Commissie: kinderopvang
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
804816/1127457
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Een oudercommissie verzette zich tegen plannen van een kinderopvangorganisatie om de openingstijden te verruimen en toeslagen te rekenen op 40- en 48-wekencontracten. Volgens de commissie was er geen behoefte aan langere openingstijden en waren de opslagpercentages op de uurprijs onvoldoende onderbouwd. De ondernemer beriep zich op landelijke uniformering en sectoronderzoek, maar ging niet in op de specifieke situatie van de betreffende locatie. De Geschillencommissie oordeelde dat de motivering voor verruiming van de openingstijden tekortschiet, omdat de Wet kinderopvang adviesrecht op locatieniveau voorschrijft. Het besluit daarover kan daarom niet in stand blijven. De opslagpercentages achtte de commissie wel voldoende onderbouwd en redelijk. Het bezwaar werd op dit punt ongegrond verklaard. De klacht van de oudercommissie werd deels gegrond verklaard en de ondernemer moet het klachtengeld van €25 terugbetalen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil gaat over de vraag of de ondernemer in redelijkheid kon komen tot zijn besluit om af te wijken van het negatieve advies van de oudercommissie ten aanzien van de verruiming van de openingstijden en de opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract.
Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar wat zij bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Verruiming van de openingstijden
De ondernemer heeft aangekondigd de openingstijden op de locaties [naam locaties] te verruimen.
Volgens de ondernemer is deze wijziging gebaseerd op een onderzoek dat zou aantonen dat de verruiming aansluit bij de wensen van de ouders. De oudercommissie herkent deze behoefte echter niet binnen haar achterban en stelt vast dat de ondernemer op de betreffende locaties geen gebruikersonderzoek heeft gedaan. De oudercommissie heeft vastgesteld dat er momenteel weinig vraag is naar opvang in de vroege ochtend en dat de meeste ouders niet eerder dan 7:30 uur opvang nodig hebben. De oudercommissie heeft bij de ondernemer navraag gedaan naar het aantal ouders dat behoefte heeft aan deze aanpassing en naar het voordeel dat die aanpassing biedt ten opzichte van de huidige situatie, waarin ouders al tegen betaling extra opvanguren kunnen afnemen. Hierop volgde geen concrete onderbouwing door de ondernemer.
Aanvankelijk was alleen verruiming naar 7:00-18:00 uur voorgesteld. Na het negatieve advies van de oudercommissie werd plotseling een alternatieve verruiming naar 7:30-18:30 uur genoemd, zonder dat deze mogelijkheid eerder was gecommuniceerd. Dit schept onduidelijkheid en wekt de indruk van onvoldoende doordachte besluitvorming.
Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
De ouders die het nieuwe 52-wekencontract met verruimde openingstijden niet willen accepteren, worden geconfronteerd met een procentuele toeslag op het uurtarief in hun huidige contract. De hoogte van de toeslag is ervan afhankelijk of zij een 40- of 48-wekencontract hebben.
De ouders kregen pas op 21 november 2024 toegang tot een rekentool op de internetsite van de ondernemer waarmee zij de impact van de wijziging op hun specifieke situatie konden berekenen. In veel gevallen hadden zij slechts 4 tot 5 dagen om een beslissing te nemen. Dit legde een onredelijke druk op de ouders, omdat het financiële effect van de opties moeilijk te overzien was binnen deze korte termijn.
De ouders werden onder druk gezet omdat zij moesten kiezen tussen het nieuwe 52-wekencontract waarbij zij dagelijks 0,5 uur extra betaalden, ongeacht of zij van de uitbreiding gebruik zouden maken of het behouden van hun oude, bij hun specifieke behoeften aansluitende 40- of 48-wekencontract, maar dan met een toeslag. Door die toeslag zijn laatstgenoemde contracten financieel onaantrekkelijk geworden.
De tariefsverhoging is onvoldoende onderbouwd. De verruiming van de openingstijden biedt ouders geen beter alternatief, aangezien zij al tegen betaling gebruik kunnen maken van extra opvanguren en zij leidt niet tot een betere zorgkwaliteit voor de kinderen.
