kent de Wet kinderopvang noch het reglement van de commissie de mogelijkheid van een groepsactie. Beide regelingen kennen alleen aan een individuele ouder of aan de oudercommissie de mogelijkheid toe een geschil aan de commissie voor te leggen. De commissie kan dus niet oordelen over een bundeling van klachten van individuele ouders. Voor zover de klacht betrekking heeft op andere ouders is de consument daarom niet-ontvankelijk in haar klacht.

De consument klaagt er over dat het nieuwe standaard 52-wekencontract vanaf 1 januari 2025 nog de enige contractvorm is die toekomstige ouders, die gebruik gaan maken van de kinderopvang bij de ondernemer, aangeboden krijgen. Ook klaagt zij erover dat dat contract en de procentuele verhogingen van de uurprijs ertoe leiden dat er een hogere kinderopvangtoeslag toegekend wordt. Daardoor wordt dit toeslagenstelsel onnodig financieel belast, hetgeen uiteindelijk voor rekening van de Nederlandse belastingbetaler komt. De consument vindt dit ethisch onjuist. Naar het oordeel van de commissie regarderen de hier genoemde aangelegenheden de consument niet. De consument wordt namelijk niet zodanig rechtstreeks in een eigen belang getroffen dat zij mag opkomen ter bescherming van dat belang. Naar het oordeel van de commissie kan zij ook in deze klachten niet worden ontvangen.

Dat geldt ook voor het onderdeel van de klacht dat is gericht tegen het feit dat de ondernemer met betrekking tot de openingstijden en de wijziging van de prijs van kinderopvang is afgeweken van het negatief advies dat de oudercommissie daarover aan de ondernemer heeft uitgebracht. Op grond van de eerder genoemde regelingen kan een consument niet tegen deze afwijking opkomen. Dat is voorbehouden aan de oudercommissie. Dus ook in zoverre is de consument niet-ontvankelijk in haar klacht.

Overige klachtonderdelen

Omdat de consument een nogal generiek geschil aan de commissie heeft voorgelegd, zonder dat duidelijk is welke klachten specifiek haar aangaan, heeft de commissie haar tijdens de mondelinge behandeling gevraagd dit nader te preciseren. Volgens de consument gaat het met name om het gebrek aan transparantie en de onduidelijkheid rond de opslagpercentages. De commissie zal hierna alleen deze twee klachten beoordelen.

Gebrek aan transparantie
Uit de stellingen van de consument en haar toelichting ter zitting is af te leiden dat zij samen met andere ouders veel werk heeft moeten verrichten om – vanwege de financiële complicaties, die de forse prijsverhoging voor haar betekende – duidelijkheid te krijgen in de tariefswijziging en de wijze waarop het uurtarief was opgebouwd. De ondernemer heeft het verrichten van dat vele werk niet betwist. Onbetwist is ook gebleven de stelling van de consument dat de ouders de ondernemer herhaaldelijk maar tevergeefs hebben verzocht het verschil te verklaren tussen het door hem met ingang van 1 januari 2025 toegepaste inflatiepercentage van 9,2% op het standaard uurtarief en de kostenprognose van 5,3% tot maximaal 7,3% van [naam organisatie].

De ondernemer is van mening dat op basis van de door hem genoemde stukken de aanpassingen op heldere wijze te herleiden zijn en is op grond daarvan van mening dat er geen sprake is van onvoldoende transparantie of een gebrek aan herleidbaarheid.

Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer niet kunnen volstaan met te verwijzen naar de door hem overgelegde stukken, die hij overigens niet aan de consument maar aan de oudercommissie heeft verstrekt. Het had op de weg van de ondernemer gelegen ten behoeve van de consument uit die stukken voldoende kenbaar en duidelijk die gegevens te selecteren die als antwoord zouden kunnen passen op de vragen van de consument. Daarbij weegt de commissie mee dat de door de ondernemer verschafte rekentool niet de vereiste duidelijkheid verschafte. De ondernemer mocht als professional van de consument als kennelijke leek op financieel gebied in deze complexe materie niet verwachten dat deze de antwoorden op haar vragen zelf uit die stukken zou destilleren. Ook had het op de weg van de ondernemer gelegen om het eerder genoemde verschil in het toegepaste en het geprognotiseerde inflatiepercentage te verklaren.

Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
De consument beklaagt zich erover dat de ondernemer met ingang van 1 januari 2025 buitenproportionele opslagpercentrages heeft toegepast op het uurtarief voor kinderopvang in“oude”contracten die qua wekenaantal afwijken van het standaard 52-wekencontract dat hij per die datum heeft ingevoerd.

Voor die verhoging van het uurtarief beroept de ondernemer zich op artikel 16 van de branchevoorwaarden, die deel uitmaken van de plaatsingsovereenkomst die partijen met elkaar hebben gesloten. Dit artikel bepaalt onder meer dat de ondernemer bevoegd is om de overeengekomen prijs te verhogen, dat hij de prijswijziging van tevoren dient aan te kondigen en dat de prijswijziging niet eerder ingaat dan één kalendermaand, vermeerderd met één week, na de aankondiging. De ondernemer heeft onbetwist gesteld dat hij de prijswijziging tijdig heeft aangekondigd en dat hij de verhoging pas na de voorgeschreven termijn heeft doorgevoerd. De ondernemer heeft het proces met betrekking tot de tariefswijziging op de juiste wijze doorlopen, waardoor hij tot de prijsverhoging gerechtigd was. Noch in de plaatsingsovereenkomst noch in wet- of regelgeving is een maximum voor een tariefsverhoging bepaald.

De ondernemer is degene die verantwoordelijk is en blijft voor zijn bedrijfsvoering en dus voor prijs van de kinderopvang. In beginsel komt aan de ondernemer dan ook de vrijheid toe om zijn eigen beleid te voeren en te bepalen op welke wijze hij zijn doel met zijn onderneming wil bereiken. De commissie dient die beleidsvrijheid van de ondernemer te respecteren. Voor de prijswijziging heeft de ondernemer een deugdelijke onderbouwing gegeven.

Conclusie
Op grond van het voorgaande is commissie van oordeel dat de klacht over het gebrek aan transparantie gegrond en die over de opslagpercentages ongegrond is.

Al hetgeen is gevorderd dient afgewezen te worden.

Klachtengeld
Nu de klacht van de consument door de commissie gedeeltelijk gegrond is bevonden, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de consument betaalde klachtengeld aan haar te vergoeden. Dit is een bedrag van € 25,–.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de consument niet-ontvankelijk in haar klacht voor zover zij deze heeft ingediend mede namens 33 andere ouders, voor zover zij opkomt voor toekomstige ouders, voor zover de klacht betrekking
heeft op het feit dat de procentuele verhogingen van de uurprijs ertoe leiden dat er een hogere kinderopvangtoeslag toegekend wordt en op het feit dat de ondernemer is afgeweken van het negatieve advies van de oudercommissie;

– verklaart de klacht over het gebrek aan transparantie gegrond en die over de opslagpercentages ongegrond;

– bepaalt dat de ondernemer aan de consument binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 25,– ter zake van het door consument betaalde klachtengeld dient te voldoen;

– wijst af het door de consument meer of anders verlangde.

Aldus beslist op 3 september 2025 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer Y. Dragstra en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.

Ster

Wij zijn op werkdagen telefonisch bereikbaar tussen 09.00 en 14.00 uur.
U kunt uiteraard altijd gebruik maken van het
 contactformulier.