Commissie: kinderopvang
Categorie: informatieverstrekking
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
200005/214527
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Klager stelt dat hij niet als gelijkwaardig ouder wordt behandeld en geïnformeerd door de gastouder als zijn ex-partner, terwijl hij wel ouderlijk gezag heeft. De ondernemer stelt dat hij klager niet kent. De ondernemer heeft klager duidelijk aangegeven dat geen gegevens worden gedeeld met derden die niet bekend zijn bij de ondernemer, het gastouderbureau. De commissie oordeelt dat klager gelijk heeft dat hij recht heeft op dezelfde informatie aangaande de opvoeding en verzorging van zijn dochter als de moeder. Maar niet de ondernemer, het gastouderbureau, maar het is de gastouder die over dergelijke informatie beschikt. De ondernemer heeft zich bereid getoond klager te helpen bij het verkrijgen van informatie, maar heeft eerst verzocht aan klager zich te legitimeren om vast te stellen dat het om de vader gaat. De commissie vindt het niet onredelijk dat de ondernemer aan klager de eis heeft gesteld zich te legitimeren. Dat had ook eenvoudig gekund. Inmiddels blijkt dat de gastouder de dochter van klager niet langer opvangt, wat tot gevolg heeft dat van de ondernemer niet meer kan worden verlangd dat hij hier verder bemiddelt.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het niet als gelijkwaardig ouder behandeld en geïnformeerd worden door de gastouder.
Standpunt van klager
Voor het standpunt van klager verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
Op 14 november 2022 heeft klager een klacht ingediend bij een gastouderbureau over de gastouder waar zijn dochter vier dagen in de week naartoe ging. Zijn klacht ging over de onderlinge communicatie over zijn dochter. Klager stelt dat hij niet als gelijkwaardig ouder wordt behandeld en geïnformeerd door de gastouder, terwijl hij wel ouderlijk gezag heeft. Hij heeft dit op vele manieren in onderling overleg proberen op te lossen met de gastouder, maar helaas wilde zij niet met hem hierover in gesprek. Daarom heeft klager een klacht ingediend bij het gastouderbureau, die de klacht wel serieus nam en gezamenlijk tot een oplossing wilde komen. Kort hierna kreeg klager echter te horen dat de gastouder het contract bij het gastouderbureau had opgezegd en naar een ander gastouderbureau, de ondernemer, is gegaan.
De opvang vindt nog bij dezelfde gastouder plaats. Door het vorige gastouderbureau is aan de consument geadviseerd de klacht verder met het nieuwe gastouderbureau op te pakken om zo een goede start te kunnen maken.
In de tussenliggende periode heeft klager de klacht ook ingediend en besproken met het landelijk klachtenloket kinderopvang. Deze gaven aan de situatie te betreuren en dat het nieuwe gastouderbureau de klacht in behandeling dient te nemen. De ondernemer heeft klager laten weten deze klacht niet op te willen pakken, omdat zijn klacht niet zijn contractperiode betreft. Daarnaast werd aangegeven dat aan klager geen informatie kan worden verstrekt. Ook na het overleggen van een uittreksel uit het gezagsregister was de ondernemer hiertoe niet bereid.
Klager wordt voor zijn gevoel van het kastje naar de muur gestuurd en er komt geen constructieve oplossing in het belang van alle partijen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De ondernemer stelt dat hij klager niet kent. De ondernemer heeft klager duidelijk aangegeven dat geen gegevens worden gedeeld met derden die niet bekend zijn bij de ondernemer. Klager komt met een akte dat hij de vader zou zijn. De ondernemer heeft aangeven dat niemand zich kan legitimeren via de mail.
De ondernemer heeft klager doorverwezen naar de moeder van het kind en naar de gastouder.
Ter zitting merkt de ondernemer op dat de gastouder de opvang bij de moeder in juni 2023 heeft opgezegd.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt vast dat de met gezag belaste vader, in dit geval naast de moeder, in gelijke mate recht heeft op informatie over het wel en wee van zijn minderjarige dochter op de opvang. Dit recht staat los van de vraag wie bij de overeenkomst strekkende tot kinderopvang als contractant dient te worden aangemerkt. In zoverre heeft klager dus gelijk dat hij recht heeft op dezelfde informatie aangaande de opvoeding en verzorging van zijn dochter als de moeder. Het is echter de gastouder die over dergelijke informatie beschikt; niet de ondernemer die immers niet zelf de opvang van de dochter van klager verzorgt. De ondernemer heeft zich bereid getoond klager te helpen bij het verkrijgen van informatie, maar heeft eerst verzocht aan klager zich te legitimeren om vast te stellen dat het om de vader gaat. De commissie acht het niet onredelijk dat de ondernemer aan klager de eis heeft gesteld zich te legitimeren. Hier had eenvoudig aan kunnen worden voldaan. Nu de gastouder inmiddels kennelijk niet langer de dochter van klager opvangt, kan van de ondernemer niet worden verlangd hierin nog verder te bemiddelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 14 september 2023.