Beschuldigingen van kindermishandeling en slechte zorg door opvang niet bewezen

Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: -    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 852733/1005819

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagde over ernstige tekortkomingen in de opvang van haar twee dochters, waaronder mishandeling, verwaarlozing en het negeren van medische en voedingsinstructies. Zij verzocht om vernietiging van de opvangovereenkomst en kwijtschelding van € 3.022,70 aan opvangkosten. De ondernemer weersprak de beschuldigingen gemotiveerd en wees op moeizame communicatie, onrealistische eisen van de consument en incidenten die tot beëindiging van de opvang leidden. De opvangovereenkomsten eindigden op 16 december 2024. Volgens de commissie zijn de verwijten van de consument niet onderbouwd of aangetoond. De melding bij de GGD over letsel bij één van de kinderen heeft geen vervolg gekregen en is daardoor onvoldoende bewijs voor nalatigheid. Ook voor kwijtschelding van kosten bij ziekte ziet de commissie geen reden: een ziek kind behoudt zijn plek, en kosten blijven verschuldigd. De commissie hechtte er bovendien waarde aan dat de consument zich bediend heeft van een vervalste advocaatbrief om druk uit te oefenen. De klacht is daarom ongegrond verklaard en de vorderingen van de consument zijn afgewezen.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van de opvang door de ondernemer. De consument verwijt de ondernemer dat haar kinderen niet de zorg hebben ontvangen die zij nodig hadden en dat sprake was van mishandeling en verwaarlozing. De consument vraagt een vernietiging van de opvangovereenkomst en een kwijtschelding van de opvangkosten.

Standpunt van de consument

De consument heeft via internet op 23 september 2024 een overeenkomst tot opvang van haar dochters [naam kind 1] (19 mei 2022) en [naam kind 2] (13 april 2024) met de ondernemer gesloten op grond waarvan de kinderen vanaf 14 oktober 2024 zijn opgevangen. Van aanvang af is de ondernemer echter structureel tekortgeschoten in de zorg en kwaliteit van opvang voor de kinderen. Zo zou [naam kind 2] in de box worden opgevangen maar zij lag op de grond tussen peuters waar een ander kind haar kopstoten gaf. [naam kind 2] ontving geen of te weinig voeding op de opvang, hetgeen heeft geleid tot gewichtsverlies. Aan [naam kind 1] werd de voeding niet gegeven conform de instructies van de consument. In plaats van meer vast voedsel bleef zij meer melk toegediend krijgen. Ook werd aan [naam kind 1] ongezonde voeding, zoals zachte crackers gegeven. Ten aanzien van de middagslaapjes werden de instructies van de consument evenmin gevolgd. De kinderen werden ondanks verschijnselen van koorts en griep naar buiten gebracht, hetgeen hun gezondheid ernstig in gevaar heeft gebracht.

De consument was diep geschokt toen [naam kind 1] na de opvang blauwe plekken op haar hoofd en benen vertoonde zonder dat de medewerkers van de ondernemer hier iets over hadden verteld. Ook had [naam kind 1] brandplekken op haar buik doordat zij in aanraking was geweest met kokend water. Ook hierover is de consument niets gemeld. De consument heeft hierover contact opgenomen met de GGD.
De consument is zeer ontevreden over de wijze van opvang door de ondernemer. De ondernemer heeft de kinderen op meerdere dagen geweigerd ondanks afspraken over het mogen ruilen van opvangdagen.
De consument vraagt een vernietiging van de opvangovereenkomsten met terugwerkende kracht en een ontbinding van de overeenkomsten wegens wanprestatie van de ondernemer.

De consument is van mening dat zij geen opvangkosten verschuldigd is over de maand oktober 2024 omdat haar kinderen gedurende de opvangperiode 16 dagen ziek zijn geweest waarover zij de ondernemer tijdig per email heeft geïnformeerd. De consument vraagt om een kwijtschelding van de factuur ten bedrage van € 3.022,70.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft de dochters van de consument vanaf 14 oktober 2024 opgevangen. Van begin af aan verliep het contact met de consument moeizaam. Zo bracht zij de kinderen met regelmaat te laat en haalde zij hen een aantal keer na de formele eindtijd op. De verzoeken van de consument ten aanzien van de voeding van haar kinderen weken te veel af van het voedingsbeleid van de ondernemer, dat gebaseerd is op adviezen van het Voedingscentrum en gemeentelijke adviezen. De consument stelde veel eisen die niet altijd realistisch waren en toonde weinig bereidheid om de adviezen van de pedagogisch medewerkers op te volgen; ze had een groot wantrouwen jegens de medewerkers. De medewerkers ervoeren de wijze van communiceren door de consument als intimiderend. De contacten verliepen doorgaans gespannen waarbij de consument veel beschuldigingen uitte en confronterende opmerkingen maakte.

Vanuit de locatie is veel inzet getoond om de kinderen van de consument en de consument zelf te ondersteunen. Ook is gesproken over een doorverwijzing van de huisarts naar de logopedist voor beide kinderen vanwege zorgen in hun (taal)ontwikkeling en doorverwijzing van de huisarts naar het IMH-team binnen het [naam opvang].

Op 27 november 2024 meldde de consument dat er op 25 november 2024 een incident had plaatsgevonden waarbij haar jongste dochter een kopstoot zou hebben gekregen van een ander kind. In het bericht zinspeelde de consument op het beëindigen van de opvangovereenkomsten. De medewerkers hebben de mededeling van de consument zeer serieus genomen maar hebben te kennen gegeven dat zij de situatie heel anders hebben ervaren en niet als een incident. De consument heeft de opvang verlaten met medeneming van alle spullen van beide kinderen en aangegeven dat zij niet meer terug zou komen vanwege kindermishandeling en verwaarlozing. De ondernemer heeft de klachten van de consument ten aanzien van de blauwe plekken en brandwonden zeer serieus genomen maar tijdens de opvang zijn geen situaties voorgevallen die het vermeende letsel kunnen verklaren. De ondernemer heeft van de GGD niets vernomen. Ook in de andere verwijten herkent de ondernemer zich niet.

