Oudercommissie verzoekt om intrekking tariefswijziging en alsnog voldoende informatie voor/ onderbouwing van advies

  • Home >>
  • Oudercommissie >>
Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: Oudercommissie    Categorie: Adviesrecht    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2016-100282

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

De ondernemer diende een adviesaanvraag in bij de oudercommissies over een tariefswijziging. Volgens de oudercommissie kreeg zij niet voldoende informatie over waarom de tariefswijziging nodig was en gaf zij daarom geen advies. De ondernemer voerde de wijziging in overleg met de oudercommissie onder voorbehoud door. De commissie vindt dat beide partijen ervoor verantwoordelijk zijn dat het adviestraject zorgvuldig wordt doorlopen. Zij acht de klacht deels gegrond, maar ziet geen aanleiding om de gewenste tariefswijziging terug te draaien.

Het geschil betreft het niet onderbouwd doen van een adviesaanvraag en het ondanks uitblijven van een advies doorvoeren van een tariefwijziging.

De oudercommissies hebben op 14 oktober 2015 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de oudercommissies

Het standpunt van de oudercommissies luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft op 18 september 2015 een adviesaanvraag met betrekking tot tarieven 2016 bij de oudercommissies ingediend zonder een degelijke onderbouwing. Op verzoeken om nadere informatie komt onvoldoende tot geen antwoord. Er is geen enkele relevante financiële onderbouwing beschikbaar gesteld. De ondernemer weigert een financiële onderbouwing te geven. De oudercommissies hebben in redelijkheid geen advies kunnen uitbrengen. De ondernemer heeft besloten – ondanks het ontbreken van een advies – het besluit door te voeren.
 
De oudercommissies verzoeken de commissie te bepalen dat de ondernemer zijn besluit intrekt en de gevolgen van dat besluit ongedaan worden gemaakt. Geïnde verhogingen dienen aan de klanten te worden terugbetaald. De ondernemer moet een nieuwe adviesaanvraag indienen waarbij de oudercommissies van de benodigde informatie wordt voorzien.

Ter zitting heeft de gemachtigde van de oudercommissies verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

In de praktijk is de verhoging niet bij alle vestigingen doorgevoerd. Bij voorbeeld niet in Voorburg. De oudercommissies hebben niet (alleen) om vestiging-specifieke informatie gevraagd. Er zijn ook stukken in bredere context opgevraagd. Een enkele verwijzing naar de financiële jaarrekening is niet voldoende. Daar kunnen de oudercommissies hun advies niet op baseren. Er zijn geen andere financiële stukken toegestuurd.

De ondernemer heeft bij de positieve reacties van alle oudercommissies ook de oudercommissies gerekend van wie geen reacties zijn ontvangen.

De oudercommissies willen beoordelen of de tariefsverhoging terecht wordt doorgevoerd, maar dat kan nu niet. Alleen alinea twee in de brief van 18 september 2015 van de ondernemer geeft minimale informatie; de rest van de brief niet. Dat kan geen basis zijn voor een advies.

Partijen wilden beiden niet wachten op een oordeel van de commissie en de oudercommissies hebben in het belang van de ouders ingestemd dat de tariefswijziging onder voorbehoud van het oordeel van de commissie zou worden doorgevoerd.

De oudercommissies moeten advies geven over het voorgenomen besluit van de ondernemer en dan over het deel dat van toepassing is op hun eigen vestiging. De adviesaanvraag wordt regionaal gedaan. De oudercommissies kunnen niet anders dan alleen hun eigen deel beoordelen. De verzonden brieven zijn slechts een uitwerking van de gesprekken die partijen mondeling hebben gevoerd. Bij die gesprekken is wel degelijk om voldoende concrete informatie verzocht (ook landelijk); doch de contactpersoon bij de ondernemer gaf aan helaas niets te kunnen verstrekken. Bij herhaling gaf de ondernemer aan alleen het financiële jaarverslag (2014!) te zullen verstrekken. In de brieven wordt overigens ook specifiek om de indexatiecijfers verzocht. De oudercommissies vragen zich af waarom de ondernemer de informatie van de brief van 6 maart 2016 niet eerder had kunnen delen.

De oudercommissies hebben geen negatief advies gegeven omdat zij hun beslissing willen baseren op inhoud en die was niet/onvoldoende aanwezig. De ondernemer moet – bij een adviesaanvraag – naast de indexering/cao bijvoorbeeld ook onderbouwen welke andere financiële afwegingen hij maakt, bijvoorbeeld ten aanzien van bezuinigingen/kostenreducering e.d.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer acht de oudercommissies niet ontvankelijk in hun klacht nu er niet eerst bij de ondernemer is geklaagd.

