Wijziging van een dag mag niet leiden tot nieuwe overeenkomst tegen hoger tarief

Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: Kinderdagverblijf    Categorie: Contract    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2017-106220

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

In de overeenkomst staat dat de ondernemer wijzigingen zoveel mogelijk zal opvolgen naar de wens van de ouders, afhankelijk van de beschikbaarheid in de groep en de planning op de opvanglocatie. Aangezien wijziging met het oog op de beschikbaarheid en de planning mogelijk was, moet de ondernemer de gewenste wijziging doorvoeren. Op grond van de algemene voorwaarden kan de ondernemer de overeenkomst slechts eenzijdig wijzigen bij zwaarwegende redenen. Daarvan is hier geen sprake. Wijziging van één van de opvangdagen mag niet leiden tot een geheel nieuwe overeenkomst met meer weken opvang en een hoger tarief.

De consument klaagt, kort samengevat, erover dat hij bij wijziging van één van de opvangdagen een geheel nieuwe overeenkomst dient aan te gaan met verruiming van het aantal uren per jaar tegen een hoger tarief.

De consument heeft de klacht op 15 juli 2016 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument maakt met ingang van 3 maart 2015 gebruik van dagopvang bij het kinderdagverblijf van de ondernemer voor zijn dochter van 3 jaar, op dinsdag, woensdag en donderdag. Op 5 juli 2016 heeft de consument aan de ondernemer verzocht om met ingang van 29 augustus 2016 de donderdag met de vrijdag te ruilen, zodat de opvangdagen worden gewijzigd in dinsdag, woensdag en vrijdag, waarbij het aantal opvanguren per week gelijk blijft. De ondernemer heeft op 5 juli 2016 eerst aangegeven dat dit geen probleem was, maar nadien laten weten dat de consument bij wijziging van de opvangdag een nieuwe overeenkomt zal ontvangen omdat het binnen de bestaande overeenkomst niet mogelijk is deze wijziging aan te brengen. Dit omdat voor de consument destijds een speciale constructie is gemaakt voor 40 opvangweken per jaar, welke de ondernemer graag wil wijzigen naar een pakket van 52 weken per jaar, zoals bij de andere ouders. De consument wil echter het contract voor 40 weken behouden omdat hij geen gebruik maakt van opvang in de vakanties. Hij heeft daarom op 15 juli 2016 geëist dat de wijziging van de dag binnen de geldende overeenkomst zou worden doorgevoerd en heeft bezwaar gemaakt tegen een nieuwe overeenkomst. Op 22 augustus 2016 heeft de ondernemer laten weten dat hij het met de consument eens is dat er geen reden is voor een wijziging, dat de overeenkomst tot en met 31 december 2016 ongewijzigd zal blijven en dat de ondernemer van plan is om alle oude contracten per 2017 te laten vervallen en te wijzigen in uniforme contracten. Op 23 augustus 2016 heeft de consument gevraagd om een bevestiging van de gewijzigde dagen. Op 1 september 2016 heeft de ondernemer echter wederom aangegeven dat de consument bij het wijzigen van de opvangdag een nieuw pakket zal ontvangen tegen een hoger tarief, namelijk voor 52 opvangweken in plaats van 40 weken. Op 5 september 2016 heeft de consument nogmaals aangegeven dat hij niet met deze verhoging akkoord gaat. De ondernemer bleef daar niettemin aan vasthouden. De consument heeft onder protest een nieuwe overeenkomst voor de vrijdag ondertekend. Hij is van mening dat de ondernemer bij wijziging van één dag het oude contract moet laten doorlopen, tegen dezelfde voorwaarden.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende naar voren gebracht.

De consument heeft voor dit kinderdagverblijf gekozen om de goede naam en de flexibiliteit, omdat het in verband met de beroepen van de ouders belangrijk was om dagen te kunnen wisselen. Bij het aangaan van de overeenkomst wist de consument niet dat het ging om een uitzonderlijk pakket. De dochter van de consument gaat nog steeds met volle tevredenheid naar het kinderdagverblijf.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Bij het aangaan van de overeenkomst met de consument is een speciale constructie aangegaan, zoals is vastgelegd in de mail van de consument van 13 februari 2015. Dit pakket omvat 40 opvangweken per jaar, in plaats van de gebruikelijke 52 weken. Dat pakket wordt echter niet meer aangeboden. De ondernemer wil deze overeenkomst in lijn brengen met de overeenkomsten van de andere ouders en geen uitzonderingen meer toestaan. De ondernemer meent dat de oude overeenkomst alleen geldt voor de daarin genoemde dagen en dat de consument bij wijziging van de opvangdag een geheel nieuwe overeenkomst dient aan te gaan tegen het reguliere, hogere tarief. Dit omdat de opvangdagen in de ogen van de ondernemer onlosmakelijk verbonden zijn met de aanvankelijk gesloten overeenkomst.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende naar voren gebracht.

