
Commissie: kinderopvang
Categorie: Adviesrecht
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
374860/468943
De uitspraak:
Waar gaat het geschil over?
Het geschil betreft het besluit van de ondernemer om per 1 januari 2024 tot tariefsverhoging over te gaan zonder een advies daartoe van de oudercommissie en daaraan ten grondslag liggende of de ondernemer (voldoende) informatie heeft verschaft aan de oudercommissie waardoor deze tot een advies had kunnen komen over de tariefsverhoging. Als gevolg hiervan heeft de oudercommissie haar adviesrecht niet kunnen uitoefenen, zelfs niet na verzoek om informatie. De oudercommissie meent dat de ouders bij brief ten onrechte zijn geïnformeerd dat er in het adviestraject volledige goedkeuring over de tariefsverhoging is verkregen. De ondernemer is echter van mening dat over de prijsstijging voldoende overleg is geweest met de oudercommissie. Op hun verzoek heeft ook toelichting plaatsgevonden. De geschilcommissie meent dat voor het uitoefenen van het adviesrecht een redelijk inzicht vereist is op het vestigingsniveau. De ondernemer heeft echter nagelaten een onderbouwing voor tariefsverhoging te geven, waardoor de klacht ongegrond is.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het besluit van de ondernemer om per 1 januari 2024 tot tariefsverhoging over te gaan zonder een advies daartoe van de oudercommissie en daaraan ten grondslag liggend of de oudernemer (voldoende) informatie heeft verschaft aan de oudercommissie waardoor deze tot een advies had kunnen komen over de tariefsverhoging.
Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dit op het volgende neer.
De ondernemer heeft de oudercommissie niet tijdig en schriftelijk van alle informatie voorzien die de oudercommissie redelijkerwijs nodig heeft om de noodzaak van de tariefsverhoging op vestigingsniveau te toetsen. Als gevolg hiervan heeft de oudercommissie haar adviesrecht niet kunnen uitoefenen. Op 23 november 2023 heeft een gesprek tussen de ondernemer en de oudercommissie plaatsgevonden over de in oktober 2023 door de ondernemer gecommuniceerde tariefsverhoging van 8,9% per 1 januari 2024. Tijdens dit gesprek werd de oudercommissie verrast door een niet eerder aangekondigde additionele tariefsverhoging van 3,1%. Volgens de ondernemer was er sprake van een onverwachte loonstijging die een tariefsverhoging noodzakelijk maakte. Hiervan kwam tijdens het gesprek inhoudelijk echter geen enkele onderbouwing. Na afloop van dit gesprek heeft de ondernemer uiteindelijk afstand gedaan van de additionele tariefsverhoging van 3,1%, maar dit maakt niet dat de oudercommissie een positief advies heeft gegeven over tariefsverhoging van 8.9%. De oudercommissie heeft geen antwoord gekregen op de door haar gestelde vragen met betrekking tot die tariefsverhoging. De ondernemer heeft zonder in te gaan op de bezwaren van de oudercommissie en zonder enige inhoudelijke reactie (op dat wat is gevraagd) de prijswijziging per 1 januari 2024 doorgevoerd.
De ondernemer is nog in de gelegenheid gesteld om voor eind januari 2024 inhoudelijk te reageren en (aanvullende) informatie te verstrekken, maar een reactie is uitgebleven. De conclusie is dan ook dat de oudercommissie op basis van het uitblijven van informatie haar taak niet heeft kunnen vervullen. Daarbij komt dat de ondernemer de ouders van onjuiste informatie met betrekking tot de prijsstijging voorziet. Hij heeft de ouders immers bij brief van 14 december 2023 bericht dat een tariefsverhoging van 8,9% noodzakelijk is en dat in het adviestraject volledige goedkeuring van de oudercommissie daarvan is verkregen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
Over de prijsstijging is voldoende overleg geweest met de oudercommissie.
