Ouders hebben recht op informatie over kind tijdens opvang. Beroep op privacy gastouder slaagt niet.

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: informatieverstrekkingprivacy    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 222204/242353

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De dochter van de consument heeft ernstig letsel opgelopen, naar de consument vermoedt ten gevolge van een incident dat heeft plaatsgevonden bij de gastouder van de ondernemer. Het ziekenhuis waar het letsel bij de dochter is vastgesteld, heeft melding bij Veilig Thuis gedaan vanwege het ontbreken van een verklaring voor het letsel. De ondernemer heeft de consument geen informatie gegeven over hetgeen met de dochter bij de gastouder is voorgevallen en een beroep gedaan op de privacy bescherming van de gastouder. Van dit laatste is naar het oordeel van de commissie de ondernemer een verwijt te maken. Ouders hebben het recht om geïnformeerd te worden over de gezondheid van hun kind en een kinderopvangorganisatie heeft de verplichting  om aan ouders te melden wat er op een opvangdag op een opvanglocatie met hun kind is voorgevallen. De ondernemer doet een beroep op de AVG-verordening om niet aan deze informatieplicht te voldoen, maar dat beroep slaagt niet, omdat de persoonsgegevens van de gastouder voor de consument bekend zijn. De klacht is ten dele gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De dochter van de consument heeft ernstig letsel opgelopen, naar de consument vermoedt ten gevolge van een incident dat heeft plaatsgevonden bij de gastouder van de ondernemer. De consument verwijt de ondernemer dat de stappen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling niet goed zijn doorlopen, dat de consument onvoldoende werd geïnformeerd door de ondernemer en de ondernemer niet de juiste procedures heeft gevolgd na het incident.

Standpunt van de consument

De dochter van de consument werd opgevangen door de gastouder van de ondernemer. Op 31 mei 2022 heeft de consument de dochter in goede gezondheid bij de gastouder gebracht. Toen de consument de dochter aan het eind van de middag met de fiets kwam halen vertelde de gastouder dat de dochter ziek was en nog uit bed gehaald moest worden. De dochter trilde helemaal. De gastouder vertelde voorts dat de dochter in de woonkamer op de grond op haar buik in slaap was gevallen wat zeer uitzonderlijk was want de dochter was een slechte slaper en sliep liefst niet op haar buik. Omdat het bijna zou gaan regenen heeft de consument geen lang gesprek gevoerd met de gastouder maar de dochter gauw haar jasje aangetrokken en haar op de fiets meegenomen naar huis. De dochter was erg overstuur, wilde niet eten en niet slapen en was een totaal ander kind dan toen ze die ochtend afscheid hadden genomen. De dochter wilde steeds niet op haar beentjes staan en had onmiskenbaar veel pijn. Op woensdag 1 juni 2022 heeft de consument de huisartsenpost gebeld. Op donderdag 2 juni 2022 had de consument een afspraak op het consultatiebureau waarna de consument een afspraak heeft gemaakt bij de huisarts. Na een doorverwijzing van de huisarts is de dochter op 3 juni 2022 onderzocht in het ziekenhuis waar zij tot verbijstering van de ouders twee gebroken beentje bleek te hebben. Omdat de ouders het letsel niet konden verklaren heeft het ziekenhuis een melding gedaan bij Veilig Thuis. De ouders werd verteld dat mogelijk sprake was van kindermishandeling. De melding had een enorme impact: de ouders werden aangemerkt als mogelijke verdachten en mochten hun dochter niet meer zonder toezicht zien of troosten, zij zijn op indringende wijze gehoord door de politie, gedurende maanden mochten de ouders niet alleen zijn met hun dochter in hun eigen huis en maandenlang moesten zij een logboek bijhouden ten aanzien van alle personen die hun huis betraden. De ouders hadden een ernstig vermoeden dat op 31 mei 2022 iets bij de gastouder was voorgevallen. Op 3 juni 2022 hebben de ouders de ondernemer ervan op de hoogte gebracht dat hun dochter letsel had dat zij naar hun vermoeden bij de gastouder had opgelopen. Uit het ‘heen-en-weer-schriftje’ van de gastouder bleek namelijk dat het eten en slapen op 31 mei 2022 moeizaam was verlopen, de dochter veel moest huilen, pijn leek te hebben en op de grond in slaap was gevallen.