Verzoek
De oudercommissie verzoekt de commissie te bepalen dat:
– de ondernemer alleen de jaarlijkse gebruikelijke indexering mag doorvoeren;
– de ouders met een bestaand contract de keuzevrijheid blijven behouden om de verruimde openingstijden te accepteren of te weigeren, zonder dat toeslagen worden opgelegd;
– de huidige flexibele tarieven gehandhaafd blijven, zodat ouders alleen betalen voor extra uren als zij deze daadwerkelijk afnemen;
– de toeslagen op het uurtarief bij andere contracten dan de 52-wekencontracten ongedaan worden
gemaakt, zodat ouders zonder financiële druk een contract kunnen kiezen dat past bij hun daadwerkelijke behoeften aan kinderopvang.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar wat hij bij de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft op 18 september 2024 de oudercommissie meegedeeld voor het jaar 2025 van plan te zijn de prijs en de producten voor kinderopvang te wijzigen en de oudercommissie in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over het voorgenomen besluit.
De voorgestelde prijs- en productwijziging is tussen partijen besproken tijdens een vergadering op 8 oktober 2024. Voorafgaand aan die vergadering heeft de oudercommissie vragen opgesteld en toegestuurd aan de ondernemer. Ook na de vergadering heeft de oudercommissie een aantal aanvullende vragen aan de ondernemer gesteld en de ondernemer heeft deze vervolgens beantwoord.
Op 16 oktober 2024 heeft de oudercommissie de ondernemer laten weten negatief te adviseren over het voornemen de prijs en de producten te wijzigen voor het jaar 2025. De ondernemer heeft de oudercommissie schriftelijk en gemotiveerd laten weten het advies niet over te nemen. Vervolgens heeft de ondernemer de prijs- en productwijziging conform de toepasselijke algemene voorwaarden aan de ouders gecommuniceerd. De procedurele stappen met betrekking tot de adviesaanvraag zijn nageleefd. Per 1 januari 2025 zijn de wijzigingen doorgevoerd.
Verruiming van de openingstijden
Om de kosten voor de kinderopvang beheersbaar te houden en tegelijkertijd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen van de ouders, heeft de ondernemer enkele diensten landelijk geharmoniseerd. In dit kader zijn onder meer de standaarddiensten verruimd (openingstijden) en is er op een aantal diensten een landelijk vast opslagpercentage ingevoerd.
Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
Per 1 januari 2025 hanteert de ondernemer een opslagpercentage (een prijsverhoging) bij opvangpakketten waarbij vaste lasten over een relatief klein aantal afgenomen uren worden verdeeld, zoals pakketten waarbij minder dan 52 weken opvang wordt afgenomen. Vaste kosten zijn grotendeels onafhankelijk van het aantal uren dat een kind daadwerkelijk wordt opgevangen. Deze kosten moeten echter wel worden gedekt om de continuïteit en kwaliteit van kinderopvang te kunnen waarborgen.
Als het tarief voor pakketten waarbij minder dan 52 weken opvang wordt afgenomen niet gecorrigeerd zou kunnen worden met een opslagpercentage, ontstaat er een financieel gat. Dit gat zou dan opgevuld moeten worden door de tarieven voor ouders met een grotere afname te verhogen. Dat betekent dat deze ouders, die al een groter beroep doen op opvang, ook zouden opdraaien voor de minder kostendekkende pakketten van anderen. De ondernemer acht dit niet rechtvaardig. Het hanteren van een opslagpercentage zorgt daarentegen voor een evenwichtige, transparante en eerlijke prijsverdeling, in lijn met de uitgangspunten van goed ondernemerschap. De toepassing van het opslagpercentage en de daarmee gepaard gaande prijsverhoging zijn in overeenstemming met artikel 16 van de Branchevoorwaarden.
De stelling van de oudercommissie dat ouders feitelijk verplicht zouden worden tot een 52-weken opvangpakket is onjuist. Er is nadrukkelijk geen verplichting tot het kiezen van een dergelijk pakket. Ouders behouden keuzevrijheid en hebben daarnaast steeds het recht de opvangovereenkomst te beëindigen.
De doorgevoerde prijs- en productwijzigingen zijn – samengevat – gestoeld op objectieve en controleerbare uitgangspunten. Daarbij is onder meer gebruikgemaakt van de (a) indexatie van loonkosten en overige bedrijfslasten conform landelijke richtlijnen (zoals de cao Kinderopvang), (b) de (verwachte) prijsontwikkelingen binnen de branche en (c) interne kostprijsberekeningen en rendementsanalyses. De financiële en inhoudelijke onderbouwing per kostensoort is o.a. verstrekt in de vorm van informatie uit een [naam organisatie] Consultancy rapport en het jaarverslag van de ondernemer Kinderopvang over 2023. De ondernemer is van mening dat op basis van deze stukken de aanpassingen op heldere wijze te herleiden zijn.
De genomen maatregelen zijn dan ook niet lichtvaardig tot stand gekomen, maar het resultaat van een zorgvuldig (intern) afwegingsproces waarin de belangen van kinderen, ouders, medewerkers én de organisatie in samenhang zijn meegewogen.