Het concept nieuwe tarieven 2024 is begin oktober 2023 voorgelegd aan de oudercommissie. Op hun verzoek heeft de ondernemer deze verhoging toegelicht. Naar aanleiding daarvan is de verhoging naar beneden bijgesteld, met dien verstande dat er in juni 2024 opnieuw zou worden gekeken naar de cijfers. De tariefsverhoging is in december 2024 naar de ouders gecommuniceerd. De ondernemer is van mening dat deze prijsstijging noodzakelijk was voor een duurzaam beleid.
Beoordeling van het geschil
De ondernemer heeft in oktober 2023 aangekondigd voornemens te zijn de prijs voor de kinderopvang te wijzigen. Op grond van het bepaalde in artikel 1.60 lid 1 sub f van de Wet kinderopvang (hierna: Wko) moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een dergelijk voorgenomen besluit. Voor het uitoefenen van het adviesrecht over een prijsverhoging heeft de oudercommissie een redelijk inzicht nodig in bedrijfseconomische gegevens op het organisatorische niveau waarop de oudercommissie functioneert, dus op vestigingsniveau. In dit verband heeft de ondernemer volgens artikel 1.60, vijfde lid, van de Wko de verplichting alle informatie die de oudercommissie redelijkerwijs nodig heeft schriftelijk te verstrekken. Alleen dan kan de oudercommissie op een goede manier invulling geven aan haar adviesrecht op dit punten het uit te brengen of uitgebrachte advies verantwoorden tegenover de ouders die zij vertegenwoordigt. De vraag welke informatie dat is en of de ondernemer deze zonder meer dient te verstrekken, is afhankelijk van de concrete situatie en de concrete adviesaanvraag en kan derhalve niet in algemene zin beantwoord worden. In goed overleg met de oudercommissie dient vastgesteld te worden welke informatie dan minimaal noodzakelijk is.
Over de prijs van de kinderopvang voor 2024 zijn partijen op 23 november 2023 met elkaar in gesprek gegaan. Tijdens dit gesprek heeft de ondernemer aan de oudercommissie over de aanstaande verhoging van die prijs enige schriftelijke informatie verstrekt, zijnde onder meer een screenshot van een bankaccount. Door de oudercommissie zijn aan de ondernemer bezwaren en vragen voorgelegd ten aanzien van de noodzakelijkheid van de tariefsverhoging voor de continuïteit van de opvang. Volgens de oudercommissie is zij niet tijdig en schriftelijk van alle informatie voorzien die de oudercommissie redelijkerwijs nodig heeft om de noodzakelijkheid van de verhoging op vestigingsniveau te toetsen.
De oudercommissie heeft geen advies uitgebracht.
De commissie stelt vast dat uit de stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de ondernemer de oudercommissie ten aanzien van het besluit tot tariefsverhoging over te gaan niet heeft gevraagd advies uit te brengen, terwijl hij daartoe op grond van artikel 1.60 lid 1 sub f Wko wel verplicht was. Partijen zijn in november 2023 met elkaar in gesprek gegaan over de voorgestelde tariefsverhoging van 8,9% terwijl tijdens het gesprek bleek dat de ondernemer eigenlijk tot een tariefsverhoging van 12,1% wilde overgaan. Tijdens het gesprek heeft de oudercommissie in elk geval aangegeven met die tariefsverhoging niet akkoord te gaan en voorts nader geïnformeerd te willen worden over de tariefsverhoging van 8,9%.
De ondernemer heeft nagelaten een onderbouwde tariefsverhoging voor advies voor te leggen aan de oudercommissie. De klacht van de oudercommissie is derhalve gegrond.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer zijn besluit over de tariefsverhoging in redelijkheid niet had mogen nemen nu hij geen advies van de oudercommissie heeft gevraagd, c.q. hij de adviesaanvraag onzorgvuldig heeft voorgelegd aan de oudercommissie. Overigens is de commissie van oordeel dat de ondernemer onbehoorlijk heeft gehandeld door in een brief aan de ouders aan te geven dat de oudercommissie akkoord is met de tariefswijziging.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de oudercommissie te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Ook moet hij de behandelingskosten aan de commissie betalen.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
verklaart de klacht gegrond;
de ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer mr. E.A.J. Vergouwen, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. I. van der Kamp, secretaris, op 20 september 2024.