De consument is van mening dat de ondernemer de veiligheid en betrouwbaarheid van de gastouder onvoldoende heeft onderzocht en gewaarborgd. De ondernemer heeft de opvanglocatie voor korte tijd gesloten maar op de dag dat de gastouder door de politie was gehoord weer geopend. De ouders waren hier niet in gekend en pas enkele dagen later zijn zij per email over de heropening geïnformeerd. De consument kan niet begrijpen dat de ondernemer de locatie meteen weer heeft geopend hoewel er goede redenen waren om grote vraagtekens te plaatsen bij de veiligheidssituatie van de locatie. Vele maanden later is de consument bekend geworden dat zich op 31 mei 2022 een incident op de opvang heeft voorgedaan met een ouder kind en een loopkarretje en een val waarbij de gastouder niet aanwezig was.

De gastouder heeft dit nooit aan de ouders gemeld.

In oktober 2023 heeft de consument een klacht ingediend waarna een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden. De consument heeft de ondernemer verzocht een onderzoek in te stellen naar de gastouder, maar de ondernemer is hiertoe niet overgegaan. De ondernemer heeft met name geprobeerd de consument ervan te overtuigen dat er bij de gastouder niets zou zijn voorgevallen. De consument is van mening dat de ondernemer de meldcode kindermishandeling niet goed heeft gevolgd en niet adequaat heeft gereageerd op de klacht van de consument.

De consument legt de volgende klachten voor aan de commissie:

  1. De ondernemer heeft niet gehandeld conform het stappenplan van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;
  2. De ondernemer heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de veiligheid van de opvanglocatie en die te snel heropend;
  3. De ondernemer heeft onvoldoende nazorg verleend aan de consument;
  4. De ondernemer heeft de consument informatie (een verklaring) onthouden over hetgeen met de dochter bij de gastouder is voorgevallen en heeft daarbij ten onrechte een beroep gedaan op de privacy bescherming van de gastouder/ de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming).

Standpunt van de ondernemer

Vooraf betuigt de ondernemer zijn medeleven aan de ouders voor het emotionele leed dat hen als ouders is overkomen door de onzekerheid en de zoektocht naar antwoorden over het letsel van hun dochter.

De ondernemer realiseert zich goed hoe zwaar deze periode voor de ouders geweest moet zijn en nog steeds zal zijn.

Door de ouders is op 3 juni 2022 melding gemaakt van letsel bij hun dochter dat vermoedelijk bij de gastouder zou zijn ontstaan. De aard van het letsel werd de ondernemer niet verteld, wel dat Vellig Thuis bij de melding was betrokken. Na ontvangst van het telefoonbericht is de ondernemer onmiddellijk een onderzoek gestart en heeft hij een dossier aangelegd. De ondernemer heeft hierbij gesprekken gevoerd met de gastouder, de ouders, de politie, Veilig Thuis, de vertrouwensinspectie, de GGD en de gemeente. De voornaamste vraag voor de ondernemer was toen en is nu nog steeds; “Zijn de kinderen veilig onder de hoede van de betreffende gastouder?”.

In het onderzoek heeft de ondernemer de eerste twee stappen van de meldcode kindermishandeling gevolgd en besloten de bemiddeling met de gastouder stop te zetten. Het is echter niet aan de ondernemer maar aan de gemeente om te besluiten tot een definitieve sluiting van een opvanglocatie. Door de politie en Veilig Thuis is een onderzoek uitgevoerd waarin de gastouder niet als verdachte maar als getuige werd gehoord.

