Commissie: kinderopvang
Categorie: -
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
871212/1003509
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De zaak betreft een klacht van een ouder tegen een kinderopvangorganisatie die een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. De consument stelt dat deze melding onterecht en op onjuiste gronden is gedaan, met als gevolg dat haar kinderen gedurende langere tijd noodzakelijke jeugdhulp hebben moeten missen. Volgens de consument was de melding een gevolg van een uitvergroot incident waarbij zij een pedagogisch medewerker op emotionele wijze aansprak. De ondernemer stelt dat de melding noodzakelijk was vanwege zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de sociaal-emotionele beschikbaarheid van de ouders en beroept zich op de Wet verplichte meldcode. De Geschillencommissie benadrukt dat de meldcode een stappenplan bevat om hulp voor kinderen te organiseren, maar geen meldplicht inhoudt. In dit geval waren al meerdere hulpverleningsorganisaties bij het gezin betrokken, en was er geen directe aanleiding om een melding te doen. Het incident op het schoolplein rechtvaardigde volgens de commissie geen melding. De commissie oordeelt dat de ondernemer onzorgvuldig heeft gehandeld door de melding te doen, omdat deze niet in het belang van de kinderen was en de focus van hulpverlening verschoof naar onderzoek. De klacht is gegrond verklaard, maar verzoeken tot rectificatie en schadevergoeding zijn afgewezen. Wel wordt het klachtengeld van €25 aan de consument vergoed.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een melding aan Veilig Thuis die de ondernemer heeft gedaan. De consument verwijt de ondernemer dat de melding ten onrechte en op onjuiste gronden is gedaan. Door de melding hebben de kinderen van de consument gedurende langere tijd jeugdhulp, die al was ingezet, moeten ontberen.
Standpunt van de consument
De dochters van de consument, [naam A] (25 januari 2015) en [naam B] (19 augustus 2019) werden sinds 1 juni 2022 en 25 september 2023 gedurende twee middagen per week opgevangen op de BSO-locatie van de ondernemer. De kinderen ontvangen extra hulp en begeleiding vanwege autisme ([naam A]) en ADHD ([naam B]). Met die hulp en begeleiding verliep de opvang zonder noemenswaardige problemen.
Op 6 november 2024 heeft zich een incident voorgedaan tussen de consument en één van de pedagogisch medewerkers dat door de ondernemer is opgeblazen. Op die datum heeft de consument de pedagogisch medewerker aangesproken op uitlatingen die zij tegen dochter [naam A] had gedaan over hygiëne en vaker douchen. [naam A] had de houding van de pedagogisch medewerker als zeer onplezierig ervaren en durfde geen weerwoord te geven. De consument voelde zich geroepen en verplicht om voor haar dochter op te komen. De consument heeft de pedagogisch medewerker op 6 november 2024 op het schoolplein van de kinderen op haar gedrag aangesproken. De consument erkent dat zij daarbij haar stem heeft verheft en zij in haar emotie te heftig heeft gereageerd. Op 7 november 2024 ontving de consument een email van de ondernemer dat de opvang voor de dochters per 12 november 2024 on hold werd gezet.
Op 8 november 2024 heeft de consument een klacht hierover ingediend bij de ondernemer waarin zij haar kant van het verhaal heeft toegelicht. Hoewel de klacht nog niet afgehandeld was, heeft de ondernemer de schorsing van de opvangovereenkomst omgezet in een opzegging per 11 november 2024. Daarnaast heeft de ondernemer, op basis van onwaarheden, een melding bij Veilig Thuis gedaan.
De consument heeft overwogen om in een verkorte procedure een hervatting van de BSO-overeenkomst te verzoeken. Omdat voor de kinderen al snel een goede vervangende opvangorganisatie beschikbaar bleek, heeft zij daar niet voor gekozen.
In de onderhavige procedure vraagt de consument de commissie de Veilig Thuis melding die de ondernemer heeft gedaan te beoordelen, daarop is haar klacht gericht.