Op 25 november 2024 ontving de ondernemer een sommatiebrief van een advocaat met een verzoek om de kosten van opvang van de maand oktober 2024 van € 3.022,70 op de rekening van de consument te storten. Navraag leerde echter dat de email niet van de betreffende advocaat afkomstig was, waarmee de consument valsheid in geschrifte heeft gepleegd. De medewerkers waren zeer verrast toen de consument de kinderen de volgende dag toch weer naar de opvang bracht.

Op vrijdag 13 december 2024 wilde de consument haar kinderen bij de opvang brengen hoewel de opvang op vrijdag op haar eigen verzoek was geëindigd. De locatiemanager gaf dan ook te kennen dat de kinderen niet gebracht konden worden. Later die ochtend is de consument alsnog de locatie ingelopen en heeft haar dochter over het hekje bij de groep gezet en is weggelopen. Nogmaals werd de consument te kennen gegeven dat zij de kinderen niet kon brengen op dagen waarvoor geen opvang is overeengekomen.
De consument was het hier niet mee eens en gaf dat op luide en intimiderende wijze aan. Vanwege de escalerende situatie werd een extra medewerker opgeroepen. De sfeer was uiterst gespannen. Voor de kinderen, ouders en medewerkers ontstond een onveilige situatie. Dit was voor de ondernemer aanleiding om de consument en de kinderen de toegang tot de locatie te ontzeggen hetgeen heeft geleid tot een onmiddellijke beëindiging van de opvangcontracten per 16 december 2024. Op die datum heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden waarin de consument te kennen gaf dat zij met een beëindiging van de overeenkomst instemde omdat zij haar kinderen niet meer naar de ondernemer wilde brengen.

De opvangkosten over de niet genoten opvangdagen van december 2024 zijn aan de consument gecrediteerd. De opvangkosten over de maand oktober 2024 is zij nog wel verschuldigd (de opvangkosten voor november 2024 zijn betaald).

De consument vraagt om een vernietiging van de overeenkomsten maar die zijn op 16 december 2024 al geëindigd. Ziektedagen van kinderen kunnen niet in mindering gebracht worden op een factuur. De ondernemer houdt immers een plek beschikbaar ook voor een ziek kind. Het bedrag dat nog open staat is
€ 3.022,70. Vermeerderd met incassokosten is het bedrag € 3.595,71.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Partijen zijn een overeenkomst tot opvang van de dochters van de consument aangegaan met ingang van 14 oktober 2024. Vaststaat dat die overeenkomsten per 16 december 2024 zijn geëindigd. Een vernietiging van de overeenkomsten (met terugwerkende kracht) zoals de consument verlangt is niet mogelijk op grond van de door de consument aangevoerde klachten, wat er verder zij van de juistheid daarvan.

Wel kan de commissie beoordelen of de ondernemer gedurende de contractperiode (van 14 oktober 2024 tot 16 december 2024) is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen die uit de opvangovereenkomst voortvloeien (wanprestatie heeft gepleegd). De commissie is hiervan niet gebleken.
De consument heeft de (ernstige) verwijten ten aanzien van de verzorging en verwaarlozing van de kinderen onvoldoende onderbouwd of aangetoond en de ondernemer heeft de verwijten gemotiveerd weersproken. Ter zitting heeft de consument te kennen gegeven dat zij bij de GGD een melding heeft gedaan van de blauwe plekken en brandplekken die zij bij haar dochter had geconstateerd maar daar vervolgens niets op heeft gehoord. De commissie heeft dan ook niet vast kunnen stellen dat de ondernemer op enigerlei wijze onzorgvuldig, nalatig of verwijtbaar heeft gehandeld jegens de (kinderen van de) consument.

De commissie verklaart de klacht van de consument dat de ondernemer is tekortgeschoten in de zorgplicht die uit de opvangovereenkomst voortvloeit dan ook ongegrond.

De consument heeft naar voren gebracht dat een kwijtschelding van de opvangkosten over de maand oktober 2024 op zijn plaats is omdat de dagen waarop zij de kinderen ziek heeft gemeld niet in mindering zijn gebracht in de opvangfacturen.

De commissie overweegt wat dit betreft dat een ziektedag van een kind geen restitutie van de kosten van een opvangdag met zich brengt, ook niet als de ondernemer hierover is geïnformeerd. De consument is de volledige opvangkosten voor de contractduur van 14 oktober 2024 tot 16 december 2024 aan de ondernemer verschuldigd.

De commissie acht het uiterst kwalijk dat de consument de ondernemer op 25 november 2024 een email heeft gestuurd die van haar advocaat afkomstig zou zijn. In die email wordt de ondernemer op intimiderende wijze gesommeerd om over te gaan tot betaling van een bedrag van € 3.022,70 aan de consument. Ter zitting heeft de consument toegelicht dat zij wel contact heeft gehad met een advocaat, maar zij de email zonder toestemming van de betreffende advocaat heeft verstuurd.

Voor de vordering van de consument ontbreekt iedere rechtsgrond zodat die wordt afgewezen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond en wijst het door haar verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. L. Verheij, voorzitter, de heer mr. E.A.J. Vergouwen, mevrouw mr. M. Stroetenga, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 12 mei 2025.

Ster

Wij zijn op werkdagen telefonisch bereikbaar tussen 09.00 en 14.00 uur.
U kunt uiteraard altijd gebruik maken van het
 contactformulier.