Voor de gemeente of de GGD was er geen reden om de opvang daadwerkelijk te sluiten; de gastouder voldeed aan alle eisen. De ondernemer heeft dan ook besloten om de bemiddeling met de gastouder te hervatten. De ondernemer heeft zich terughoudend opgesteld in het opnemen van contact met de ouders omdat zij te kennen hadden gegeven contact niet op prijs te stellen. Later heeft de ondernemer begrepen dat het de consument om het contact met de gastouder te doen was. De ondernemer rekent het zichzelf aan dat hier een misverstand is ontstaan en erkent dat de communicatie met de ouders achteraf gezien beter had kunnen verlopen.

De gastouder is als zelfstandig professional ingeschreven in het Landelijk register kinderopvang  en de ondernemer is verantwoordelijk voor de bemiddeling en de begeleiding van de gastouder. De ouders verwijten de ondernemer dat aan hen niet de verklaring van de gastouder over het incident van 31 mei 2022 is verstrekt. Omdat de situatie nieuw was voor de ondernemer heeft hij zich laten adviseren door specialisten waaronder een functionaris gegevensbescherming. Omdat toestemming van de gastouder tot het delen van de verklaring ontbrak heeft de ondernemer de afweging gemaakt de verklaring niet te delen met de ouders. De ondernemer heeft er bij de gastouder op aangedrongen die toestemming wel te verlenen. Toen de toestemming op 10 oktober 2023 werd gegeven heeft de ondernemer de verklaring diezelfde dag aan de ouders toegestuurd.

De ondernemer heeft gedurende de behandeling van het dossier en de klacht steeds naar eer en geweten en volgens de geldende richtlijnen en procedures gehandeld. De ondernemer betreurt het zeer dat door de ouders niet de steun is gevoeld die de ondernemer heeft willen verlenen. De ondernemer had dit graag anders gezien en biedt de ouders daarvoor zijn oprechte excuses aan.

Beoordeling van het geschil

Voorafgaande aan de inhoudelijke behandeling van de hoorzitting excuseert de voorzitter zich voor de zakelijke en juridische wijze waarop het geschil zal moeten worden behandeld zonder afbreuk te willen doen aan het verdriet en de zorgen die de ouders hebben doorgemaakt als gevolg van het letsel van hun dochter.

De dochter van de consument werd opgevangen door een gastouder van de ondernemer. Vanwege zorgen over aanhoudende pijn bij de dochter heeft de consument een bezoek gebracht aan de huisarts die de dochter op 3 juni 2022 voor onderzoek naar het ziekenhuis heeft doorverwezen. Daar werd geconstateerd dat de toen 10 maanden oude dochter beide beentjes had gebroken. Omdat de ouders geen verklaring konden geven voor het letsel van hun dochter heeft het ziekenhuis op basis van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling een melding gedaan bij Veilig Thuis waarna een intensief onderzoek is gevolgd. De consument vermoedt dat het letsel op 31 mei 2022 is ontstaan op welke dag de dochter bij de gastouder verbleef. Op 3 juni 2022 heeft de consument de ondernemer ervan op de hoogte gebracht dat de dochter letsel had opgelopen en een melding was gedaan bij Veilig Thuis. De consument is van mening dat de ondernemer vervolgens niet op juiste wijze heeft gehandeld en heeft vier klachtonderdelen voorgelegd aan de commissie die de commissie hierna zal beoordelen.