De ondernemer is van mening dat de klachten op grond van wat hij hiervoor heeft aangevoerd ongegrond zijn en hij verzoekt de commissie de klachten af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Het toetsingskader
De ondernemer moet de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit met betrekking tot onder meer de openingstijden van de kinderdagverblijven en de wijziging van de prijs van kinderopvang (art. 1.60, lid 1, van de Wet kinderopvang).
De ondernemer kan van het advies van de oudercommissie slechts afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (art. 1.60, lid 2, van genoemde wet).
Als er tussen de oudercommissie en de ondernemer over de afwijking van het advies een geschil ontstaat dan kan de oudercommissie dit geschil voorleggen aan de commissie, die tot taak heeft dergelijke geschillen te beslechten (artikel 3, lid 2, van het Reglement van de commissie).
Alsdan beoordeelt de commissie of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit om af te wijken van het advies heeft kunnen komen (art. 16, lid 3, van dat reglement). De commissie gaat dus niet op de stoel van de ondernemer zitten. In beginsel heeft de ondernemer de vrijheid zijn eigen beleid te voeren en te bepalen op welke wijze hij zijn doel met zijn onderneming wil bereiken. De marginale toetsing ziet dan ook niet op de inhoud van het besluit van de ondernemer, maar slechts op de wijze waarop dat besluit tot stand is gekomen.
Verruiming van de openingstijden
In zijn adviesaanvraag aan de oudercommissie van 18 september 2024 motiveert de ondernemer de verruiming van de openingsuren. Hij stelt dat het aantal openingsuren van de door hem geëxploiteerde kinderdagverblijven verschillend is. Hij wil de openingstijden van al zijn locaties uniformeren en op 11 uur per dag stellen. Verder wil hij met de uitbreiding tegemoet komen aan de groeiende wens van de ouders, wil hij zijn medewerkers efficiënter kunnen inroosteren en een betere dekking kunnen realiseren voor zijn kosten. Met een beroep op het onderzoeksrapport van [naam organisatie] “Onderzoek uurtarieven en openingstijden kinderopvang 2024” van juni 2024 stelt hij dat hij met de uitbreiding ook beter aansluit bij het landelijk gemiddelde van 11 uur en 5 minuten per dag.
De oudercommissie heeft negatief geadviseerd over de verruiming van de openingstijden. Hoewel de ondernemer, aldus de oudercommissie, stelt dat een onderzoek zou hebben uitgewezen dat de verruiming aansluit bij de wensen van de ouders, herkent de oudercommissie deze behoefte niet bij haar achterban. De ondernemer heeft op de onderhavige locaties geen gebruikersonderzoek gedaan. Volgens de oudercommissie in haar advies mist het voorstel tot verruiming van de openingstijden een gedegen onderbouwing.
De ondernemer heeft de oudercommissie in zijn brief van 29 oktober 2024 meegedeeld dat hij afwijkt van haar advies.
Hierin beroept de ondernemer zich weer op het eerder genoemde onderzoeksrapport van [naam organisatie], waaruit blijkt dat landelijk de gemiddelde openingstijd in de kinderopvang 11.05 uur per dag is en noemt hij weer zijn wens de verruiming van de openingsuren in lijn te brengen met het landelijk gemiddelde. Er is volgens de ondernemer behoefte aan een ruimer tijdblok om kinderen te brengen en te halen.
De commissie oordeelt als volgt.
De Wet kinderopvang heeft het adviesrecht van de oudercommissie op het niveau van de locatie gelegd. Dit volgt uit artikel 1.58, lid 1 van deze wet.
De ondernemer, die landelijk meerdere kinderopvangverblijven exploiteert, heeft op locatieniveau aan de oudercommissie advies gevraagd over verruiming van de openingstijden. Het adviesrecht van de oudercommissie kan zich dan ook alleen maar beperken tot aangelegenheden die relevant zijn voor en/of betrekking hebben op de “eigen opvanglocatie”, in dit geval de opvanglocatie Veluwemeer.
Dat betekent dat de ondernemer in de motivering van zijn afwijkende besluit dient in te gaan op specifieke aangelegenheden van de betreffende locatie. Dat heeft de ondernemer niet gedaan. Hij heeft zich uitsluitend beroepen op het onderzoeksrapport van [naam organisatie] dat slechts algemene informatie bevat – over de feitelijke en niet over de door ouders wenselijk geachte situatie aangaande openingstijden – en hij gaat weer uit van een landelijke uniformering van de openingstijden binnen de eigen organisatie. De ondernemer heeft niet gereageerd op de stelling van de oudercommissie dat er bij haar achterban geen behoefte bestaat aan verruiming van de openingstijden.
