Commissie: kinderopvang
Categorie: ouderlijk gezagtoestemming
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
230728/255456
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Klager is het niet eens met de inschrijving van zijn dochter bij de gastouder door zijn ex-partner. De ex-partner van klager heeft de dochter ingeschreven zonder zijn toestemming, terwijl hij eveneens het ouderlijk gezag heeft over de dochter. De gastouder heeft klager het pedagogisch werkplan toegestuurd en hem uitgenodigd voor een gesprek maar klager heeft van die uitnodiging geen gebruik gemaakt. De commissie oordeelt dat anders dan klager veronderstelt het onjuist is dat beide ouders, in geval van het delen van het ouderlijk gezag, in dienen te stemmen met een inschrijving van de kinderen bij een kinderopvangorganisatie. Elk van de ouders is daartoe afzonderlijk gerechtigd voor de dagen dat het kind bij een van hen verblijft. Moeder kan haar kind dus voor dat het bij haar verblijft het kind bij een opvanglocatie van haar keuze aanmelden. Niet gebleken is dat de ondernemer (de gastouder) niet heeft voldaan aan de uit de overeenkomst voortvloeiende zorgplicht ten opzichte van de dochter. Klager heeft zijn verwijten aan ondernemer onvoldoende onderbouwd/aangetoond. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Klager verlangt een beëindiging van de opvangovereenkomst die zijn ex-partner, zonder zijn toestemming, is aangegaan met de ondernemer. Klager heeft net als zijn ex-partner het ouderlijk gezag over hun dochter en is het niet eens met de wijze waarop de ondernemer zijn dochter opvangt. Daarnaast verwijt klager de ondernemer dat zij volstrekt ten onrechte een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis.
Standpunt van klager
De dochter van klager wordt sinds begin 2022 opgevangen door de gastouder van de ondernemer. Klager is het niet eens met de inschrijving van zijn dochter bij de gastouder. De ex-partner van klager heeft de dochter ingeschreven zonder toestemming van klager hoewel klager eveneens het ouderlijk gezag heeft over de dochter. De gastouder heeft zich volledig geschaard achter de ex-partner. De gastouder heeft volstrekt ten onrechte een melding gedaan bij Veilig Thuis. Klager en zijn ex-partner zijn verwikkeld in een moeizame echtscheiding maar de gastouder hoort hier buiten te blijven.
Klager is het voorts niet eens met de wijze waarop zijn dochter door de gastouder wordt opgevangen. In coronatijd hield de gastouder zich niet aan de voorzorgsmaatregelen waardoor de dochter gevaar liep en klager Corona heeft opgelopen. Klager heeft voorts geconstateerd dat sprake is van verwaarlozing van zijn dochter bij de gastouder. Steeds als hij de dochter bij de gastouder ophaalt wil zij meteen eten en drinken. Klager heeft het ernstige vermoeden dat de dochter onvoldoende eten en drinken krijgt bij de opvang.
Klager heeft zijn klachten voorgelegd aan de gastouder en ook aan de ondernemer en heeft een beëindiging van de opvangovereenkomst gevraagd. Klager ervaart echter alleen maar tegenwerking van de gastouder en de ondernemer zodat hij zich genoodzaakt heeft gezien zijn klacht aan de commissie voor te leggen. Met hun handelwijze hebben de ondernemer en de gastouder klager in een kwaad daglicht gesteld en zijn positie als ouder ondermijnd. Dit heeft veel leed veroorzaakt bij klager en zijn dochter. Naast een erkenning van zijn klacht verlangt klager dan ook een passende vergoeding voor de emotionele schade die hij en zijn dochter hebben geleden.
Standpunt van de ondernemer
De moeder heeft de dochter ingeschreven bij de gastouder van de ondernemer. De moeder is, net als de vader, belast met het ouderlijk gezag over de dochter en zij is bevoegd de dochter in te schrijven. De ondernemer heeft een overeenkomst met de moeder gesloten en heeft geen contract met klager. Om die reden heeft de ondernemer geen verweerschrift ingediend en zal hij ook niet ter zitting verschijnen.
