Beëindiging kinderopvangovereenkomst door ongewenst gedrag kind

Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: opzegging overeenkomst    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 550782/651633

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de opzegging van de kinderopvangovereenkomst voor de zoon van de consument en het per direct ontzeggen van toegang van de zoon van de consument tot de opvang. Het kind begon na drie jaar namelijk zorgelijk ongewenst gedrag te vertonen. Na gesprekken met de ouders en een observatie van een pedagogische coach, heeft de ondernemer een specialistische kinderopvang geadviseerd. De consument heeft echter gesteld dat de ondernemer niet bereid was te kijken naar andere mogelijkheden en heeft derhalve een klacht ingediend. Zij wenst tevens schadevergoeding en beëindiging van de overeenkomst van haar dochter onder bepaalde voorwaarden. Ondernemer meent echter dat de passende zorg niet aan het kind kan worden gegeven, en ook dat de veiligheid van medewerkers en andere kinderen niet gewaarborgd kon worden door het gedrag van haar zoon. Er is naar de mening van ondernemer sprake van zwaarwegende redenen, waardoor de kinderopvangovereenkomst kon worden opgezegd. De ondernemer stemt slechts in om de overeenkomst van de dochter van consument kosteloos te beëindigen, zodra er een opvangplek bij een andere kinderopvangorganisatie is gevonden. De commissie oordeelt dat van ondernemer in redelijkheid niet kan worden verwacht dat de kinderopvangovereenkomst met kind wordt voortgezet. Bovendien heeft ondernemer zich ingespannen om beëindigen te voorkomen. Er waren voldoende gronden deze met onmiddellijke ingang te beëindigen. De commissie meent echter dat de communicatie tussen ondernemer met consument zorgvuldiger en transparanter had gekund. De klacht is derhalve ongegrond, maar de toezegging over de overeenkomst van haar dochter blijft staan.

De volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de opzegging van de kinderopvangovereenkomst voor de zoon van de consument en het per direct ontzeggen van toegang van de zoon van de consument tot de opvang.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 22 februari 2021 heeft de consument voor de opvang van haar kind, dat nog moest worden geboren, een kinderopvangovereenkomst voor drie dagen per week gesloten met de ondernemer. In mei 2021 is haar zoon geboren. Gedurende de eerste drie jaren verliep de opvang naar tevredenheid van de consument en de ondernemer, maar vanaf juni 2024 begon het kind volgens de ondernemer zorgelijk ongewenst gedrag te vertonen op de opvang. Op 14 juni 2024 heeft hierover een eerste gesprek plaatsgevonden van de ondernemer met de ouders. Met de ouders is besproken dat hij in de opvanggroep de grenzen opzoekt en fysiek is, in de zin dat hij de pedagogisch medewerksters en andere kinderen slaat en bijt. Naar aanleiding van het gesprek op 14 juni 2024 is een plan van aanpak opgesteld dat op 10 juli 2024 is getekend. Sindsdien moest de zoon volgens de consument opvallend vaak eerder worden opgehaald van de opvang omdat hij naar de mening van de ondernemer zorgelijk onacceptabel gedrag vertoonde. Kort na het gesprek op 14 juni 2024 heeft de ondernemer voorgesteld een observatie laten plaatsvinden door een pedagogisch coach op de opvang. Die observatie heeft met instemming van de ouders plaatsgevonden op 17 juli 2024. Op 18 juli 2024 is de consument gebeld door de regiomanager over de (on)haalbaarheid van de opvang van haar zoon in de groep. Op 6 augustus 2024 heeft opnieuw een gesprek van de ouders met de ondernemer plaatsgevonden. De consument ging ervan uit dat de observatie zou worden besproken en dat de pedagogisch medewerkers handvaten zouden krijgen om beter met het gedrag van het kind te kunnen omgaan. Echter, zij en haar partner mochten slechts de analyse in het observatierapport inzien. In dit gesprek heeft de ondernemer de kinderopvangovereenkomst per direct opgezegd. Ook kregen zij het advies van de ondernemer om het consultatiebureau te verzoeken het kind te verwijzen naar specialistische kinderopvang omdat opvang op reguliere opvang bij voortduring van zijn gedrag niet mogelijk was.