  1. De ondernemer heeft niet gehandeld conform het stappenplan van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

De consument verwijt de ondernemer dat het stappenplan van de meldcode niet op juiste wijze is gevolgd. De ondernemer is echter niet de instantie geweest die de melding heeft gedaan en daarbij het stappenplan van de meldcode diende te volgen. Het letsel van de dochter is op 3 juni 2022 geconstateerd in het ziekenhuis en het ziekenhuis heeft op grond van de eigen waarnemingen een melding gedaan bij Veilig Thuis waarna een onderzoek is gevolgd. Tot 3 juni 2022 was de ondernemer niets bekend over signalen van enig letsel van de dochter. Het al dan niet volgen van de stappen uit de meldcode is in het geschil tussen partijen niet van toepassing. De commissie verklaart dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

  1. De ondernemer heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar de veiligheid van de opvanglocatie en die te snel heropend;

De consument heeft de ondernemer ingelicht dat sprake was van letsel bij de dochter en dat een Veilig Thuis melding door het ziekenhuis was gedaan en dat daarna een onderzoek was gestart. Vaststaat dat de aard en omstandigheden van het onderzoek de ondernemer op dat moment niet bekend waren. Hoewel daartoe niet gehouden heeft de ondernemer de gastouder op non-actief gesteld. De commissie is van oordeel dat de ondernemer daarmee zorgvuldig heeft gehandeld. Op grond van de aangifte door het ziekenhuis heeft de politie uitvoerig onderzoek gedaan en is, zoals de consument heeft verklaard, de gastouder net als de ouders op indringende wijze gehoord. Uit het onderzoek is op 21 juni 2022 naar voren gekomen dat de gastouder slechts als getuige en niet als verdachte zou worden gehoord en dat er geen aanwijzingen waren dat de opvangkinderen op de locatie van de gastouder in een mogelijk onveilige situatie verkeerden. De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer op juiste gronden de opvanglocatie op 22 juni 2022 weer heeft geopend.

Ter zitting hebben de ouders toegelicht dat zij er erg veel moeite mee hebben dat de gevolgen van de melding en de langdurige inbreuk op hun persoonlijke- en hun gezinsleven hen het gevoel hebben gegeven dat zij, anders dan de gastouder, onevenredig hard werden gestraft. De gastouder mocht vanaf 22 juni 2022 haar “gewone leven” weer oppakken, waar de ouders nog maandenlang niet met hun eigen dochter alleen in huis mochten zijn, dit hoewel zij gaandeweg beiden als getuigen en niet als verdachten zijn aangemerkt. De ouders hebben dit als zeer onrechtvaardig ervaren.

De commissie heeft begrip voor de gevoelens van de ouders, vaststaat echter dat de ondernemer geen enkele invloed op of zeggenschap had over het onderzoek en het vervolg daarvan dat door Veilig Thuis en de politie is uitgevoerd. Dat de gastouder in dat onderzoek in de beleving van de ouders anders is behandeld dan zij zelf kan aan de ondernemer dan ook niet verweten worden.

Uit de overgelegde documenten is de commissie voorts gebleken dat de gastouder heeft voldaan aan alle veiligheidsvoorschriften zoals die aan een gastouder worden gesteld en de ondernemer die op juiste wijze heeft gecontroleerd en gemonitord. De commissie verklaart dit klachtonderdeel ongegrond.

  1. De ondernemer heeft onvoldoende nazorg verleend aan de consument;

De consument verwijt de ondernemer dat hij op grond van stap 5 van de meldcode onvoldoende nazorg heeft verleend aan de ouders. Zoals hiervoor bij klachtonderdeel 1 is toegelicht was het doorlopen van het stappenplan van de meldcode voor de ondernemer niet aan de orde nu niet hij, maar het ziekenhuis de melding en de aangifte heeft gedaan. Dit neemt niet weg dat de houding en opstelling van de ondernemer richting de ouders in vervolg op het onderzoek en de melding onderwerp van geschil kunnen zijn. De ondernemer heeft toegelicht dat hij uit respect voor het verzoek van de ouders om geen contact op te nemen zich afwachtend heeft opgesteld. De consument heeft toegelicht dat het verzoek slechts gericht was tegen de gastouder maar niet tegen de ondernemer. De commissie begrijpt dat wat dit betreft sprake is geweest van een misverstand en miscommunicatie tussen partijen. De ondernemer kan hiervan echter geen verwijt worden gemaakt. De commissie heeft geconstateerd dat de ondernemer de schriftelijke vragen die de consument hem heeft voorgelegd uitgebreid en nauwgezet heeft beantwoord. Ook dit klachtonderdeel wordt ongegrond verklaard.

