Commissie: Gastouderopvang
Categorie: Geldzaken
Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2017-107144
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
De ouder vraagt aan de commissie om meer duidelijkheid over de betaalde facturen omdat zij denkt teveel betaald te hebben. Zij vordert de bedragen terug waarover onduidelijkheid bestaat. De commissie stelt vast dat er geen sprake is van onregelmatigheden in de facturen.
Het geschil betreft onduidelijkheid rond betalingen.
De consument heeft haar klacht voor het eerst op 1 maart 2015 aan de ondernemer voorgelegd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de consument op het volgende neer.
De consument maakt vanaf 2011 gebruik van de diensten van de ondernemer. In de loop van de jaren waren er altijd al onduidelijkheden rond de betalingen. De consument kon er meestal geen touw aan vastknopen. Zij liet het er tot 2015 evenwel steeds maar bij zitten bij gebrek aan tijd en begrip over hoe een en ander nu precies werkte.
Op vragen van de consument met betrekking tot de facturatie over 2015 en 2016 heeft zij, ondanks herhaald verzoek om uitleg, geen duidelijk antwoord van de ondernemer gekregen. Onduidelijk blijft onder meer waarom betalingen door de consument voor opvang niet overeenkomen met door de gastouder ontvangen betalingen. De consument stelt dat het gaat om een verschil van honderden euro’s. Volgens de consument zou de ondernemer het door de consument betaalde voor de opvang, dus niet de bemiddelingskosten, één op één moeten doorbetalen aan de gastouder maar valt uit de jaaropgave niet op te maken of dat is gebeurd. Verder meent de ondernemer dat de consument hem nog geld schuldig is maar is de consument juist van mening dat de ondernemer nog geld schuldig is aan de gastouder.
De consument stelt dat de ondernemer maandelijks een factuur zou moeten sturen voor de daadwerkelijk gemaakte en ingediende uren, om zo overzicht te blijven behouden. De ondernemer werkt evenwel niet met facturen. Vraagouders betalen maandelijks een bedrag. Met de uren die maandelijks of tweemaandelijks worden ingediend, wordt door de ondernemer niets gedaan. De ondernemer laat tussentijds niet weten of er teveel of te weinig is betaald. Pas aan het einde van het jaar volgt een onduidelijk jaaroverzicht.
De consument wenst dat de ondernemer uitlegt hoe het komt dat de betalingen van de consument niet overeenstemmen met de door de gastouder ontvangen bedragen.
Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Het is zeer moeilijk om inzicht te krijgen in de betalingen. Deze onduidelijkheid heeft geleid tot vragen van de consument die door de ondernemer niet of niet voldoende beantwoord zijn.
Het betreft een zakelijk geschil. Als er teveel is betaald, dan wil de consument dat terug, als er te weinig is betaald, dan moet dat nog gebeuren.
Op de vraag van de commissie wat nu concreet de vordering van de consument is, wordt verwezen naar een e-mailbericht van 13 maart 2016.
In juli 2015 is door de consument een nabetaling gedaan van € 515,07. Volgens de consument is dat bedrag niet doorbetaald aan de gastouder. De vraag is derhalve of zij dit bedrag verschuldigd was. Bij gebrek aan duidelijkheid vordert de consument dit bedrag. Tevens is onduidelijk of de eindstand van 2015 van € 88,11 aan de consument ten goede diende te komen of aan de ondernemer. Bij gebrek aan duidelijkheid vordert de consument ook dit bedrag.
Verder is in augustus 2015 € 100,– minder aan de gastouder betaald dan zij tegoed had, omdat de consument de bemiddelingskosten van € 100,– die maand niet betaald had. De consument heeft in oktober 2015 een nabetaling gedaan van € 300,– waarin deze bemiddelingskosten verrekend waren. De gastouder zou het eerder te weinig ontvangene dan ook nog moeten ontvangen maar dat lijkt niet te zijn gebeurd, zodat de consument een bedrag van € 100,– onverschuldigd betaald heeft aan de ondernemer en dit bedrag derhalve terug wenst te krijgen.
De consument wijst er nog op dat het niet correct is dat de ondernemer bij uitblijven van betaling van bemiddelingskosten, dit in mindering brengt op het salaris van de gastouder.
