
Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomst
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
761950/775480
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Naar aanleiding van een melding van andere ouders over grensoverschrijdend gedrag van de zoon van de consument heeft de ondernemer de overeenkomst tot buitenschoolse opvang van de zoon van de consument beëindigd. De consument is het niet eens met deze plotselinge beëindiging. Zij heeft het geschil bij de commissie aanhangig gemaakt als verkorte procedure. Zij vraagt een schadevergoeding en wil ook de kosten voor de niet meer genoten opvang terugontvangen.
De commissie is van oordeel dat de consument geen belang meer heeft bij een uitspraak in een verkorte procedure van de commissie, omdat haar zoon inmiddels andere opvang geniet en daarnaast bij een andere school is ingeschreven. Verder heeft de ondernemer de door de consument gevorderde kosten al gecrediteerd.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de beëindiging van de opvangovereenkomst. Bij de commissie ligt de vraag voor of de consument nog belang heeft bij een uitspraak in een verkorte procedure.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument dient een klacht in over de plotselinge beëindiging van de opvang van haar zoon. Deze beslissing is gebaseerd op geruchten van kinderen over onveilig gedrag door haar kind, zonder bewijs of waarnemingen door medewerkers. Er is nooit sprake geweest van waarschuwingen of signalen dat het gedrag van haar kind onveilig zou zijn; medewerkers en zijn mentor herkennen dit gedrag ook niet.
De consument vordert schadevergoeding en de kosten die zij voor de opvang heeft betaald vanaf 11 november 2024, terwijl zij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie mede naar de door de consument overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 8 november 2024 ontving de ondernemer een melding van andere ouders over grensoverschrijdend gedrag op de buitenschoolse opvang door de zoon van de consument. De ondernemer heeft deze melding neergelegd bij een advocaat en de vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie. Op basis van de daaruit volgende adviezen en gezien de aard en ernst van de melding heeft de ondernemer besloten de opvangovereenkomst op te zeggen.
Op 15 november 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden met de consument over de onderwijsschorsing. Vervolgens zou een gesprek plaatsvinden over de opvangovereenkomst, maar dat gesprek is tot tweemaal toe door de consument afgezegd.
Inmiddels heeft de consument andere opvang en een andere school gevonden voor haar zoon. De gevorderde kosten zijn door de ondernemer op 25 november 2024 gecrediteerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Redelijk belang bij verkorte procedure
De consument heeft haar geschil aanhangig gemaakt als verkorte procedure, zoals bedoeld in artikel 24 en verder van het Reglement Geschillencommissie Kinderopvang. De verkorte procedure biedt de mogelijkheid een situatie waarin een kind en/of ouder de toegang tot een opvanglocatie wordt ontzegd, met voorrang te laten toetsen door de commissie.
Uit uitlatingen van de ondernemer ter zitting heeft de commissie opgemaakt dat de consument geen belang meer heeft bij een uitspraak in een verkorte procedure van de commissie. Ter zitting heeft de ondernemer namelijk gesteld dat de zoon van de consument inmiddels andere opvang geniet en daarnaast bij een andere school is ingeschreven. Ook heeft de ondernemer bevestigd dat de door de consument gevorderde kosten voor de niet meer genoten opvang reeds op 25 november 2024 aan de consument zijn gecrediteerd.
Nu de consument dan wel een vertegenwoordiger van de consument niet ter zitting aanwezig was om het belang van de consument nader te duiden dan wel de uitlatingen van de ondernemer te weerspreken, kan de commissie niet toekomen aan inhoudelijke behandeling van het geschil.
Dat de consument heeft aangegeven op de datum van de zitting aan het werk te zijn en dat haar advocaat een andere afspraak had, maakt dit niet anders. Gezien de aard van de verkorte procedure mag van partijen een actieve proceshouding worden verwacht. Gelet op de geringe afwijking van de aanvankelijk vastgestelde tijden door de commissie (drie kwartier later) is de houding van de advocaat niet verschoonbaar, zeker niet omdat het een digitale sessie betrof.
Het verzoek van de consument wordt dan ook afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– wijst het verzoek van de consument af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. E.D. Rentema, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 29 november 2024.