De ondernemer is een landelijk opererende kinderopvangorganisatie met 367 vestigingen met 357 oudercommissies. Op 18 september 2015 heeft de ondernemer een adviesaanvraag bij al zijn oudercommissies ingediend over de tarieven voor het jaar 2016. Deze tarieven komen al sinds jaar en dag tot stand op basis van een organisatie brede financiële analyse. De ondernemer hanteert geen kostprijs per vestiging. De omzet van alle vestigingen wordt als geheel bekeken. De procentuele kostenstijging van de gehele organisatie wordt per vestiging doorberekend op het betreffende vestigingsuurtarief. Organisatiebreed wordt voor alle vestigingen dezelfde tariefsverhoging doorgevoerd.

Op 18 september 2015 is ook aan de oudercommissies van [naam van de vestiging] een adviesaanvraag gestuurd. Partijen hebben gecommuniceerd over de inhoud en op 21 oktober 2015 hebben een gesprek en later telefoongesprekken plaatsgevonden.

De oudercommissies hebben zich van een advies onthouden. Van de overige oudercommissies hebben er 63 negatief geadviseerd en waren de overige adviezen positief. Derhalve heeft de ondernemer de tariefswijziging doorgevoerd. De ondernemer is vrij te bepalen hoe hij zijn financiële bedrijfsvoering inricht en welk prijzen hij hanteert.

De ondernemer heeft direct bij de adviesaanvraag al laten weten dat hij geen financiële informatie per vestiging verstrekt. De ondernemer is bereid om informatie te delen maar niet op vestigingsniveau omdat zoals gezegd organisatiebreed moet worden gekeken. De oudercommissies hebben nagelaten aan te geven welke concrete financiële informatie zij missen. In de brief van 27 oktober 2015 geven de oudercommissies dat weliswaar aan doch op vestigingsniveau. Op 11 november 2015 heeft de ondernemer aangegeven deze informatie niet te verstrekken. De Wet geeft aan dat de ondernemer die informatie dient te verschaffen die de oudercommissies in redelijkheid nodig hebben. De door de oudercommissies verzochte informatie draagt echter in redelijkheid niet bij aan het vervullen van haar adviestaak.
Na het aanhangig maken van de klacht heeft de ondernemer de oudercommissies nog aanvullende informatie verstrekt met betrekking tot de tariefswijziging (o.m. een uitleg over de stijging van personeelskosten en stijging van overige kosten waaronder huisvestingskosten).

De ondernemer verzoekt – zo begrijpt de commissie – de klacht af te wijzen.

Ter zitting heeft (de gemachtigde van) de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer handhaaft het beroep op niet ontvankelijkheid. Overleg tussen partijen is geen interne klacht. Indien de klacht wordt opgedeeld in twee delen: 1. Het niet verstrekken van informatie en 2. Het besluit om de prijsverhoging door te voeren, dan is inzake het eerste onderdeel discutabel of er is geklaagd bij de ondernemer maar is inzake het tweede onderdeel zeker niet geklaagd.

De Wet bepaalt dat desgevraagd informatie wordt verstrekt aan de oudercommissies. Een dergelijk verzoek is niet gedaan, althans niet concreet genoeg. Mochten de oudercommissies van mening zijn dat er onvoldoende informatie werd verstrekt dan hadden zij negatief moeten adviseren. Dat is niet gebeurd.

In de brief van 5 november 2015 zijn de oudercommissies iets concreter geweest in hun verzoek om informatie, doch daarin hebben zij expliciet aangegeven vestigingsgegevens te willen ontvangen. De ondernemer heeft op voorhand al aangegeven die niet te zullen verstrekken.

De ondernemer verwijst naar de uitleg die hij in het verweer heeft gegeven waarin blijkt waarom een tariefswijziging nodig was. De kosten bestaan grofweg uit 70% personeelskosten en 10-20% huisvestigingskosten. Daarop is een indexering van toepassing.

De indexeringscijfers met betrekking tot de personeelskosten en huisvestigingskosten in combinatie met de financiële jaarcijfers vormen naar het oordeel van de ondernemer voldoende informatie om een advies te kunnen geven. De afspraken vanuit de CAO en jaarlijkse indexeringscijfers waren al bekend bij de oudercommissies, althans werden verondersteld bekend te zijn.

