Tekortschieten zorgplicht door niet volgen meldcode en nalaten juist informeren ouders over voorval dochter

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: kinderopvang    Categorie: tekortschieten zorgplicht    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 169133/174537

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer juist gehandeld heeft ten aanzien van het volgen van de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling, het bijhouden van het kinddossier en het ondernemen van actie na een val van de dochter van consumenten.

De commissie oordeelt dat voordat een melding mag worden gedaan bij Veilig Thuis er een procedure doorlopen dient te worden als beschreven in het Protocol “kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag” voor de kinderopvang, ook wel de Meldcode genoemd. Ter zitting is de commissie niet gebleken dat de ondernemer in gesprek is gegaan met de consumenten, de derde stap in de procedure, alvorens de melding bij Veilig Thuis te doen. Er moet niet lichtvaardig worden omgegaan met een melding bij Veilig Thuis, omdat een melding ingrijpende consequenties kan hebben voor de betrokken ouders. De ondernemer heeft de Meldcode niet heeft gevolgd en daarom verklaart de commissie dit klachtonderdeel gegrond. Verder is de commissie van oordeel dat consumenten moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van de inhoud van het kinddossier, waarover in onderhavige zaak discussie is of consumenten zijn voorzien van juiste informatie. Uitgaande dat dit het geval is, is de dochter van de consumenten op haar achterhoofd gevallen, waarna zij heeft overgegeven. Dit kan wijzen op een mogelijke hersenschudding. De ondernemer had de consumenten over het voorval moeten informeren en had wellicht ook een zorgverlener in moeten schakelen. Weliswaar heeft de ondernemer bij de overdracht aan het einde van de dag aangegeven dat het kind heeft overgegeven, maar daarbij is niet vermeld dat het kind was gevallen. Het had op de weg van de ondernemer gelegen de consumenten hier tenminste over te informeren. Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer wat dit betreft tekortgeschoten in zijn zorgplicht ten opzichte van de consumenten en hun dochter. De commissie verklaart ook dit klachtonderdeel gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consumenten hebben de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer juist gehandeld heeft ten aanzien van het volgen van de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling (hierna: Meldcode), het bijhouden van het kinddossier en het ondernemen van actie na een val van de dochter van consumenten.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consumenten verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Tussen de consumenten en de ondernemer is een plaatsingsovereenkomst gesloten op 13 juli 2020 betreffende de opvang van de dochter van de consumenten. In de periode dat de dochter naar het kinderdagverblijf ging, constateerden de consumenten regelmatig dat hun dochter blauwe plekken had. De consumenten zijn ervan overtuigd dat zij deze in het kinderdagverblijf heeft opgelopen. De ondernemer zag dat anders en heeft zelfs een melding gedaan bij Veilig Thuis. De consumenten hebben de overeenkomst met het kinderdagverblijf opgezegd op 23 maart 2021, nadat er wederom blauwe plekken bij hun dochter waren geconstateerd.

De consumenten leggen drie klachtonderdelen voor aan de commissie:

Meldcode niet toegepast
In de eerste plaats zijn de consumenten van oordeel dat de handelwijze van de ondernemer ten aanzien van de melding bij Veilig Thuis niet correct is verlopen. Zij zijn pas door de ondernemer geïnformeerd nadat de melding was gedaan. Praktisch kwam dit erop neer dat zij geïnformeerd werden tien minuten voordat zij gebeld werden door een medewerker van Veilig Thuis met de vraag of zij konden langskomen. De ondernemer heeft enkel gesproken over een melding, zonder nader te noemen instantie. Bij de consumenten is daardoor de stellige indruk gewekt, dat het ging om een onderzoek binnen hun eigen organisatie. De consumenten hebben een enorm trauma opgelopen door deze handelwijze.

Blijkens de Meldcode dienen vijf stappen te worden doorlopen. Volgens de consumenten is op geen enkele wijze aangetoond dat deze stappen daadwerkelijk zijn doorlopen. Ter zitting hebben de consumenten toegelicht dat dit met name stap drie van de Meldcode betreft, het in overleg treden met de betrokkenen. Zij zijn zonder voorafgaand overleg voor het voldongen feit geplaatst, dat er een melding bij Veilig Thuis was gedaan. Zeer kort na de mededeling van de ondernemer dat de melding bij Veilig Thuis was gedaan, werden zij al gebeld door Veilig Thuis. Dit heeft een enorme impact gehad. De ondernemer heeft daardoor klachtwaardig gehandeld.

Inhoud kinddossier dient leidend te zijn
De consumenten hebben het kinddossier van hun dochter opgevraagd en zijn daarvan geschrokken. Zo valt daarin te lezen dat de dochter is gevallen en dat zij daarna heeft moeten overgeven. De consumenten zijn daar niet van op de hoogte gebracht. Volgens de consumenten is het een feit van algemene bekendheid dat overgeven na een val kan wijzen op een hersenschudding. Door de ondernemer is na de val van hun dochter echter geen actie ondernomen. Er is geen melding gemaakt van de val en ook geen arts ingeschakeld.