  1. De ondernemer heeft de consument informatie (een verklaring) onthouden over hetgeen met de dochter bij de gastouder is voorgevallen en heeft daarbij ten onrechte een beroep gedaan op de privacy bescherming van de gastouder/ de AVG (Algemene Verordening gegevensbescherming).

Uit de stukken en hetgeen ter zitting is naar voren is gekomen blijkt dat de ouders bijna anderhalf jaar lang niet hebben geweten hoe de opvangdag van 31 mei 2022 bij de gastouder is verlopen en wat er op die dag is voorgevallen. De ondernemer heeft met een beroep op de privacy van de gastouder haar verklaring niet met de ouders willen delen. De gastouder had de ondernemer hiertoe geen toestemming verleend. Op 10 oktober 2023 heeft de consument een verklaring van de ondernemer ontvangen. Pas toen is de consument ermee bekend geworden dat zich op 31 mei 2022 een incident met een ouder kind en een loopkarretje buiten het zicht van de gastouder heeft voorgedaan hetgeen het letsel van de dochter mogelijk zou kunnen verklaren. De ondernemer heeft ter zitting toegelicht dat de gastouder, vanwege de aangifte, juridische hulp had ingeroepen. Die juridisch adviseur had de gastouder geadviseerd om vanwege het onderzoek geen mededelingen te doen. Het heeft dan ook enige tijd geduurd voordat de ondernemer de verklaring van de gastouder over de opvangdag van 31 mei 2022 had ontvangen.

Ook de ouders hadden het advies ontvangen om zo min mogelijk informatie over het (politie)onderzoek naar buiten te brengen als gevolg waarvan partijen aanvankelijk slechts summier informatie met elkaar hebben uitgewisseld uit angst om het onderzoek en hun positie te schaden. Hierdoor was de ondernemer lange tijd in onwetendheid over de aard van het letsel van de dochter en was de consument lange tijd niet op de hoogte van de informatie die de ondernemer (uiteindelijk) van de gastouder had ontvangen.

De commissie overweegt dat ouders het recht hebben om geïnformeerd te worden over de gezondheid van hun kind en een kinderopvangorganisatie de verplichting heeft om aan ouders te melden wat er op een opvangdag op een opvanglocatie met hun kind is voorgevallen. De ondernemer heeft het belang van de ouders onvoldoende onderkend door een beroep op de AVG te doen. De AVG is in het leven geroepen om burgers te beschermen tegen het delen van persoonsgegevens met bedrijven en organisaties. Die verordening is op dit onderdeel van het geschil tussen partijen niet van toepassing. De persoonsgegevens van de gastouder waren de consument immers meer dan bekend. Ouders hebben recht op informatie over de gezondheid van hun kind, niet alleen van een zorgverlener maar ook van een kinderopvangorganisatie aan wiens zorg zij de begeleiding en opvang van hun kind hebben toevertrouwd.

Door de ouders wezenlijke informatie over het welzijn van hun kind te onthouden is de commissie van oordeel dat de ondernemer onzorgvuldig ten opzichte van de ouders heeft gehandeld en tekort is geschoten in de zorgplicht voor de dochter en haar ouders. De commissie verklaart dit klachtonderdeel gegrond.

Omdat de klacht deels gegrond is zal de commissie voorts bepalen dat het klachtengeld door de ondernemer aan de consument dient te worden vergoed.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart klachtonderdeel 4. zoals hierboven is omschreven gegrond;

–             verklaart de klacht voor het overige ongegrond;

–             bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag

van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;

–             wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer mr. A.J. Quant en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 13 mei 2024.

Ster


Op maandag 16 december 2024  zijn wij telefonisch bereikbaar van 9:00 tot 14:00 uur. U kunt uiteraard altijd gebruikmaken van het contactformulier.