Ondernemer moet opvanguren hittesluiting terugbetalen

Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: kinderopvang    Categorie: informatieverstrekkingOpeningstijden    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 184353/191320

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak gaat over de vraag of de ondernemer de niet gebruikte opvanguren aan consument moet terugbetalen vanwege de hittesluiting. Vanwege de hitte heeft de ondernemer besloten om op twee opvangdagen de kinderopvang eerder en wel om 13.00 uur te sluiten. De ondernemer geeft consument geen compensatie voor de gemiste uren en beroept zich op overmacht.

De commissie oordeelt dat voor de consumenten duidelijk moet zijn onder welke (extreme) weersomstandigheden de ondernemer zijn deuren geheel of gedeeltelijk sluit. Extreem hoge temperaturen komen de laatste jaren steeds vaker en langer voor. De ondernemer zou daarom een hitteprotocol moeten hebben waarin staat welke voorzieningen en maatregelen zijn getroffen om bij hitte een verantwoorde en veilige werkomgeving voor medewerkers en opvangplek voor kinderen te garanderen. De ondernemer heeft geen hitteprotocol en daarom kan de commissie de hittesluiting niet toetsen aan dergelijk protocol. Daarom concludeert de commissie dat hier sprake is van onverschuldigde betaling: de consument heeft betaald voor een dienst, die door de ondernemer niet is geleverd. Het beroep van de ondernemer op overmacht vanwege de extreme temperaturen slaagt niet, want overmacht is pas van belang  bij de vraag of  de ondernemer schadevergoeding moet betalen (in verband met een toerekenbare tekortkoming van de ondernemer). In deze zaak gaat het niet over betaling van schadevergoeding, maar alleen om het verzoek om terugbetaling  voor een niet geleverde dienst. Dit verzoek is naar het oordeel van de commissie terecht en de klacht is daarom gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de niet afgenomen opvanguren ten gevolge van de hittesluiting moet terugbetalen aan de consument.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Op vrijdag 15 juli 2022 besloot de kinderopvang om 18 en 19 juli 2022 om 13:00 uur te sluiten in verband met de hitte en de veiligheid van de medewerkers en de kinderen. Het is de consument niet bekend dat de veiligheid van de medewerkers en de kinderen in gevaar was. Veel andere kinderdagverblijven waren wel open.

De organisatie beroept zich op overmacht en biedt geen compensatie voor de gemiste uren. Klimaatverandering is volgens de consument echter al tijden bezig en de ondernemer had hierop voorbereid kunnen zijn.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Bij de extreme hitte zoals voorspeld op maandag 18 en dinsdag 19 juli 2022 vond de ondernemer het onverantwoord om de medewerkers te laten werken op de vestigingen, om onveilige situaties te voorkomen.

Volgens de ondernemer valt dit extreme weer onder overmacht en overmacht situaties worden niet gecompenseerd. De ondernemer blijft dan ook bij zijn standpunt dat de kosten niet vergoed zullen worden.

In het licht van klimaatverandering gaat de ondernemer het hitteprotocol wel verder uitbreiden en het klimaatbeleid analyseren, om dergelijke situaties in de toekomst te kunnen voorkomen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat de ondernemer de deuren van de opvang op maandag 18 en dinsdag 19 juli 2022 vervroegd heeft gesloten, waardoor de consument zijn kind rond het middaguur moest komen ophalen. Deze zogenaamde hittesluiting is door de ondernemer pas op de vrijdagavond voorafgaand aan de bewuste maandag en dinsdag gecommuniceerd.

In zijn algemeenheid merkt de commissie op dat voor de consumenten duidelijk moet zijn onder welke (extreme) weersomstandigheden mag worden verwacht dat de ondernemer zijn deuren geheel of gedeeltelijk sluit. Zeker gezien het feit dat extreem hoge temperaturen de laatste jaren steeds vaker en langer voorkomen, mag van de ondernemer worden verwacht dat hij beschikt over een hitteprotocol waarin is vermeld of en zo ja, welke voorzieningen en maatregelen zijn getroffen om bij hitte een verantwoorde en veilige werkomgeving voor medewerkers en opvangplek voor kinderen te garanderen. Een dergelijk protocol is door de ondernemer niet overgelegd, waardoor de commissie de hittesluiting daaraan niet kan toetsen. De commissie concludeert dan ook dat sprake is van onverschuldigde betaling: de consument heeft betaald voor een dienst, die door de ondernemer niet is geleverd.

De ondernemer is van mening dat de extreme temperaturen een overmachtsituatie opleveren, waardoor hij de kosten van de niet-genoten opvanguren niet hoeft te vergoeden. De commissie volgt deze redenering niet. De vraag of sprake is van overmacht is echter pas relevant voor de vraag of eventueel schadevergoeding verschuldigd is. Van overmacht is sprake als de tekortkoming niet is te wijten aan de schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor de rekening van de ondernemer komt (artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek). Als een dergelijke situatie zich voordoet is geen vergoeding van schade verschuldigd, anders dan bij toerekenbare tekortkoming. Hier is evenwel niet de vraag om vergoeding van schade aan de orde, maar het gerechtvaardigde verzoek om terugbetaling  voor een niet geleverde dienst.

De klacht van de consument is dan ook gegrond en de ondernemer dient het door consument betaalde bedrag ten aanzien van de niet-genoten opvanguren op 18 en 19 juli 2022 aan de consument te vergoeden. Tevens bepaalt de commissie dat de ondernemer, conform artikel 19 van het reglement, het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–         verklaart de klacht van de consument gegrond;

–         bepaalt dat de ondernemer de kosten voor de niet-genoten opvanguren op 18 en 19 juli 2022 aan de consument binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies dient te vergoeden;

–         bepaalt daarnaast dat de ondernemer aan de consument binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 25,– ter zake van het betaalde klachtengeld dient te voldoen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 10 februari 2023.