De consumenten zijn van mening dat door deze handelwijze de veiligheid van kinderen in het geding is en namens de consumenten is er daarom op 30 april 2021 een klacht ingediend bij de ondernemer. In reactie hierop betwist de ondernemer dat de dochter van de consumenten daar blauwe plekken heeft opgelopen. Voorts wordt er gereageerd op de inhoud van het kinddossier (het vallen en het overgeven). De stelling die namens de ondernemer wordt ingenomen, komt erop neer dat de inhoud van het kinddossier niet overeenkomt met de feitelijke gang van zaken. De dochter van de consumenten is niet gevallen, maar slechts omgerold. Wel wordt erkend dat het meisje moest overgeven. Het voorval zoals helder wordt omschreven in het kinddossier wordt gebagatelliseerd en de stelling wordt ingenomen dat de inhoud van het kinddossier niet juist is.

Overigens valt het de consumenten op dat er steeds een andere versie van het gebeurde wordt gegeven; In het onderzoek van politie en Veilig Thuis, het kinddossier en in reactie op de klacht die de consumenten bij de ondernemer hebben ingediend, worden tenminste drie verschillende versies van wat er op dezelfde datum gebeurd is met hun dochter verteld: wel gevallen op haar kin, gevallen op haar achterhoofd, en helemaal niet gevallen maar omgerold.

Geen actie na val dochter
De consumenten moeten zonder enig voorbehoud uit kunnen gaan van de juistheid van het kinddossier. De inhoud van dat dossier is duidelijk; hun dochter is op haar achterhoofd gevallen en moest overgeven. Een helder signaal dat zij mogelijk een hersenschudding had.

Als de stelling van de ondernemer dat niet het kinddossier maar de feitelijke gang van zaken moet worden gevolgd, is voor de consumenten nooit na te gaan wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De inhoud van dit kinddossier dient ook te worden gevolgd bij de beoordeling van deze klacht. Aan de hand daarvan heeft naar de mening van de consumenten te gelden dat de ondernemer steken heeft laten vallen en de consumenten niet op de hoogte heeft gebracht van wat er met hun kind gebeurd is en daar zelf ook geen concrete actie op heeft ondernomen.
De ondernemer is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst die zij met de consumenten hebben gesloten voor de opvang van hun dochter door geen actie te ondernemen na de val.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer betwist allereerst uitdrukkelijk dat de dochter van de consumenten blauwe plekken heeft opgelopen op het kinderdagverblijf. Gedurende de periode dat de dochter bij de ondernemer is geweest heeft zij geen blauwe plekken opgelopen. Wel heeft de ondernemer herhaaldelijk geconstateerd dat de dochter van de consumenten veelvuldig blauwe plekken had. Hier is met de consumenten ook meermaals over gesproken, hetgeen blijkt uit het kinddossier. Ook heeft de ondernemer de consumenten geadviseerd eens naar de huisarts te gaan om onderliggende ziektes uit te sluiten. Dit werd volgens de ondernemer door de consumenten genegeerd.

De ondernemer heeft, nu hij daartoe op grond van het vorenstaande verplicht is, gebruik gemaakt van de Meldcode Kindermishandeling. Daarin staan een tweetal richtingen, namelijk als er verdenkingen zijn bij ouder/gezin of als er verdenkingen zijn bij werknemers van de ondernemer. Volledigheidshalve heeft de ondernemer ervoor gekozen beide routes te volgen. Daarbij herhaalt de ondernemer voor de volledigheid nogmaals dat ten tijde van de aanwezigheid van de dochter van de consumenten bij de ondernemer geen blauwe plekken zijn ontstaan. Op advies van Veilig Thuis en de Vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie heeft de ondernemer bij Veilig Thuis een melding gedaan. De ondernemer heeft de consumenten hier ook op gewezen.

De consumenten hebben hierop besloten de overeenkomst op te zeggen en hebben een melding gemaakt bij de GGD. De GGD heeft vervolgens een incidentele inspectie bij de ondernemer uitgevoerd en daarvan een positief inspectierapport opgemaakt. Naar aanleiding van de melding bij Veilig Thuis heeft de recherche zich tot de ondernemer gewend. Na het opvragen van het kinddossier en een gesprek met de ondernemer heeft de recherche het onderzoek afgesloten.