De consument heeft verder gesteld dat de ondernemer niet bereid was te kijken naar andere mogelijkheden, zoals opvang in een andere (kleinere) groep of op een andere locatie.
Op 7 augustus 2024 heeft de consument een klacht ingediend bij de ondernemer en op 8 augustus 2024 heeft de consument ook een klacht ingediend bij de commissie. De ondernemer heeft per email van 13 augustus 2024 aan de consument laten weten dat de ondernemer het contract niet per direct mag en ook niet wil ontbinden. Wel heeft de ondernemer bevestigd dat het niet goed gaat met haar zoon op de groep en dat de ondernemer mogelijk niet de zorg kan geven die hij nodig heeft. Daaraan heeft de ondernemer toegevoegd dat er naar andere mogelijkheden moest worden gekeken. Wat betreft de door de consument voorgestelde oplossingen heeft de ondernemer medegedeeld dat het bij de ondernemer om reguliere opvang gaat en dat een andere groep op dat moment wel kleiner kan zijn qua omvang maar dat die groep ook weer kan groeien.

Op advies van de ondernemer heeft de consument contact gehad met het wijkteam. Het wijkteam heeft gevraagd waarom de voorliggende voorziening van de derde niet eerder is ingeschakeld voor een observatie omdat er sprake is van een samenwerking tussen de ondernemer en de derde. De consument heeft die vraag voorgelegd aan de ondernemer die daar geen antwoord op heeft gegeven, aldus de consument. Daarom was het kind op 20 september 2024 nog niet aangemeld bij het wijkteam.

Op 20 september 2024 heeft opnieuw een gesprek tussen de ouders en de ondernemer plaatsgevonden. Tijdens dat gesprek zijn er volgens de consument nieuwe afspraken gemaakt. Op 24 september 2024 is de kinderopvangovereenkomst door de ondernemer echter opgezegd en is de zoon per direct de toegang tot de opvanglocatie ontzegd. Er was die dag sprake van een incident bij de glijbaan; het kind wilde nog een keer van de glijbaan af terwijl dat niet mocht, waarna hij opnieuw ging slaan, bijten en spugen. In de visie van de ondernemer was er al lange tijd sprake van buitensporig gedrag bij haar zoon, waarbij er op 24 september 2024 een zorgelijke situatie is ontstaan. De kinderopvangovereenkomst is per 1 november 2024 opgezegd, de toegang tot de opvang is het kind per direct ontzegd en de kosten zijn per direct stopgezet.

Op 24 september 2024 heeft de consument opnieuw een klacht ingediend bij de ondernemer.
Zij heeft op maandag 23 september 2024 een verwijzing van de huisarts naar de derde ontvangen.
Het plan van aanpak van 10 juli 2024 is nooit uitgevoerd en geëvalueerd. Op grond van het plan van aanpak zou het kind bijvoorbeeld, omdat hij zich mogelijk verveelde op de opvang, opdrachtjes krijgen. Die opdrachtjes heeft hij echter nooit gekregen. Het standpunt van de consument is dat de ondernemer onvoldoende pogingen in het werk heeft gesteld om het gedrag van het kind te veranderen.

De consument heeft bij de indiening van de klacht op 24 september 2024 voortzetting van de opvang, maar op een andere locatie geëist.

Op 7 oktober 2024 heeft de consument nog een document ingediend met een tweetal verzoeken. Het eerste verzoek is dat de kinderopvangovereenkomst die met de ondernemer is gesloten betreffende de opvang van de dochter, per direct kan eindigen, zonder opzegtermijn en extra kosten als de consument een andere kinderopvangorganisatie vindt voor de opvang van haar kinderen.

