Tijdens observatieperiode gebleken dat ondernemer benodigde zorg niet kan leveren. Vanwege incident treft ondernemer geen verwijt voor directe opzegging.

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: opzegging overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 190556/193966

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de beëindiging van de opvang van de zoon van de consument.

Er is vroegtijdig opgezegd omdat er volgens de ondernemer niet voldoende zorg geboden kon worden aan de zoon. De bedoeling was om samen een passende oplossing te vinden in samenwerking met een andere instantie. De ondernemer heeft moeten concluderen de zoon niet de benodigde zorg te kunnen verlenen. Dit is met de consument besproken. Vervolgens heeft een voorval plaatsgevonden dat tot de directe beëindiging van de opvang heeft geleid. Naar het oordeel van de commissie is het aannemelijk geworden dat de zoon extra zorg nodig heeft en dat de ondernemer deze extra zorg niet kan bieden. Onder deze omstandigheden kan niet meer van de ondernemer worden verwacht dan zij heeft gedaan. Wat betreft het incident dat heeft geleid tot de directe beëindiging van de opvang, is het naar het oordeel van de commissie voldoende duidelijk geworden dat de consument zich niet heeft gehouden aan de op dat moment geldende (corona) afspraken. De zoon is naar de opvang gebracht terwijl hij niet klachtenvrij was en de consument heeft zich vervolgens bedreigend gedragen door haar woordgebruik en door een collega mee te nemen van wie zij wist dat hij geen toegang had tot de opvang. Een aantal medewerkers van de opvang hebben de consument gehoord en gezien. Gelet op deze omstandigheden kan de ondernemer geen verwijt worden gemaakt dat zij de opvang per direct heeft beëindigd. De klacht is ongegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de beëindiging van de opvang van de zoon van de consument.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

Er is vroegtijdig opgezegd omdat er volgens de ondernemer niet voldoende zorg geboden kon worden aan de zoon. De bedoeling was om samen een passende oplossing te vinden in samenwerking met Enver. De consument is akkoord gegaan met observatie door Enver.

De consument wilde dat de ondernemer er blanco in zou gaan en heeft daarom gevraagd geen informatie op te vragen bij de vorige kinderopvang. De consument heeft ook daar te horen gekregen dat de zoon extra hulp nodig had. Zij was het daar niet mee eens en heeft daarom een andere opvang voor haar zoon gezocht. De consument wilde haar zoon een nieuwe kans geven. Zij dacht dat ze samen met de ondernemer tot een plan van aanpak kon komen.

Bij de zoon is nooit een achterstand vastgesteld door een arts. Ook bij het consultatiebureau wordt geen ander afwijkend gedrag gezien. De zoon had wel veel vocht achter zijn oren, waarvoor hij buisjes heeft gekregen. Het gaat nu veel beter met hem.

Daarnaast heeft er eind oktober een voorval plaatsgevonden waarna de opvang per direct is beëindigd. Ten onrechte wordt de consument ervan beschuldigd een medewerker van de ondernemer te hebben bedreigd. De consument had de vrijdag ervoor corona en heeft dat ook meegedeeld. De zoon bleef op dat moment bij oma. Oma heeft de zoon naar de opvang gebracht nadat hij klachtenvrij was. Dat de consument niet meteen aanwezig was toen haar werd gezegd haar zoon te komen ophalen, kwam doordat zij aan het werk was. De collega die met de consument mee is gegaan naar de ondernemer, heeft zich niet bemoeid met het gesprek. De consument heeft geen snotneus gezien bij haar zoon toen ze hem ophaalde.

Er is nog steeds geen opvang voor de zoon. Hij wordt opgevangen door familieleden omdat de consument moet werken. De consument wil dat de door haar opgenomen dagen worden vergoed. Daarnaast wil zij dat het opvangcontract weer hersteld wordt.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.

De zoon van de consument heeft vanaf 1 september 2022 gebruik gemaakt van de opvang bij de ondernemer. Vanaf het begin was duidelijk dat de zoon extra hulp en begeleiding nodig heeft. De consument heeft de ondernemer gevraagd een eerlijke en onbevooroordeelde observatie te doen van haar zoon. Op verzoek van de consument is geen observatie bij de voorgaande kinderdagopvang opgevraagd.

De ondernemer heeft haar uiterste best gedaan om de zoon de benodigde opvang te bieden maar heeft moeten concluderen de zoon niet de benodigde zorg te kunnen verlenen. Dit is op 26 september 2022 met de consument besproken. Partijen zijn overeengekomen dat de ondernemer de opvang voor de zoon per 21 november 2022 zou beëindigen.