Namens de consument wordt verzocht om na de zitting nog betalingsoverzichten aan de commissie te overleggen, zodat de commissie deze naast de overzichten van de ondernemer kan leggen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de ondernemer op het volgende neer.
De ondernemer stelt dat hij zich altijd correct gedragen heeft zowel jegens de consument als de gastouder en vragen steeds netjes en volledig heeft beantwoord. Hij betwist dat zijn werkwijze onduidelijk is.
Hij wijst erop dat de consument de klachtenprocedure van de ondernemer niet gevolgd heeft, zodat de consument niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden in haar klacht. Zij heeft bovendien haar klacht bij de commissie onvoldoende duidelijk omschreven. De consument heeft slechts tientallen emailberichten overgelegd en verwacht kennelijk dat daaruit haar klacht wordt gefilterd.
De consument heeft volgens de ondernemer misbruik gemaakt van de situatie die de Belastingdienst/Toeslagen in 2014 heeft gecreëerd door de toeslagen van diverse klanten van de ondernemer, waaronder de consument, in te trekken. Zij heeft naar aanleiding hiervan de verhoudingen tussen de gastouder en de ondernemer op scherp gezet door te insinueren dat de bedragen die zij heeft betaald niet bij de gastouder terecht zijn gekomen, ondanks dat meerdere keren door de ondernemer is uitgelegd en aangetoond dat wel juist is gehandeld. De consument heeft vervolgens de overstap van de goed opgeleide gastouder naar een ander gastouderbureau geforceerd, zodat zij minder bemiddelingskosten behoefde te betalen. De investeringen van de ondernemer in deze gastouder zijn daardoor teniet gedaan.
Door toedoen van de consument heeft de ondernemer juridische kosten moeten maken. De ondernemer verzoekt de commissie te bepalen dat de consument deze kosten aan hem dient te vergoeden.
Ter zitting is namens de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Voor de ondernemer is nog steeds niet duidelijk wat precies de klacht van de consument is.
De klachtenprocedure van de ondernemer is niet gevolgd, zodat de consument eigenlijk niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard in haar klacht. De ondernemer doet hier evenwel geen beroep op en wenst een inhoudelijke behandeling van de zaak door de commissie.
De ondernemer geeft aan niet alleen zakelijk maar ook persoonlijk te zijn geraakt door de gehele gang van zaken, waarbij de consument het heeft doen voorkomen dat de actie van de Belastingdienst/Toeslagen het gevolg is geweest van gesjoemel door de ondernemer. Dit is in het geheel niet het geval. Onlangs heeft de Raad van State de werkwijze van de Belastingdienst ook afgekeurd. Nog steeds is niet duidelijk waarom de Belastingdienst destijds zo heeft gehandeld.
De consument is evenwel in het gelijk gesteld en heeft de toeslagen over 2013 en 2014 ontvangen.
De ondernemer betwist dat door de consument teveel zou zijn betaald en heeft dit naar zijn mening al verschillende keren duidelijk uitgelegd, zowel aan de consument als aan de gastouder, als aan de dochter van de gastouder die in de situatie is betrokken omdat de consument maar vragen en onduidelijkheden bleef opwerpen.
Al sinds 2005 werkt de ondernemer met formulieren waarop zowel de vraagouder als de gastouder invullen hoeveel tijd afgenomen is. Deze werkwijze is conform de overeenkomst. In ieder geval eens per twee maanden worden deze formulieren ingeleverd per post. Vooraf wordt een prognose gemaakt van het aantal per maand af te nemen uren en op basis hiervan wordt een voorschot berekend. Dit voorschot wordt vervolgens verrekend met de daadwerkelijk afgenomen uren. Twee tot drie keer per jaar ontvangen de ouders een overzicht waaruit blijkt wat teveel, dan wel tekort is betaald. Aan de gastouder wordt alleen doorbetaald wat ontvangen is van de vraagouder.