Het tweede verzoek is een verzoek om toekenning van schadevergoeding voor gemiste werkuren.
Ter zitting heeft de consument uiteindelijk verklaard dat zij wenst dat haar zoon per direct terug kan naar een kinderopvanglocatie van de ondernemer in Amersfoort, onder de voorwaarde dat er dan andere afspraken worden gemaakt met de regiomanager.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en de verklaring ter zitting. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De communicatie over de ernst van de situatie is reeds op 14 juni 2024 gestart. Op meerdere momenten hebben meerdere vormen van overleg en interventies plaatsgevonden. Dat heeft helaas niet geleid tot verbetering van het gedrag van het kind, in tegendeel; het verergerde.

Op 5 juli 2024 heeft een andere ouder een klacht ingediend over verschillende incidenten waarbij het kind andere kinderen heeft gebeten en geslagen. De ondernemer heeft herhaaldelijk aan de consument laten weten dat er zorgen zijn, zorgen om het kunnen bieden van de juiste opvang aan haar zoon, maar ook zorgen om de veiligheid van andere kinderen en de pedagogisch medewerkers.
Op 6 augustus 2024 heeft de ondernemer de kinderopvangovereenkomst niet opgezegd maar is gepoogd de consument duidelijk te maken dat de ondernemer misschien niet de zorg aan haar zoon kan verlenen die hij nodig heeft. In het gesprek op 6 augustus 2024 is benoemd dat tot september 2024 wordt gekeken naar de haalbaarheid van de opvang van het kind. De ondernemer is van oordeel zich tot het uiterste te hebben ingespannen om het gedrag van het kind te keren, zoals door het opstellen en uitvoeren van een plan van aanpak en het gedurende enige tijd inzetten van een extra pedagogisch medewerker op de groep. Daarnaast is de ouders dringend geadviseerd contact op te nemen met het wijkteam voor een observatie door een externe organisatie. De ondernemer heeft bij het wijkteam navraag gedaan over een mogelijke wachtlijst maar die was er niet. Het verzoek moest echter wel vanuit de ouders komen. Deze informatie is vervolgens met de ouders gedeeld.

Op 20 september 2024 is volgens de ondernemer opnieuw een plan van aanpak opgesteld. Op 24 september 2024 deed zich echter weer een incident voor; Het kind wilde nog een keer op de glijbaan en dat mocht niet. Hierdoor barstte hij in woede uit. Het kind heeft twee medewerkers geslagen, geschopt en bespuugd en heeft vervolgens andere kinderen geslagen. Diverse medewerkers hebben zich als gevolg daarvan – al dan niet huilend – bij de regiomanager gemeld met de mededeling de situatie niet meer aan te kunnen.

De ondernemer heeft opgemerkt dat naast dat de veiligheid van medewerkers en andere kinderen niet gewaarborgd is, er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van het kind en over het feit dat hij niet de (extra) zorg krijgt die hij nodig heeft. De ondernemer zal die zorgvraag ook voorleggen aan een derde voor advies. Daarnaast is het zo dat de boosheid, driftbuien en ongecontroleerde woedeaanvallen ook schade toebrengen aan het geestelijk welzijn van het kind zelf.

De ondernemer heeft erop gewezen dat het de consument al langere tijd bekend was dat er zorgen waren. Dit blijkt ook uit het feit dat de consument haar zoon regelmatig eerder moest komen ophalen en dat er sterk en aanhoudend door de ondernemer is aangedrongen op het ondernemen van actie door de consument. Dat dit niet is gebeurd en de consument thans niet beschikt over ‘een plan B’ komt naar de mening van de ondernemer niet voor zijn risico en rekening.

De ondernemer heeft de kinderopvangovereenkomst opgezegd op basis van artikel 11 lid 2 sub b en c van de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2017 van de Brancheorganisatie Kinderopvang. De ondernemer is slechts bevoegd de kinderopvangovereenkomst op te zeggen op grond van zwaarwegende redenen. Zwaarwegende redenen zijn onder andere de situaties genoemd in artikel 11 lid 2 sub b en c. De ondernemer heeft het recht het kind de toegang tot de locatie te weigeren zolang de normale opvang van het kind redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht en het kind niet op de gebruikelijke wijze kan worden opgevangen:
– omdat het kind een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen;
– de opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig bezwaart of belemmert.
Volgens de ondernemer is zowel artikel 11 lid 2 sub b als sub c van toepassing op de situatie van het kind.
De ondernemer is van mening dat (uiteindelijk) op 24 september 2024 op goede gronden aan het kind de toegang tot de opvanglocatie is ontzegd. De ondernemer is niet bereid om het kind terug te laten keren naar een kinderopvanglocatie van de ondernemer. Tussen de consument en de ondernemer bestaat een indringend verschil van mening over de mate en vorm van afwijkend gedrag dat het kind vertoont, welk gedrag door de ondernemer veel ernstiger wordt ingeschat dan door de consument. De ondernemer is van mening alle inspanningen te hebben verricht die van haar in redelijkheid mogen worden verlangd om haar zoon toegang tot de kinderopvang te blijven geven. Dat is echter niet mogelijk gebleken.

De ondernemer verzoekt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.

Wat betreft de nagekomen verzoeken van de consument heeft de ondernemer medegedeeld in te stemmen met het per direct zonder extra kosten beëindigen van de kinderopvangovereenkomst betreffende de opvang van de dochter van de consument, zodra er een opvangplek bij een andere kinderopvangorganisatie is gevonden. De ondernemer stemt niet in met de toekenning van schadevergoeding, omdat de consument daarop volgens de ondernemer geen aanspraak heeft.

Beoordeling van het geschil

In geschil is of de ondernemer de kinderopvangovereenkomst per 24 september 2024 met onmiddellijke ingang mocht beëindigen. De commissie zal deze vraag beoordelen aan de hand van het volgende juridisch kader.

Juridisch kader
In artikel 10 lid 3 van de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2017 van de Brancheorganisatie Kinderopvang is, voor zover relevant, het volgende bepaald.
“De Ondernemer is slechts bevoegd de Overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden in ieder geval aangemerkt:
a. (…)
b. Voortduring van situaties als genoemd in artikel 11 lid 2 sub a en c;
c. De situatie genoemd in artikel 11 lid 2 sub b; (…)”

In artikel 11 lid 2 van de Algemene voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2017 van de Brancheorganisatie Kinderopvang is, voor zover relevant, het volgende bepaald.
“De ondernemer heeft het recht het kind en/of de Ouder de toegang tot de locatie te weigeren voor de duur van de periode dat een normale opvang van het kind redelijkerwijs niet van de Ondernemer mag worden verwacht en het kind niet op de gebruikelijke wijze kan worden opgevangen. Bijvoorbeeld omdat:
a. (…)
b. Het kind en/of de Ouder een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen, na te zijn gewaarschuwd, tenzij een waarschuwing redelijkerwijs niet van de Ondernemer mag worden verwacht;
c. De opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert.”

Geoordeeld wordt dat, anders dan door de consument is verzocht, van de ondernemer in redelijkheid niet kan worden verwacht dat de kinderopvangovereenkomst met het kind wordt voortgezet. Er waren voldoende gronden deze per 24 september 2024 met onmiddellijke ingang te beëindigen. Hoe de commissie tot dit oordeel is gekomen, wordt hierna uitgelegd.