De motivering van de afwijzing laat dus niet zien dat de ondernemer rekening heeft gehouden met locatiespecifieke aangelegenheden. Zowel die algemene informatie als de landelijke uniformering strookt niet met het wettelijke uitgangspunt van advisering op locatieniveau.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer met het verstrekken van die algemene informatie en met de landelijke uniformering van de openingstijden onvoldoende gemotiveerd waarom verruiming van de openingstijden op de onderhavige locatie geboden is ondanks dat de achterban van de oudercommissie geen behoefte heeft aan die verruiming.
Naar het oordeel van de commissie is het besluit van de ondernemer om af te wijken van het negatieve advies van de oudercommissie daarmee onvoldoende onderbouwd, waardoor de ondernemer in redelijkheid niet tot zijn besluit heeft kunnen komen om van dat advies af te wijken. Dat besluit kan dan ook niet in stand blijven. De klacht over de verruiming van de openingstijden dient gegrond verklaard te worden. Het is aan de ondernemer om via de daarvoor aangewezen procedure tot een nieuw besluit te komen.
Opslagpercentages op de uurprijs bij contracten die afwijken van het standaard 52-wekencontract
De commissie is van oordeel dat de ondernemer het adviestraject ten aanzien van de opslagpercentages zorgvuldig heeft doorlopen. Hij heeft de oudercommissie reeds bij zijn adviesaanvraag van 18 september 2024 van de nodige documenten voorzien, waaronder het rapport “Prognose kostenontwikkeling kinderopvang 2025”, opgesteld door [naam organisatie]. Verder is hij aan de verzoeken van de oudercommissie om meer financiële informatie zowel mondeling als schriftelijk tegemoetgekomen.
De commissie stelt allereerst vast dat [naam organisatie]-prognoses binnen de kinderopvangsector worden gezien als betrouwbaar en een breed geaccepteerde bron vormen om daarop voorgenomen besluiten over het tarief te baseren. Indien een ondernemer bij tariefsverhoging binnen de bandbreedte van de [naam organisatie ]-prognose blijft, is dat in beginsel – mits correct en transparant toegepast – een redelijke basis voor besluitvorming over tariefsverhogingen. Gesteld noch gebleken is dat een en ander in dit geval anders zou zijn.
In zijn adviesaanvraag heeft de ondernemer aangegeven dat er op de locatie Veluwemeer sprake is van contracten voor 44, 45, 46 of 48 weken. Omdat bij deze contracten een groot deel van de kosten van de ondernemer doorloopt en hij die “opengevallen” plek enkele weken per jaar moet vrijhouden, liggen de relatieve kosten van deze contracten substantieel hoger dan die van de standaard 52-wekencontracten. Dit is de reden waarom hij voor deze contracten een opslag rekent ten opzichte van het standaard 52-wekentarief.
Het negatieve advies van de oudercommissie van 16 oktober 2024 bevat ten aanzien van de prijswijziging slechts zeer algemene opmerkingen en de conclusie dat de oudercommissie een gedegen en concreet uitgewerkte onderbouwing van de prijswijziging mist. Daarom kan niet worden vastgesteld of de ondernemer in zijn brief van 29 oktober 2024, waarin hij de oudercommissie meedeelt af te wijken van het advies, hierop onvoldoende is ingegaan.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt waarom hij per 1 januari 2025 een prijsstijging moet doorvoeren.
Het voorgaande brengt de commissie tot het oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de prijsverhoging onvoldoende is onderbouwd, dan wel onzorgvuldig en/of onredelijk is.
De ondernemer heeft naar het oordeel van de commissie bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit om af te wijken van het advies kunnen komen. De klacht over de opslagpercentages dient ongegrond verklaard te worden.
Klachtengeld
Nu de klacht van de oudercommissie gedeeltelijk gegrond is bevonden, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de oudercommissie betaalde klachtengeld aan haar vergoeden. Dit is een bedrag van € 25,–.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de oudercommissie gegrond ten aanzien van de verruiming van de openingstijden en ongegrond wat betreft de opslagpercentage;
– bepaalt dat het besluit van de ondernemer ten aanzien van verruiming van de openingstijden niet in stand kan blijven;
– bepaalt dat de ondernemer aan de oudercommissie binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 25,– ter zake van het door de oudercommissie betaalde klachtengeld dient te voldoen;
– wijst af het door de oudercommissie meer of anders verlangde.
Aldus beslist op 3 september 2025 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer Y. Dragstra en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.