De gastouder heeft een schriftelijke verklaring toegestuurd waarin zij naar voren heeft gebracht dat zij buiten de problemen van klager en zijn ex-partner staat. De gastouder heeft klager het pedagogisch werkplan toegestuurd en hem uitgenodigd voor een gesprek maar klager heeft van die uitnodiging geen gebruik gemaakt. De dochter wordt sinds 1 februari 2022 opgevangen door de gastouder. Aanvankelijk werd zij gebracht en gehaald door de moeder. De ouders verkeerden in een moeizame echtscheidingsprocedure en jeugdbescherming was bij het gezin betrokken. Om contacten tussen de ouders zoveel mogelijk te beperken werd besloten dat de overdracht van de dochter bij de gastouder zou plaatsvinden. Vanaf april 2022 kwam klager dan ook bij de gastouder in beeld met breng- en haalmomenten. Vanaf dat moment zag de gastouder veranderingen in het gedrag van de dochter die haar zorgen baarden. Volgens de meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld en het daarbij behorende stappenplan heeft de gastouder zich genoodzaakt gezien een melding te doen bij Veilig Thuis. Vanaf dat moment kon de gastouder geen goed meer doen bij klager. De gastouder heeft nog een paar pogingen gedaan om met klager in gesprek te komen maar dit is helaas niet gelukt. Met de dochter gaat het goed bij de gastouder en de moeder is tevreden over de opvang.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Anders dan klager kennelijk veronderstelt is het onjuist dat beide ouders, in geval van het delen van het ouderlijk gezag, in dienen te stemmen met een inschrijving van de kinderen bij een kinderopvangorganisatie.
Elk van de ouders is daartoe afzonderlijk gerechtigd. Op de dagen dat de dochter bij de moeder verblijft kan zij haar kind bij een opvanglocatie van haar keuze aanmelden. Andersom geldt dat klager, als gezaghebbende ouder, de dochter op de dagen dat zij bij de vader verblijft op een opvanglocatie van zijn keuze kan inschrijven, zoals door hem is gedaan bij ‘[Kinderopvang 2]’. Klager kan dan ook geen ontbinding vragen van de opvangovereenkomst die zijn ex-partner met de ondernemer heeft gesloten. Wel geldt dat elk van de ouders recht heeft op informatie over de dochter op de opvanglocatie waar de dochter verblijft. Voorts geldt dat de opvang dient te voldoen aan de voorwaarden en richtlijnen die daarvoor gelden.
In het voorjaar van 2022 heeft de gastouder waar de dochter op verzoek van de moeder wordt opgevangen een melding gedaan bij Veilig Thuis. Naar aanleiding van deze melding is een onderzoek gevolgd naar de situatie van de dochter bij klager. Klager verwijt de ondernemer dat de gastouder de melding ten onrechte heeft gedaan.
Vooraf merkt de commissie op dat de meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld professionals in de kinderopvang de verantwoordelijkheid geeft te reageren bij signalen en zorgen omtrent een kind. Zorgverleners zijn verplicht tot het gebruik van de meldcode bij vermoedens van onveiligheid van een kind.
De commissie hecht eraan erop te wijzen dat het niet de taak is van de professional, in dit geval de gastouder, om aan waarheidsvinding te doen; bij vermoedens en signalen van onveiligheid dient er een melding te worden gedaan.
Uit het onderzoek dat vervolgens is gevolgd is gebleken dat de zorgen van de gastouder niet door andere zorgprofessionals werden gedeeld. Zo heeft een onderzoek plaatsgevonden bij de kinderopvangorganisatie waar de dochter op verzoek van de vader wordt opgevangen (‘[Kinderopvang 2]’) en hebben de jeugdarts en jeugdverpleegkundige van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) een huisbezoek gebracht zowel bij de moeder als bij klager. Op dat het moment van het huisbezoek was de dochter bij klager aanwezig. Geconstateerd werd dat er geen zorgen zijn over de ontwikkeling van de dochter, dat zij zich goed ontwikkelt en vrolijk en blij is bij klager in de buurt. De interactie tussen klager en de dochter wordt omschreven als liefdevol en spontaan en zichtbaar prettig en natuurlijk.
Er is dan ook geen gevolg gegeven aan het onderzoek. Dat betekent evenwel niet dat de ondernemer, althans de gastouder, ten aanzien van de melding onjuist heeft gehandeld.
Niet gebleken is dat de ondernemer (de gastouder) niet heeft voldaan aan de uit de opvangovereenkomst voortvloeiende zorgplicht ten opzichte van de dochter. Klager heeft zijn verwijten wat dit betreft onvoldoende onderbouwd of aangetoond. De omstandigheid dat de dochter iedere keer bij het ophalen van de gastouder dorst en honger heeft betekent niet dat sprake is van verwaarlozing door de gastouder.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van klager ongegrond en wijst het verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer mr. E.A.J. Vergouwen, mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 27 mei 2024.