Meldcode
De consumenten zijn van mening dat de melding bij Veilig Thuis niet juist is verlopen. Zowel bij de consumenten als bij de ondernemer zelf is een onderzoek ingesteld. Volgens de consumenten is de handelswijze van de ondernemer ten aanzien van de melding van Veilig Thuis niet juist geweest nu zij pas werden geïnformeerd nadat de melding reeds was gedaan. In een uitgebreide e-mail die de consumenten van de ondernemer hebben ontvangen is uiteengezet dat de ondernemer tot de melding verplicht is geweest en dat dit ook door Veilig Thuis en de Vertrouwensinspecteur is geadviseerd. Dit betreffen onafhankelijke instanties die voorafgaand geen inmenging hebben gehad in hetgeen zich tussen partijen heeft voorgedaan.

Volgens de Meldcode dienen er een vijftal stappen te worden doorlopen. Verwijzend naar het eerdergenoemde kinddossier is de ondernemer van mening dat aan stap 1, 2 en 3 is voldaan. Daarbij merkt de ondernemer op dat aan stap 3 is voldaan nu er mondeling overleg heeft plaatsgevonden met een collega. Verder heeft de ondernemer de consumenten geadviseerd om een arts te raadplegen om te achterhalen of er zich mogelijk een onderliggende oorzaak voordoet waardoor er bij hun dochter blauwe plekken ontstaan. Ook aan de punten 4 en 5 van de meldcode is voldaan. Deze punten hebben zich in korte tijd opgevolgd. Na ontvangst van een e-mail van de consumenten op zondag 21 maart 2021 heeft de ondernemer advies ingewonnen bij Veilig Thuis en een Vertrouwensinspecteur. Het advies dat de ondernemer daarop ontving was dat de ondernemer meteen een melding diende te doen Daartoe is de ondernemer dan ook overgaan waarbij de consumenten zijn geïnformeerd. De ondernemer verwijst hiervoor naar de e-mail van 23 maart 2021.

De ondernemer is over het verloop van de melding niet nader meer door Veilig Thuis geïnformeerd en betwist derhalve uitdrukkelijk dat het zou gaan om een onderzoek binnen de organisatie van de ondernemer, zoals door de consumenten wordt verondersteld. De ondernemer heeft door deze melding te doen naar eer en geweten gehandeld, zoals ook verwacht mag worden van een professionele partij zoals de ondernemer.

Het vermeende valincident
Verder wordt er door de consumenten verwezen naar het kinddossier. Daarin is gesteld dat de dochter van de consument is gevallen. Dit wordt door de ondernemer betwist.

In laatstgenoemd dossier is gesteld: “Ze is in de ochtend op haar achterhoofd gevallen en na het slapen heeft ze flink gespuugd”. Het vorenstaande is anders gegaan dan hierboven beschreven. In een e-mail van 24 maart 2022 heeft de ondernemer toegelicht dat de leidster die de gang van zaken in het kinddossier heeft genoteerd, op de bewuste dag niet werkzaam was en niet (geheel) bekend was met wat er zich daadwerkelijk heeft voorgedaan.

De ondernemer merkt op dat de dochter van de consumenten (toentertijd) een meisje van 9 maanden was dat druk bezig was met het oefenen met optrekken en leren staan, maar dat ze – gezien haar leeftijd – nog niet zo stevig op haar beentjes stond. ’s Ochtends rond 9.00/ 9.15 uur had de dochter van de consumenten zich opgetrokken en stond aan een bankje in de bouwhoek. Ze verloor haar evenwicht en is door haar beentjes gezakt en omgerold. Daarbij is ze niet op haar achterhoofd “gevallen”. Na een middagslaapje heeft ze overgegeven. De ondernemer heeft desgevraagd ter zitting toegelicht dat het overgeven geen reden was om direct de consument te benaderen, aangezien overgeven vaak (zonder zorgwekkende reden) voorkomt bij kinderen onder één jaar.

De ondernemer betwist uitdrukkelijk dat er sprake is geweest van een hersenschudding, nu de dochter van de consumenten – gezien haar leeftijd – enkel door haar beentjes is gezakt en om is gerold en op generlei wijze is gevallen zoals de consumenten suggereren. Enig bewijs voor de stelling(en) van de consumenten treft de ondernemer niet aan. De ondernemer is van mening op generlei wijze tekort te zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst die hij met de consumenten heeft gesloten voor de opvang van de dochter van de consumenten door geen actie te ondernemen na het omrollen van de dochter.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De klacht van de consumenten valt in drie onderdelen uiteen: het niet volgen van de Meldcode bij de melding door ondernemer bij Veilig Thuis, het kinddossier dat leidend dient te zijn en het niet ondernemen van actie na de val van de dochter van de consumenten. De commissie zal hierna elk onderdeel apart bespreken.