In 2015 heeft de consument € 88,11 teveel betaald maar in 2016 heeft zij dit bedrag te weinig betaald. Bij het vertrek van de consument bij de ondernemer hadden zij dus niets meer van elkaar tegoed.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie heeft de gemachtigden van de consument ter zitting voorgehouden dat de procedure bij de commissie niet geschikt is om voor anderen te handelen of te vorderen. De commissie heeft conform haar reglement tot taak geschillen te beslechten die betrekking hebben op de overeenkomst tussen een individuele consument en een ondernemer. In het onderhavige geval is de commissie derhalve slechts bevoegd het geschil tussen de consument en de ondernemer te behandelen inzake de tussen hen geldende overeenkomst. Zij is niet bevoegd om een uitspraak te doen met betrekking tot de overeenkomst tussen de gastouder en het gastouderbureau.
Voorts heeft de commissie het verzoek namens de consument om na de zitting nog stukken te overleggen afgewezen Het is aan partijen zelf om, onderbouwd met tijdig ingediende stukken, aan te tonen dat er sprake is van onduidelijkheden of fouten.
De commissie overweegt dat de ondernemer in zijn verweerschrift verzocht heeft de consument niet-ontvankelijk te verklaren in haar klacht. Ter zitting heeft de ondernemer dit verzoek evenwel laten varen, zodat dit beroep geen behandeling behoeft en de commissie de zaak inhoudelijk zal behandelen.
De commissie stelt vast dat de consument blijkens het door haar ingevulde vragenformulier d.d. 3 december 2016 heeft verzocht om een verduidelijking inzake betalingen en jaaroverzichten. Ter zitting is door de gemachtigden van de consument de vordering van de consument in de onderhavige zaak verduidelijkt, waarbij verwezen is naar een e-mailbericht van 13 maart 2016.
De commissie begrijpt, gelet op dit bericht, dat de consument van mening is dat de ondernemer de verschuldigdheid van enkele bedragen onvoldoende duidelijk heeft gemaakt, zodat zij deze bedragen (€ 515,07, 88,11 en € 100,–; in totaal derhalve € 704,18) van de ondernemer terug wenst te ontvangen.
Op basis van de stukken zoals door partijen overgelegd en hetgeen partijen ter zitting nog hebben aangevoerd, overweegt de commissie dat naar haar oordeel de consument deze vordering bepaald onvoldoende heeft onderbouwd. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt slechts welke betalingen door de ondernemer aan de gastouder zijn gedaan maar op geen enkele wijze is duidelijk gemaakt, onderbouwd door stukken, waarop de consument baseert dat zij teveel zou hebben betaald aan de ondernemer, zodat zij een vordering op hem zou hebben.
Dat de bedrijfsvoering van de ondernemer rommelig en onduidelijk is, zoals de consument heeft gesteld is naar het oordeel van de commissie eveneens onvoldoende onderbouwd door de consument en ook overigens niet door de commissie vastgesteld.
De ondernemer heeft ter zitting zijn werkwijze en de jaaroverzichten toegelicht en onweersproken gesteld dat gehandeld is conform de overeenkomst tussen partijen. In de aan haar door de ondernemer overgelegde overzichten over 2013 tot en met maart 2016 heeft de commissie geen onregelmatigheden kunnen vaststellen, zodat zij uit moet gaan van de juistheid van deze gegevens. De consument heeft ook niet nader toegelicht of concreet gemaakt op welk punt deze overzichten niet correct of onduidelijk zouden zijn. De commissie gaat er dan ook vanuit dat de consument en de ondernemer niets meer van elkaar tegoed hadden toen zij eind maart 2016 uiteen gingen.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is en het door haar gevorderde moet worden afgewezen.
De commissie overweegt voorts dat ook de door de ondernemer gevorderde vergoeding van juridische kosten afgewezen dient te worden. Conform het reglement van de commissie komen de door partijen gemaakte kosten ter zake van de behandeling van het geschil voor hun eigen rekening, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. Naar het oordeel van de commissie is in het onderhavige geval van dergelijke bijzondere omstandigheden niet gebleken. Ook overigens acht de commissie het door de ondernemer gevorderde onvoldoende onderbouwd, zodat op grond daarvan de vordering reeds afgewezen dient te worden.
Voor zover door partijen aangevoerde argumenten c.q. klachten niet zijn besproken, kan daarvan worden afgezien, omdat deze niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument gevorderde wordt afgewezen.
Het door de ondernemer gevorderde wordt afgewezen.
Aldus beslist op 7 april 2017 door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen.