Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
191929/194547
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over een door de ondernemer per 1 januari 2023 opgezegde opvangovereenkomsten. Na opzegging werd door de ondernemer gecommuniceerd over het openen van een nieuwe peutergroep op dezelfde locatie, zonder dat de consument hiervan op de hoogte was. Volgens de consument had de opzegging/sluiting van de groepen kunnen worden voorkomen door goed management. De ondernemer stelt dat het zware weer waarin de locatie vanaf de overname op 1 april 2021 heeft gezeten, heeft geleid tot een zwaar financieel verlies. Daarbij alle gebeurtenissen opgeteld en de casus van vermeend grensoverschrijdend gedrag, heeft de ondernemer geen andere mogelijkheid meer gezien dan sluiting van twee groepen. De commissie is van oordeel dat de beëindiging van de opvang van de kinderen van de consument op een zorgvuldige wijze is geschied en kon plaatsvinden op grond van de algemene voorwaarden. Daarin staat (artikel 10 lid 3 sub e) dat de ondernemer bevoegd is een overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Naar het oordeel van de commissie is die er en is sprake van ‘een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt’. De opzeggingen zijn naar het oordeel van de commissie zorgvuldig gebeurd, omdat de ondernemer ruim drie maanden voor de opzegdatum heeft opgezegd. De commissie oordeelt de klacht dan ook ongegrond.
Het klachtonderdeel dat de consument kort na de opzeggingen te horen heeft gekregen dat de ondernemer voornemens is in het eerste kwartaal van 2023 een nieuwe peutergroep te openen, acht de commissie wel gegrond. De wijze van communicatie daarover is zeer ongelukkig geweest en heeft voor onnodige onrust gezorgd. Dat de ondernemer wellicht in de toekomst een nieuwe peutergroep zal starten vindt de commissie niet onbegrijpelijk, maar daarover nu al communiceren met andere ouders dan de ouders waar kort daarvoor de contracten zijn beëindigd, is zeer onzorgvuldig.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de beëindiging van de plaatsingsovereenkomsten van de kinderen van de consument door de ondernemer met ingang van 1 januari 2023 en de communicatie daaromtrent door de ondernemer.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument maakt nu ruim twee jaar gebruik van de kinderopvanglocatie voor haar twee kinderen.
Sinds 1 april 2021 is het kinderdagverblijf overgenomen door de ondernemer. Vanaf dat moment is het kinderdagverblijf er enorm op achteruit gegaan. De communicatie en werkwijze van het nieuwe management stond lijnrecht tegenover de normen en waarden die het kinderdagverblijf daarvoor had.
De toon, het gebrek aan respect en de zakelijke werkwijze had als gevolg dat de pedagogische medewerkers binnen een half jaar dan wel vertrokken of langdurig ziek zijn geworden. Op 27 september 2022 heeft de consument zonder enige aankondiging een e-mail ontvangen met daarin de aankondiging van de beëindiging van het contract van de beide kinderen per 1 januari 2023. Dit sloeg in als een bom.
De argumentatie van het sluiten is op alle vlakken onterecht en er is aan ouders nooit gevraagd om een oplossing te zoeken voor de problemen. Vervolgens zijn de ouders zelf gaan zoeken naar alternatieven.
Er blijkt een partij die het kinderdagverblijf wil overnemen in de huidig vorm met medewerkers en kinderen. Dit zou voor iedereen, de ouders en de medewerkers een droomscenario zijn. Echter is recent gebleken dat de ondernemer met de school een nieuwe onderneming aan gaat, vanaf 1 januari 2023.
De ondernemer blijkt nu dus ruimte te gaan maken voor meer BSO plekken en gaat opnieuw een dag opvang voor peuters aanbieden. Dit is exact hetzelfde als wat de ondernemer nu al aanbiedt.
De babyopvang wordt dan definitief afgestoten. Deze brief is echter gestuurd aan alle ouders die bij de BSO van de school zijn aangesloten. De ouders van het kinderdagverblijf, waaronder de consument, hebben deze brief niet ontvangen. Dit maakt het nog erger en vreemder. De consument heeft haar kinderen al bij meerdere KDV’s ingeschreven maar er zijn wachtlijsten van minstens 1 jaar. De situatie zorgt voor behoorlijk veel stress en de consument ziet geen oplossing de kinderen zo snel ergens anders te plaatsen, wat veel gevolgen heeft voor werk/ inkomen. Dit geldt voor alle ouders die nu de dupe zijn. Laat staan hoe dit voor de pedagogische medewerkers moet zijn die hier al bijna 15 jaar hun ziel en zaligheid in hebben gestoken. Ook de school laat hier de medewerkers, kinderen en ouders totaal in de steek.
De consument verzoekt om de ontbinding van het contract tegen te gaan en om veel meer tijd te krijgen om een goed alternatief te zoeken voor de kinderen of om de oplossing te forceren dat de andere partij alle kinderen kan overnemen. Tot die tijd moet de ondernemer de opvang open laten. De consument stelt dat alle argumenten die de ondernemer aanhaalt teniet gedaan worden door het feit dat er in 2023 weer een peuter dagopvang wordt gestart. Het sluiten van de babygroep is ook niet nodig als de zieke medewerkers, die inmiddels alweer aan het re-integreren waren, weer aan de slag kunnen als de werkomstandigheden weer worden zoals voor de overname door de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Per 1 april 2021 heeft de ondernemer het betreffende kinderdagverblijf overgenomen. Het kinderdagverblijf is gevestigd in de vrije school en bestaat uit een babygroep en een peutergroep. Voor de ondernemer was het niet mogelijk en ook niet wenselijk om het kinderdagverblijf te blijven exploiteren zoals dat voorheen het geval was. De antroposofische gedachte wordt sterk uitgedragen, maar daarnaast heeft de ondernemer ook een bedrijf te voeren, waarbij de financiële zaken op orde moeten zijn. De ondernemer wilde een gezonde bedrijfsvoering doorvoeren, waarbij de overheadkosten iets hoger zou worden. Ook wilde de ondernemer de kindaantallen per groep omhoog brengen naar het aantal wat wettelijk is toegestaan.
Dit stuitte op weerstand bij de oudercommissie en een aantal medewerkers. Door de ervaren weerstand heeft de ondernemer de plannen (kindbezetting/openingstijden) gefaseerd willen invoeren om alle betrokkenen tegemoet te komen.
Begin 2022 gaat de ondernemer akkoord met mediation met de oudercommissie om de samenwerking te verbeteren. De oudercommissie geeft na afloop aan dat het gesprek voor hun voldoende is om samen verder te kunnen en wordt een ‘nieuwe start’ gemaakt. Rond augustus 2022 wordt een stabiele personele bezetting gerealiseerd doordat zieke medewerkers grotendeels zijn vervangen en lijkt het erop dat begonnen kan worden met bouwen en het kunnen gaan werken aan financieel herstel.
Vervolgens volgt op 5 augustus 2022 een melding over grensoverschrijdend gedrag naar een peuter door een medewerker van de school waarin de kinderopvang gehuisvest zit. Het incident zou volgens de ouders hebben plaatsgevonden tijdens de kinderopvang. De melding en het onderzoek dat daaruit is voortgekomen heeft voor veel onrust gezorgd. Medewerkers van de ondernemer waren niet langer bereid te werken, of wilden in ieder geval niet de ouders die melding hadden gedaan of zich daarbij hadden aangesloten onder ogen komen. Daarnaast raakte een aantal medewerkers zo van slag door de situatie dat er opnieuw ziekmeldingen binnenkwamen.
Hierdoor viel de net gerealiseerde stabiele bezetting als een kaartenhuis in elkaar. Ook onder ouders ontstond opnieuw grote onrust. Ouders wilden duidelijkheid en die kon de ondernemer niet geven. Dit veroorzaakte opnieuw veel onrust.
Het zware weer waarin de locatie vanaf de overname op 1 april 2021 heeft gezeten heeft geleid tot een zwaar financieel verlies dat het voortbestaan van de locatie en de hele organisatie in gevaar brengt. Door de optelsom van gebeurtenissen en de casus van vermeend grensoverschrijdend gedrag ziet de ondernemer geen andere mogelijkheid meer dan deze twee groepen te sluiten. De ondernemer vindt dit heel erg voor ouders, medewerkers en kinderen. Bij de overname is de intentie geweest een mooie kinderopvang voort te zetten en kwalitatief goede kinderopvang te kunnen bieden aan alle kinderen, maar de ondernemer heeft moeten constateren dat dit niet gelukt is.
Gelet hierop kan de ondernemer niet langdurig of blijvend aan de overeenkomst voldoen. Ook komt vanwege de slechte financiële situatie de continuïteit van de locatie in gevaar. Daarom is de ondernemer overgegaan tot sluiting van de locatie, waarbij de plaatsingsovereenkomsten zijn opgezegd. In deze opzeggingsbrief is ouders een alternatief aangeboden op één van de andere kinderdagverblijflocaties.
Meerdere ouders hebben gebruik gemaakt van dit aanbod en inmiddels zijn alle kinderen geplaatst of hebben een aanbod ontvangen welke in de buurt komt van hun huidige overeenkomst. Bij het opzeggen van de overeenkomsten met ouders is rekening gehouden met een opzegtermijn van drie maanden, zodat er voor ouders enige tijd is om vervangende opvang te organiseren. De ondernemer vindt dit een redelijke termijn zeker gezien de wettelijke opzegtermijn van één maand en de slechte financiële situatie waarin de locatie verkeerd die negatief doorwerkt op de gehele kinderopvangorganisatie en gelet op het geboden alternatief.
Vanuit de vraag van de school om in de nabije toekomst een nieuwe peutergroep op te starten, heeft de ondernemer de toezegging gedaan om, zodra daarvoor de ruimte en de middelen beschikbaar zijn, daartoe bereid te zijn. Vanuit deze toezegging, waarbij de daadwerkelijke startdatum niet gedefinieerd is, heeft de ondernemer gecommuniceerd in een schrijven aan de ouders van de BSO-kinderen. In dit schrijven is aangeven dat er een uitbreiding van BSO-plekken komt en dat er in de toekomt een nieuwe peutergroep op de planning staat. De ondernemer moet erkennen dat hierbij voorbij is gegaan aan de ouders van het kinderdagverblijf waarvan juist het contract moest worden ontbonden. De ondernemer meent dat dit bij nader inzien en terugkijkend ontzettend onhandig is geweest en biedt hiervoor oprechte excuses aan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen zijn opvangovereenkomsten met elkaar aangegaan voor de opvang van de kinderen van de consument. Partijen hebben hiertoe op respectievelijk 19 april 2021 en 24 januari 2022 plaatsingsovereenkomsten ondertekend. Op de plaatsingsovereenkomsten zijn de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang, Dagopvang en Buitenschoolse Opvang 2017 van de Brancheorganisatie Kinderopvang van toepassing verklaard.
Op 27 september 2022 heeft de ondernemer per e-mail aan de consument te kennen gegeven dat de opvang voor de kinderen van de consument met ingang van 1 januari 2023 zal worden beëindigd.
De commissie dient te beoordelen of de beëindiging van de opvang van de kinderen van de consument op een zorgvuldige wijze is geschied.
De commissie overweegt dat in artikel 10 lid 3 van de Algemene Voorwaarden is bepaald dat de ondernemer slechts bevoegd is de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden.
In dit artikellid wordt een vijftal redenen genoemd welke in ieder geval als zwaarwegende reden worden aangemerkt. Deze redenen zijn:
- De situatie dat de ouder gedurende één maand in verzuim is ten aanzien van zijn betalingsverplichting;
- Voortduring van situaties als genoemd in artikel 11 lid 2 sub a en c;
- De situatie genoemd in artikel 11 lid 2 sub b;
- De omstandigheid dat de ondernemer vanwege een niet aan hem toerekenbare oorzaak langdurig of blijvend niet meer in staat is de overeenkomst uit te voeren;
- Een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt.
In de e-mail van 27 september 2022 beschrijft de ondernemer een aantal factoren, dat naar het oordeel van de ondernemer een zwaarwegende reden oplevert om tot eenzijdige opzegging van de overeenkomsten over te gaan. De door de ondernemer genoemde factoren, welke in het verweerschrift en ter zitting nader zijn toegelicht en aangevuld, betreffen personeelstekort – mede door uitval van personeel naar aanleiding van het gemelde incident rond grensoverschrijdend gedrag – en de slechte financiële situatie van de ondernemer, veroorzaakt door het personeelstekort/ziekteverzuim.
Op grond van de overgelegde stukken acht de commissie het niet onredelijk dat de ondernemer, op de voet van artikel 10 lid 3 sub e van de toepasselijke Algemene voorwaarden van de branchevereniging, de overeenkomsten met de consument heeft opgezegd per 1 januari 2023 wegens een zwaarwegende reden. Naar het oordeel van de commissie valt de door de ondernemer gemotiveerd onderbouwde financiële positie, met name te wijten aan personeelstekort door diverse omstandigheden, aan te merken als ‘een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt’ in de zin van dit artikel. Daarmee vormt het een voldoende zwaarwegende reden voor beëindiging van de overeenkomsten.
Daarnaast dient de opzegging zorgvuldig te geschieden en voorzien te zijn van de nodige waarborgen.
De commissie is van oordeel dat hervan eveneens sprake is geweest. De ondernemer heeft de consument op 27 september 2022 van de opzegging in kennis gesteld, ruim drie maanden voor de opzegdatum van 1 januari 2023. Daarnaast heeft de ondernemer alternatieven aangeboden, te weten opvang op één van de andere locaties of plaatsing met voorrang op de wachtlijst indien daar geen plaats is.
De commissie is van oordeel dat gelet op het bovengenoemde de ondernemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een zwaarwegende reden als bedoeld in artikel 10 lid 3 onder e van de Algemene voorwaarden en de opzegging voldoende zorgvuldig is geweest. Gelet hierop verklaart de commissie de klacht van de consument ten aanzien van de opzegging van de overeenkomsten ongegrond.
Het klachtonderdeel dat de consument kort nadat zij was geconfronteerd met de beëindiging van de overeenkomsten te horen heeft gekregen dat de ondernemer voornemens is in het eerste kwartaal van 2023 een nieuwe peutergroep te openen, acht de commissie gegrond. Zoals ook door de ondernemer zelf is erkend, is de wijze van communicatie over het openen van een nieuwe peutergroep zeer ongelukkig geweest en heeft dit tot onnodige onrust onder ouders gezorgd, juist in een periode waarin al zoveel onrust en onzekerheid heerste onder een deel van de ouders.
Dat de ondernemer wellicht in de toekomst een nieuwe peutergroep zal starten vindt de commissie niet onbegrijpelijk, maar daarover reeds nu communiceren, nota bene met andere ouders dan de ouders van wie de overeenkomst kort daarvoor was beëindigd, is zeer onzorgvuldig geweest.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ten aanzien van de eenzijdige beëindiging van de plaatsingsovereenkomsten door de ondernemer ongegrond;
– verklaart de klacht ten aanzien van de communicatie richting BSO-ouders over de nieuw te openen peutergroep gegrond;
– bepaalt gelet op de gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 25,– vergoedt terzake het klachtgeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 23 januari 2023.