Volgen van de Meldcode
Alvorens een melding te doen bij Veilig Thuis dient er een procedure doorlopen te worden als beschreven in het Protocol “kindermishandeling en grensoverschrijdend gedrag” voor de kinderopvang, ook wel de Meldcode genoemd. De Meldcode is een verplicht te doorlopen stappenplan waarin staat vermeld hoe de beroepsgroep kinderopvang moet omgaan met het signaleren en melden van huiselijk geweld en kindermishandeling. De Meldcode kent vijf stappen die gezet moeten worden:

Stap 1: In kaart brengen van signalen;
Stap 2: Collegiale consultatie en bij twijfel Veilig Thuis en/of een letseldeskundige;
Stap 3: Gesprek met de betrokkenen (ouder(s) en indien mogelijk met het kind);
Stap 4: Wegen van het geweld en bij twijfel altijd raadplegen van Veilig Thuis;
Stap 5: Beslissen aan de hand van het afwegingskader: melden of hulp organiseren?

Naar de mening van de consumenten is de Meldcode, meer specifiek stap 3 van de Meldcode, niet door de ondernemer gevolgd. Uit de door partijen overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie niet gebleken dat de ondernemer in gesprek is gegaan met de consumenten, alvorens de melding bij Veilig Thuis te doen. Pas na het doen van de melding heeft de ondernemer telefonisch contact opgenomen met de consumenten en van de melding mededeling gedaan. Naar het oordeel van de commissie staat een dergelijke mededeling niet gelijk aan een gesprek in de zin van stap 3 van de Meldcode.

Weliswaar heeft de ondernemer gesteld hierin het advies van Veilig Thuis en de Vertrouwensinspecteur van de onderwijsinspectie te hebben gevolgd, maar dit ontslaat de ondernemer niet van zijn verantwoordelijkheid alle stappen van de Meldcode met grote zorgvuldigheid te doorlopen. Het doorlopen van de stappen van de Meldcode wordt overigens ook door de ondernemer zelf benoemd, in hoofdstuk 2.2 van het beleidsplan Veiligheid en Gezondheidsbeleid. De commissie benadrukt dat er niet lichtvaardig moet worden omgegaan met een melding bij Veilig Thuis, omdat een dergelijke melding ingrijpende consequenties kan hebben voor de betrokken ouders.

De commissie concludeert dat de ondernemer de Meldcode niet heeft gevolgd. De ondernemer had voorafgaand aan de melding bij Veilig Thuis het gesprek moeten aangaan met de consumenten. De commissie verklaart dit klachtonderdeel dan ook gegrond.

Inhoud van het kinddossier
De commissie merkt op dat er een verschil van mening bestaat tussen de consumenten en de ondernemer aangaande een voorval dat op 22 maart 2021 zou hebben plaatsgevonden.

In het door de consumenten overgelegde kinddossier staat hierover het volgende genoteerd:
“Ze is in de ochtend op haar achterhoofd gevallen en na het slapen heeft ze flink gespuugd”. Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de medewerker die het bovenstaande in het kinddossier van de dochter van de consumenten heeft genoteerd, die dag zelf niet werkzaam was op de betreffende groep. Volgens de ondernemer ligt de situatie dan ook anders. De dochter van de consumenten zou niet gevallen, maar omgerold zijn. De ondernemer wijst hierbij op het feit dat de dochter van de consumenten in die periode leerde lopen en daarom nog niet altijd stabiel op haar beentjes stond.

Hoe het voorval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is, gelet op de verschillende lezingen van partijen, naderhand niet vast te stellen. Desalniettemin is de commissie van oordeel dat consumenten moeten kunnen vertrouwen op de juistheid van de inhoud van het kinddossier. Van een professionele kinderopvangorganisatie zoals die van de ondernemer mag immers worden verwacht dat consumenten worden voorzien van juiste informatie.

De commissie verklaart dit klachtonderdeel gegrond.

Actie ondernemer na val van dochter
Uitgaande van de juistheid van de informatie in het kinddossier, is de dochter van de consumenten op haar achterhoofd gevallen, waarna zij heeft overgegeven. Dit kan wijzen op een mogelijke hersenschudding.

De ondernemer had de consumenten over het voorval moeten informeren en had wellicht ook een zorgverlener in moeten schakelen. Weliswaar heeft de ondernemer bij de overdracht aan het einde van de dag aangegeven dat het kind heeft overgegeven, maar daarbij is niet vermeld dat het kind was gevallen. Het had op de weg van de ondernemer gelegen de consumenten hier tenminste over te informeren. Of vervolgens meer actie aan de kant van de ondernemer nodig zou zijn geweest, had kunnen blijken uit de reactie van de consumenten.

De ondernemer is naar het oordeel van de commissie wat dit betreft tekortgeschoten in zijn zorgplicht ten opzichte van de consumenten en hun dochter. De commissie verklaart dit klachtonderdeel gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:
• verklaart de klachten van de consumenten gegrond;
• bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consumenten dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 12 oktober 2022.