Wie kan een melding doen bij een vermoeden van kindermishandeling?

Er zijn verschillende situaties waar professionals in de kinderopvang een melding kunnen doen volgens de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, specifiek gericht op de kinderopvangbranche. Iedere melding kent een aantal stappen en afwegingen.

Melding door professionals

Stap:

1. In kaart brengen van signalen
2. Overleggen met collega’s en/ of deskundige
3. Zorgen over veiligheid met betrokkenen (ouders/ verzorgers) bespreken
4. Wegen van zorgvuldige informatie uit stap 1 t/m 3
5. Beslissen aan de hand van het afwegingskader (wettelijk verplicht per 01-01-2019)

Afweging:
1. Is melden noodzakelijk?
2. Kan ik naast melden ook zelf hulp bieden en/of inschakelen?

Melding door professional over professional
Stap:

1. In kaart brengen van signalen, registeren van wat is waargenomen en het signaal direct bij leidinggevende neer leggen. 
NB. Ook andere personen kunnen een melding maken bij de beroepskracht over een collega; kinderen, ouders en derden (buurtbewoners ect.) In alle gevallen meldt de beroepskracht dit direct aan de houder/ leidinggevende.

Indien het een melding betreft over ene leidinggevende, dan meldt de beroepskracht het direct bij de houder. Als het gaat om een melding over een houder/ directeur, dan is het niet mogelijk voor beroepskracht om dit in de organisatie hoger op te zoeken, dan is de beroepskracht verplicht de melding bij de politie te doen.

2. In overleg treden met de vertrouwensinspecteur. De houder is na een melding van een beroepskracht direct verplicht om in overleg te treden met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur adviseert de houder, na nader onderzoek, om wel of niet over te gaan op aangifte bij de politie.
NB. Het is aan de houder om te regelen of de houder zelf meteen in gesprek treed met de vertrouwenspersoon of dat een leidinggevende dit gaat doen.

3. Leidinggevende/directeur doet aangifte doen bij de politie
4. Leidinggevende/directeur handelt naar aanleiding van onderzoek van de politie
5. Nazorg bieden en evalueren met betrokkenen

Melding bij kind tussen kind
Stap:

1. In kaart brengen van signalen. Medewerker raadt pleegt de signalenlijst uit de meldcode en observeert en registreert het gedrag.
2. Medewerker meldt het gedrag bij collega’s en leidinggevende, bespreekt wie  de ouders van de betrokken kinderen op de hoogte stelt
3. Beoordelen ernst van het gedrag. De leidinggevende raadpleegt de GGD en/ of Veilig Thuis. De leidinggevende gaat vervolgens in gesprek de ouders van de betrokken kinderen over de signalen.
4. Maatregelen nemen. De directie stelt een intern onderzoek in; schakelt experts in zoals de GGD en/ of Veilig Thuis om uit te zoeken waar het gedrag vandaan komt en hoe het in het vervolg te voorkomen is. De directie is verantwoordelijk voor de zorg voor kinderen en ouders en  treedt in gesprek met de betrokkenen ouders.
5. De directie beslist naar aanleiding van het onderzoek over de opvang van het kind dat het gedrag vertoond heeft.
6. Nazorg en evalueren. Ook dit gebeurt door de directeur. Hij of zij organiseert eventueel ouderavonden, verwijst door naar externe hulp en evalueert de procedures en registreert dit. 

Melding door ouders

Over een medewerker of leidinggevende
Alle medewerkers in  de kinderopvang moeten in het bezit zijn van een VOG. Daarnaast worden de medewerkers door de dienst Justis structureel gecontroleerd.  Als een ouder aanwijzingen heeft dat een medewerker of leidinggevende zelf een geweld of zedendelict begaat (of heeft begaan) en een kind hiervan het slachtoffer is dan kan de ouder contact opnemen met de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. De vertrouwensinspecteur zal de ouder adviseren om contact op te nemen met een leidinggevende van de kinderopvanginstelling. Er ontstaat bij de leidinggevende van de kinderopvanginstelling een plicht om de houder op de hoogte te stellen van dit signaal. Gaat het vermoeden over de leidinggevende dan is het advies om contact op te nemen met de houder. De ouder heeft daarnaast de (reguliere) rechtsplicht om bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit aangifte te doen bij de politie.

Over een gastouder / volwassen huisgenoot
De situatie binnen de gastouderopvang wijkt af van de situatie in een kindercentrum, aangezien de gastouder alleen werkt. Tijdens de opvang kunnen er ook huisgenoten van de gastouder aanwezig zijn( zoals echtgenoot of volwassen kinderen). Alle woonachtige bij de gastouder en inclusief de gastouder zelf dienen een VOG te hebben.
Als een ouder een vermoeden heeft over het handelen van een gastouder kan hij of zij dit direct melden bij een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau. Een gastouderbureau is deels verantwoordelijk voor de kwaliteit die een gastouder moet bieden.
De houder/ directeur van het gastouderbureau draagt de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van de meldcode.  De ouder heeft daarnaast de (reguliere) rechtsplicht om bij een redelijk vermoeden van een strafbaar feit aangifte te doen bij de politie.

Een ouder kan ook altijd voor advies of hulp contact opnemen met Veilig Thuis.