
Commissie: kinderopvang
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
590284/898074
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil draait om het stopzetten van het vervoer van de zoon van de consument van zijn basisschool naar de opvanglocatie. De consument stelt dat deze vervoersvoorziening onderdeel was van de overeenkomst en dat de ondernemer deze niet eenzijdig mocht wijzigen. Volgens de consument is opvang op de oorspronkelijke locatie beter voor haar zoon vanwege de voorzieningen en sociale omgeving. De ondernemer heeft echter aangegeven dat het vervoer slechts een aanvullende, kosteloze service was, bedoeld voor situaties waarin opvang nabij de school ontbrak. Nu er een nieuwe opvanglocatie naast de school is geopend, vindt de ondernemer dat het vervoer terecht is komen te vervallen. In de overeenkomst is niets opgenomen over vervoer, waardoor de commissie oordeelt dat de ondernemer niet verplicht is deze service voort te zetten. Ook een beroep op gerechtvaardigd vertrouwen van de consument wordt verworpen, mede vanwege de kosten en het beleidsmatige karakter van de wijziging. De ondernemer heeft zich bovendien coulant opgesteld door tijdelijk nog enkele keren vervoer aan te bieden. De klacht van de consument wordt daarom ongegrond verklaard. De commissie beslist dat het verzoek tot voortzetting van het vervoer wordt afgewezen. Het klachtengeld blijft voor rekening van de consument.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het onderwerp van geschil betreft het stopzetten van het vervoer van de zoon van de consument naar de opvanglocatie.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt, voor zover relevant, op het volgende neer.
Sinds de zoon van de consument (hierna: de zoon) op de basisschool zit wordt hij door de ondernemer opgevangen op de opvanglocatie [naam locatie]. De ondernemer heeft altijd het vervoer van de zoon van de basisschool naar deze opvanglocatie verzorgd. De ondernemer heeft echter bij bericht van 19 januari 2024 laten weten dat de opvanglocatie van de zoon na de zomer van 2024 wordt gewijzigd naar de (nieuwe) opvanglocatie naast zijn basisschool. De ondernemer is niet gerechtigd om deze eenzijdige wijziging van de overeenkomst te maken. Dat de opvanglocatie [naam locatie] en het vervoer naar die locatie een tijdelijke voorziening zou zijn betwist de consument. De ondernemer heeft de consument bij de aanvraag van de kinderopvang ook mondeling verzekerd dat haar zoon gewoon naar voornoemde locatie kon blijven gaan. De consument wil dan ook dat haar zoon op de opvanglocatie [naam locatie] blijft en dat de ondernemer het vervoer van de basisschool naar de opvanglocatie blijft verzorgen. Het is namelijk beter voor de zoon om op de opvanglocatie [naam locatie] te blijven in verband met de ruimte op het schoolplein, de aangeboden voorzieningen en de vriendjes op deze locatie. Voornamelijk de vrijdag is een probleem, omdat er op de nieuwe opvanglocatie geen leeftijdsgenoten van de zoon worden opgevangen op die dag. De ondernemer heeft toegezegd dat de zoon op de opvanglocatie [naam locatie] mag blijven, maar heeft daarbij aangegeven dat zij niet gehouden is het vervoer te verzorgen van de basisschool naar de opvanglocatie. Nu de basisschool en de opvanglocatie [naam locatie] vier kilometer uit elkaar liggen en de consument niet in staat is het vervoer naar de opvanglocatie te regelen, is deze optie onacceptabel voor de consument.
De consument mocht erop vertrouwen dat de ondernemer het vervoer zou blijven verzorgen voor de zoon, nu dit al vier jaar zo werd geregeld.
De consument verzoekt de commissie daarom te bepalen dat de zoon door de ondernemer op de opvanglocatie [naam locatie] wordt opvangen en dat de ondernemer het vervoer naar de opvanglocatie blijft verzorgen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit erop neer dat zij niet gehouden is om kosteloos het vervoer van de zoon te verzorgen naar opvanglocatie [naam locatie]. Zij voert hiertoe, voor zover relevant, op het volgende aan.