Door de melding hebben de kinderen gedurende geruime tijd niet de jeugdhulp kunnen ontvangen die zij nodig hadden. De aandacht van jeugdzorg werd gericht op onderzoek naar de melding in plaats van op hulp voor de kinderen. De melding heeft een enorme emotionele impact gehad op het gezin en de kinderen van de consument. De consument vraagt een rectificatie van de onterechte melding bij Veilig Thuis en ook een financiële genoegdoening.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft de dochters van de consument opgevangen op zijn BSO-locatie. Gedurende die periode zijn met regelmaat gesprekken gevoerd met de ouders waarin de vraag naar voren kwam of een reguliere BSO wel een geschikte opvangplek voor de kinderen was, gelet op hun problematiek (autisme en ADHD). Bij die gesprekken waren ook contactpersonen vanuit hulpverleningsorganisaties ten behoeve van het gezin aanwezig. Het ernstige incident op het schoolplein op 6 november 2024 was voor de ondernemer de reden om de opvang van beide kinderen on hold te zetten. Van een individueel gesprek met [naam A] was geen sprake geweest. Op de opvang was het onderwerp ‘hygiëne’ in een groepsgesprek besproken. De pedagogisch medewerker voelde zich op 6 november 2024 ernstig bedreigd door de consument die hard tegen haar bleef schreeuwen.
De ondernemer heeft de verplichting om naast de veiligheid van de kinderen ook de veiligheid van de medewerkers te waarborgen. Op 18 november 2024 heeft de ondernemer nog een gesprek gevoerd met de ouders maar de verhoudingen bleken te zeer verstoord om de opvang te continueren.
Vanwege zorgen over de veiligheid van de kinderen heeft de ondernemer een melding gedaan bij Veilig Thuis. Die zorgen lagen bij een belemmering in de ontwikkeling van de kinderen van de consument maar ook bij de sociaal emotionele beschikbaarheid van de ouders. De ondernemer heeft de verantwoordelijkheid om te reageren bij zorgen omtrent kinderen. De ondernemer heeft de procedure van de meldcode gevolgd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Sinds 2013 is de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling van kracht. Die meldcode geeft professionals in de kinderopvang de verantwoordelijkheid om te reageren bij signalen en zorgen omtrent een kind. Professionals zijn verplicht te handelen volgens de stappen van de meldcode. De commissie dient te beoordelen of de ondernemer bij het doen van de melding voldoende zorgvuldig te werk is gegaan.
De meldcode is nadrukkelijk geen meldplicht. Organisaties zijn verplicht een meldcode te hebben, professionals zijn verplicht te handelen volgens de stappen van de meldcode, maar het doorlopen ervan hoeft niet te leiden tot een melding.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer het doel van de meldcode uit het oog heeft verloren.
De meldcode is erop gericht om hulp voor kinderen te organiseren en in te schakelen als uit signalen en zorgen blijkt dat dit nodig is om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Bij het gezin waren echter al verschillende hulporganisaties betrokken en die organisaties waren bij de ondernemer bekend.
De ondernemer heeft immers te kennen gegeven dat hulpverleningsorganisaties meerdere keren bij gesprekken over de opvang van de kinderen aanwezig zijn geweest. Ter zitting heeft de ondernemer te kennen gegeven dat de kinderen redelijk goed meedraaiden in de BSO-groep en de ouders zich steeds coöperatief opstelden en openstonden voor hulpverlening.
De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer niet in het belang van de kinderen heeft gehandeld door een melding te doen bij Veilig Thuis. Het incident met de moeder op het schoolplein rechtvaardigde het doen van een melding niet. De ondernemer had eventuele zorgen over de kinderen voor kunnen leggen aan de bij haar bekende instanties waarmee aan de kinderen, zo nodig, direct aanvullende hulp had kunnen worden geboden. Door de melding bij Veilig Thuis te doen is de focus van de hulpverlening voor de kinderen verschoven naar het onderzoek als gevolg van de melding.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument, dat de ondernemer onzorgvuldig heeft gehandeld door het doen van een melding bij Veilig Thuis, gegrond is.
De consument heeft gevraagd om een rectificatie van de Veilig Thuis melding. De commissie is op grond van haar reglement daartoe niet bevoegd. Daarom wordt dat verzoek afgewezen. De consument heeft voorts gevraagd voor om een financiële genoegdoening voor de emotionele impact die de melding op het gezin van de consument heeft gehad. Aangezien de consument dat verzoek niet nader heeft onderbouwd, zal de commissie het verzoek tot het toekennen van schadevergoeding afwijzen. Omdat de klacht gegrond is zal de commissie wel bepalen dat het door de consument betaalde klachtengeld door de ondernemer aan haar dient te worden vergoed.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld;
– wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 5 juni 2025.