Vervolgens heeft een voorval plaatsgevonden dat tot de directe beëindiging van de opvang heeft geleid. De consument heeft de ondernemer geïnformeerd dat zij corona had. Daarbij gaf zij aan dat de zoon ook snotterig is. De leidster heeft aangegeven dat de zoon een dag klachtenvrij moest zijn voordat hij weer naar de opvang mocht komen. De consument heeft de zoon vervolgens drie dagen later gebracht. 10 minuten na zijn aankomst heeft een leidster gemerkt dat de zoon een flinke loopneus had. Zij heeft contact opgenomen met de consument en haar op de afspraak gewezen. De consument was het hier niet mee eens omdat de zoon niet bij haar was geweest en zij wilde de leidinggevende spreken. De consument is door de leidinggevende gebeld en deze heeft de richtlijnen en regels uitgelegd en aangegeven dat zij het standpunt van de desbetreffende collega deelt. Dit mondde uit in een discussie waarbij de consument in twijfel trok of de zoon daadwerkelijk een loopneus had.

De leidinggevende heeft consument verzocht om de zoon op te halen en hem pas weer te brengen als hij een dag klachtenvrij zou zijn. De consument kwam de zoon 1,5 uur later ophalen. Zij eiste de leidinggevende te spreken en zei met een dreigende toon “zij is zeker gevlucht voor mij”, liet een voor de ondernemer onbekende man binnen en samen met deze man heeft zij zich tenminste een kwartier opgehouden bij de opvang en een verhitte discussie gevoerd met een medewerkster van de ondernemer.

Zij heeft de collega daarbij onheus bejegend en deze heeft dat als bedreigend ervaren. De consument gaf aan dat zij de volgende dag de leidinggevende op zou wachten en haar een lesje zou leren. Al klappend in haar handen gaf de consument aan dat de leidinggevende haar nog niet zou kennen en dat zij haar zou laten zien wie zij was.

Tijdens een telefoongesprek tussen de leidinggevende en de consument dat hierop volgde waarbij de leidinggevende vroeg of zij de dreigementen serieus moest nemen antwoordde de consument dat als de leidinggevende zich bedreigd voelde, zij maar aangifte moest doen en getuigen moest oproepen, dat zij niets heeft gezegd en dat de persoon die zij had meegenomen dat ook kon bevestigen. Hierop is besloten de opvang per direct te beëindigen teneinde de veiligheid van de kinderen en collega’s te kunnen blijven waarborgen.

Beoordeling van het geschil

De kern van de klacht komt erop neer dat de ondernemer ten onrechte de opvang van de zoon (per direct) heeft beëindigd.

De zoon van de consument is per 1 september 2022 op proef bij de opvang van de ondernemer gekomen. Afgesproken was dat de ondernemer hem zou observeren, zonder eerst informatie bij de eerdere kinderopvang op te vragen. Dit laatste was een verzoek van de consument, zij wilde dat haar zoon een nieuwe start zou maken.

Binnen twee weken was voor de ondernemer duidelijk dat de zoon één op één zorg nodig had en dat sprake was van een achterstand die hij niet kon inhalen. De zoon kon niet meedraaien in de groep waar hij, gelet op zijn leeftijd, was geplaatst. De ondernemer heeft contact gehad met Enver en een pedagoog van Centrum voor jeugd en gezin. Deze pedagoog heeft bij de gesprekken met de moeder gezeten waarin is aangegeven dat de ondernemer de zorg voor de zoon niet kan dragen. De pedagoog deelde deze mening.

Aannemelijk is geworden dat de zoon extra zorg nodig heeft en dat de ondernemer deze extra zorg niet kan bieden. Onder deze omstandigheden kan niet meer van de ondernemer worden verwacht dan zij heeft gedaan. De ondernemer is zeer coulant geweest door de proeftijd op te rekken naar acht weken.

Wat betreft het incident dat heeft geleid tot de directe beëindiging van de opvang, aannemelijk is geworden dat de consument zich niet heeft gehouden aan de op dat moment geldende (corona) afspraken. De zoon is naar de opvang gebracht terwijl hij niet klachtenvrij was. Ook is aannemelijk geworden dat de consument zich vervolgens bedreigend heeft gedragen door haar woordgebruik en door een collega mee te nemen van wie zij wist dat hij geen toegang had tot de opvang. Een aantal medewerkers van de opvang hebben de consument gehoord en gezien. Gelet op deze omstandigheden kan de ondernemer geen verwijt worden gemaakt dat zij de opvang per direct heeft beëindigd.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie wijst de klacht van de consument af.

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 7 maart 2023.