De ondernemer biedt enkel (kosteloos) vervoer aan als extra service indien er geen kinderopvang op de locatie van de basisschool aanwezig is. Door de opening van de nieuwe opvanglocatie bij de basisschool van de zoon komt deze service te vervallen. De zoon kan immers zonder vervoer worden opgevangen op de opvanglocatie bij zijn basisschool. De ondernemer is gerechtigd deze extra service stop te zetten, nu het vervoer geen deel uitmaakt van de overeenkomst met de consument.
De ondernemer heeft uit coulance aangeboden dat de zoon naar de opvanglocatie [naam locatie] kan blijven gaan, ondanks dat dit niet in lijn is met haar pedagogische beleid. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij niet langer het vervoer regelt. Er kan namelijk niet voor één leerling een uitzondering worden gemaakt op het beleid. Dit zou immers betekenen dat er apart vervoer naar de locatie zou moeten rijden, enkel om de zoon op te halen. De ondernemer zou dan speciaal een taxi moeten huren, nu er geen vervoer op de locatie aanwezig is. Zowel uit pedagogisch oogpunt, als uit financieel oogpunt kan dat niet van de ondernemer gevergd worden. De ondernemer zou dan veel extra kosten moet maken, die zij als stichting (zonder winstoogmerk) dan niet aan andere zaken kan spenderen. Dit belang van de ondernemer weegt zwaarder dan het belang van de consument.
De ondernemer benadrukt dat de zoon momenteel wordt opgevangen op de nieuwe opvanglocatie bij zijn basisschool en dat de consument dus geen tijdelijke voorziening met betrekking tot het vervoer heeft geregeld. Indien de consument er zodanig belang bij had dat haar zoon op de opvanglocatie [naam locatie] zou blijven, dan had het voor de hand gelegen dat zij tijdelijk zelf extern vervoer had geregeld en de kosten daarvan zou hebben verhaald op de ondernemer. Dit heeft zij niet gedaan.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
Eenzijdige wijziging opvanglocatie?
Niet in geschil is dat de ondernemer heeft toegezegd dat de zoon naar de opvanglocatie [naam locatie] mag blijven gaan. Er is dan ook geen sprake van een eenzijdige wijziging van de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de opvanglocatie.
Stopzetten vervoer
De commissie constateert dat in wezen in geschil is de vraag of de ondernemer gerechtigd is het vervoer van de basisschool naar de opvanglocatie [naam locatie] stop te zetten.
De commissie stelt vast dat in de overeenkomst tussen partijen en de van toepassing zijnde algemene voorwaarden niet is bepaald dat de ondernemer zorgdraagt voor het vervoer van de basisschool naar de opvanglocatie. Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer dan ook niet gehouden om deze service kosteloos te blijven bieden. De commissie neemt daarbij in overweging dat de ondernemer aan de consument een alternatieve opvanglocatie heeft geboden naast de basisschool van de zoon, die in pedagogisch opzicht beter is en waarvoor geen vervoer nodig is.
Het betoog van de consument dat zij, ondanks het geboden alternatief, erop mocht vertrouwen dat de ondernemer het vervoer kosteloos zou blijven voortzetten faalt. Dit strekt naar het oordeel van de commissie te ver en kan redelijkerwijs niet van de ondernemer worden gevergd gelet op de hoge kosten die daaraan zijn verbonden.
Hoewel de ondernemer ter zitting een handreiking heeft gedaan door aan te bieden dit jaar een aantal keer voor de zoon het vervoer naar de opvanglocatie [naam locatie] te verzorgen, was zij hier niet toe verplicht.
De klacht van de consument zal dan ook ongegrond worden verklaard en het verzoek van de consument zal worden afgewezen.
Klachtengeld
Nu de klacht van de consument ongegrond wordt verklaard, dient het klachtengeld overeenkomstig het reglement van de commissie voor rekening van de consument te komen. De consument heeft het klachtengeld reeds aan de commissie voldaan, zodat daarover niet meer behoeft te worden beslist.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ongegrond,
– wijst het verzoek van de consument af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer Y. Dragstra, mevrouw mr. M. Stroetenga, leden, in aanwezigheid van mevrouw
mr. R.H.W. Theuns-van Waasdijk, secretaris, op 5 maart 2025.