Er is wel een centrale oudercommissie geweest maar die had te weinig deelnemers en is opgeheven. Er bestaat wel een landelijke klankbordgroep. Er is geen procedure vastgesteld hoe te handelen als ondernemer als een merendeel van de locaties negatief advies geeft. Een negatief advies wordt per regio bekeken en dan worden alle argumenten besproken.

Dat de tariefswijziging bij enkele vestigingen niet is doorgevoerd, ligt aan andere omstandigheden. Zo betreft het bij de locatie [plaatsnaam] een tijdelijke sluiting.

Per 1 januari 2016 is de prijsverhoging doorgevoerd. Desgevraagd kan de ondernemer geen datum noemen wanneer het besluit echt is genomen.

De informatie die de ondernemer heeft verstrekt in de brief van 6 maart 2016 stond niet ter discussie. Het ging over de vraag of de ondernemer verplicht was inzage te geven in regionale financiële informatie.

De adviestermijn van vier weken heeft de ondernemer opgeschort in de hoop alsnog een advies te zullen krijgen van de oudercommissies.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Ontvankelijkheid
De commissie stelt vast dat beide partijen ter zitting hebben toegelicht dat beide klachtpunten, te weten: 1. Het niet verstrekken van informatie en 2. Het besluit om de prijsverhoging door te voeren, zijn besproken in het traject dat partijen hebben doorlopen. Partijen kwamen in een patstelling terecht en daarbij heeft de oudercommissies te kennen gegeven juridische stappen te gaan zetten. De commissie acht de oudercommissies ontvankelijk in de klacht omdat aldus is komen vast te staan dat de ondernemer precies wist dat partijen op die punten tegenstrijdige standpunten innamen.

Adviestraject inhoudelijk
In een geschil met een oudercommissie beoordeelt de commissie of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.

De commissie merkt op dat beide partijen ervoor verantwoordelijk zijn dat het adviestraject zorgvuldig wordt doorlopen. Zij is van oordeel dat de oudercommissies tijdens het adviestraject te lang hebben gewacht door op een van de laatste dagen van de reactietermijn nadere informatie op te vragen. Aan de andere kant heeft de ondernemer dit in de hand gewerkt door een weinig concrete adviesaanvraag uit te brengen. Naar het oordeel van de commissie moet de ondernemer bij een prijsverhoging een cijfermatige onderbouwing aanleveren, dat wil zeggen direct bij de aanvraag, terwijl die in ieder geval minimaal de gegevens bevat zoals de ondernemer die later in zijn verweerschrift heeft aangegeven. Een gefundeerd oordeel over de prijsvorming vergt redelijkerwijs inzicht in bedrijfseconomische gegevens op het organisatorische niveau waarop de oudercommissies functioneert, in casu het vestigingsniveau.

De oudercommissies hebben slechts in beperkte mate concrete vragen gesteld aan de ondernemer met betrekking tot welke informatie zij nodig had voor het uitbrengen van een advies. De ondernemer heeft de bedrijfseconomische gegevens waarom de oudercommissies diverse malen hebben gevraagd niet aan de oudercommissies verstrekt of ter inzage gegeven. De oudercommissies hebben aangegeven dat zij zich vanwege het ontbreken van de gevraagde informatie genoodzaakt zagen zich te onthouden van het uitbrengen van een advies in plaats van een (al dan niet negatief) advies uit te brengen. 

Bij de beoordeling van het verzoek van de oudercommissies om het besluit thans te laten intrekken heeft de commissie het volgende overwogen. De ondernemer heeft in overleg met de oudercommissies onder voorbehoud van de uitkomst van de adviesprocedure uitvoering gegeven aan zijn besluit. Op basis van de beoordeling van het geschil en het verloop van de adviesprocedure is de commissie van oordeel dat het te ver voert om nu van de ondernemer te verlangen dat hij zijn besluit intrekt. Daarmee is naar het oordeel van de commissie het verzoek van de oudercommissies om het besluit thans te laten intrekken met alle gevolgen van dien, niet toewijsbaar.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is. Het door de oudercommissies gevorderde wijst zij af.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie acht de oudercommissies ontvankelijk in hun klacht.

De commissie acht de klacht deels gegrond; zij wijst het door de oudercommissies verlangde af.

De commissie bepaalt dat overeenkomstig het reglement van de commissie de ondernemer het klachtengeld ad € 25,– aan de oudercommissie dient te vergoeden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen op 12 mei 2016.