Voldoende is komen vast te staan dat het kind vanaf juni 2024 (in toenemende mate) afwijkend en/of problematisch gedrag heeft vertoond. De reactie daarop van de ondernemer beoordeelt de commissie als voldoende adequaat en zorgvuldig. Vanaf 14 juni 2024 is sprake geweest van (voortgangs)gesprekken met de consument over het afwijkende gedrag en in de tussentijd is een plan van aanpak opgesteld en ondertekend. Voorts heeft op 17 juli 2024 een onafhankelijke observatie plaatsgevonden in verband met de zorgen over het afwijkende gedrag. Dit niet alleen ten aanzien van het kind zelf, maar ook wat betreft de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen op de groep. Verder is feitelijk komen vast te staan dat de ondernemer de kinderopvangovereenkomst op 6 augustus 2024, anders dan de consument wil doen geloven, niet is opgezegd. Wel heeft de ondernemer toen voldoende duidelijk gemaakt dat er een aanzienlijke kans bestond dat de opvang door de ondernemer op termijn niet zou kunnen worden voortgezet. Ook uit het feit dat het kind vanaf begin juli 2024 diverse keren eerder moest worden opgehaald van de opvang omdat hij onacceptabel gedrag vertoonde, heeft de consument dit kunnen opmaken.
Dat er op 20 september 2024 nogmaals afspraken zijn gemaakt, die de ondernemer kwalificeert als een plan van aanpak maakt naar het oordeel van de commissie niet dat er op 24 september 2024 geen directe aanleiding was om de kinderopvangovereenkomst op te zeggen en aan het kind per direct de toegang tot de opvang te ontzeggen. De ondernemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de juiste (vervolg)stappen heeft genomen om opzegging van de kinderopvangovereenkomst te voorkomen, maar ook om – in het uiterste geval – de kinderopvangovereenkomst te kunnen opzeggen. Het grote aantal incidenten gedurende de maanden juni tot en met september 2024, zoals beschreven door de ondernemer, maken dat er sprake is van zwaarwegende redenen als bedoeld in artikel 10 lid 3 sub b en c juncto artikel 11 lid 2 sub b en c van de Algemene Voorwaarden Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2017 van de Brancheorganisatie Kinderopvang. Het kind is op 24 september 2024 terecht per direct de toegang tot de opvanglocatie ontzegd.

Ter zijde overweegt de commissie dat opvang op een andere locatie of groep ook niet van de ondernemer kan worden gevergd, nu het kind daar naar verwachting ook hetzelfde gedrag zal vertonen.

De commissie concludeert dat de opvang van het kind door de ondernemer door de opzegging en ontzegging van de toegang op 24 september 2024 in zijn geheel tot een einde is gekomen.

Vorenstaande overwegingen leiden tot ongegrond verklaring van de klacht van de consument.

Vorenstaande neemt niet weg dat de commissie van oordeel is dat de communicatie met de consument over de genomen stappen, oftewel het proces naar de uiteindelijke opzegging van de kinderopvangovereenkomst, zorgvuldiger en transparanter had gekund. De ondernemer had de consument meer kunnen meenemen in het proces dat werd doorlopen en ook in bijvoorbeeld de conclusies die zijn getrokken uit de observatie, van welke observatie de ondernemer naar het oordeel van de commissie het gehele rapport aan de consument had behoren te verstrekken. Dit maakt het oordeel over de ongegrondheid van de klacht echter niet anders.

Ten aanzien van het verzoek tot toekenning van schadevergoeding overweegt de commissie dat nu de klacht ongegrond is, zij niet toekomt aan de beoordeling van dit verzoek. Ten overvloede overweegt de commissie dat het verzoek tot toekenning van schadevergoeding niet is onderbouwd qua aantal gemiste werkuren en de daarbij behorende bedragen, zodat de commissie ook bij gegrondverklaring van de klacht, niet tot toekenning van schadevergoeding zou zijn overgegaan.

Afsluitend concludeert de commissie nog dat de klacht zich beperkt tot de opvang van de zoon. Echter, niet onvermeld mag blijven de in dat kader gedane toezegging van de ondernemer ten aanzien van de dochter van de consument. Deze kinderopvangovereenkomst kan per direct zonder opzegtermijn en zonder extra kosten eindigen zodra er een opvangplek bij een andere kinderopvangorganisatie beschikbaar komt.

Klachtengeld
Nu de klacht van de consument ongegrond wordt verklaard, dient het klachtengeld overeenkomstig het reglement van de commissie voor rekening van de consument te komen. De consument heeft het klachtengeld reeds aan de commissie voldaan, zodat daarover niet meer behoeft te worden beslist.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de klacht ongegrond;
– wijst het verzoek tot toekenning van schadevergoeding af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer Y. Dragstra , de heer drs. H. Grachten , leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C. Koppelman, secretaris, op 11 oktober 2024.

Ster


Op maandag 16 december 2024  zijn wij telefonisch bereikbaar van 9:00 tot 14:00 uur. U kunt uiteraard altijd gebruikmaken van het contactformulier.