De ondernemer meent dat de aanvankelijke overeenkomst met de consument aangemerkt dient te worden als een ‘fout’ omdat een dergelijke overeenkomst niet gebruikelijk is. Ook meent de ondernemer dat het oude pakket ‘niet bestaat’ omdat een 40 wekencontract niet aan andere ouders wordt aangeboden. Met de mail van 22 augustus 2016 bedoelde de ondernemer het aanbod te doen dat voor de dinsdag en woensdag de oude overeenkomst onder de eerder overeengekomen voorwaarden bleef gelden en dat voor de gewijzigde vrijdag de nieuwe overeenkomst zou gaan gelden tegen het nieuwe tarief.

De ondernemer verzoekt daarom, zo begrijpt de commissie, de klacht ongegrond te verklaren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt vast dat de door de consument gewenste wijziging van de opvangdag van de donderdag naar de vrijdag aangemerkt dient te worden als een wijziging of mutatie als bedoeld in artikel 5 van de algemene voorwaarden van de ondernemer. Volgens artikel 5 lid 2 van deze voorwaarden worden deze wijzigingen zoveel mogelijk opgevolgd naar de wens van de ouders, afhankelijk van de beschikbaarheid in de groep en indien de planning op de opvanglocatie de wijziging toelaat. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht is naar het oordeel van de commissie voldoende komen vast te staan dat de wijziging met het oog op de beschikbaarheid en de planning mogelijk was. Dit brengt mee dat de ondernemer gehouden is om de door de consument gewenste wijziging van de opvangdag in de aanvankelijke overeenkomst door te voeren.

De ondernemer meent dat de consument bij wijziging van de opvangdag een geheel nieuwe overeenkomst dient aan te gaan met een geheel nieuw pakket, bestaande uit 52 opvangweken in plaats van 40 opvangweken. Feitelijk wil de ondernemer de overeenkomst daarmee ook op andere punten wijzigen dan alleen de door de consument gewenste wijziging van de dag, namelijk door uitbreiding van het aantal uren per jaar. Deze eenzijdig door de ondernemer gewenste wijziging valt onder artikel 15 van de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden voor Kinderopvang, Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2014. Op grond van dit artikel kan de ondernemer de overeenkomst slechts eenzijdig wijzigen bij zwaarwegende redenen. Hieronder vallen in ieder geval wijziging van wet- en regelgeving, dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind geplaatst is, in gevaar brengen. Van deze omstandigheden is de commissie niet gebleken. De ondernemer noemt als reden dat de aanvankelijk met de consument gesloten overeenkomst ziet op een verouderd pakket dat thans niet meer wordt aangeboden en wijst op het belang van de ondernemer om met alle ouders uniforme contracten te verkrijgen. De commissie is van oordeel dat deze reden niet van dusdanige aard is, dat deze valt onder een zwaarwegende reden als bedoeld in artikel 15. Dit brengt mee dat de ondernemer de overeenkomst gedurende de looptijd om deze reden niet eenzijdig mag wijzigen.

De commissie benadrukt dat het de ondernemer in beginsel vrij staat om, binnen de wettelijke kaders, de door hem aangeboden dienstverlening aan te passen aan veranderde inzichten en eisen. Dit behoort tot de beleidsvrijheid van de ondernemer. De commissie is evenwel tevens van oordeel dat de ondernemer een verruiming van het aantal uren inclusief een daaraan gerelateerde prijsverhoging, zoals hier in geding, slechts aan de individuele consument kan opleggen indien en voor zover de tussen partijen geldende overeenkomst uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt, dan wel de consument daarmee instemt. Nu de overeenkomst en de algemene voorwaarden de ondernemer daartoe geen ruimte bieden, is de ondernemer niet gerechtigd om het overeengekomen aantal opvanguren gedurende de looptijd van de overeenkomst eenzijdig te wijzigen en brengt het wisselen van de opvangdag (vrijdag in plaats van donderdag) geen wijziging in de thans lopende plaatsings-overeenkomst. De ondernemer dient deze onverkort na te komen.

Terzijde merkt de commissie op dat de communicatie van de ondernemer richting de consument niet duidelijk is geweest en dat de ondernemer geen eenduidig standpunt heeft ingenomen. De consument mocht uit de mail van de ondernemer van 22 augustus 2016 waarin de ondernemer aangeeft dat hij het met de consument eens is dat er geen reden is voor een wijziging, dat de fout voor rekening van de ondernemer dient te komen en dat de overeenkomst tot en met 31 december 2016 ongewijzigd zal blijven, redelijkerwijs afleiden dat de prijs bij wijziging van de dag in beginsel gelijk zou blijven.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie acht de klacht gegrond. De ondernemer is niet gerechtigd om de consument per 29 augustus 2016 voor het wisselen van de opvangdag andere voorwaarden op te leggen dan overeengekomen. De ondernemer dient de onverschuldigd door de consument betaalde bedragen terug te betalen.

Nu de klacht gegrond is dient de ondernemer, overeenkomstig het reglement van de commissie, een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na datum van verzending van dit bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen op 16 januari 2017.