Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomst
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
239370/244453
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer vanwege zwaarwegende reden. Volgens de consument is hier geen sprake van en is zij evenmin voorafgaand aan de opzegging door de ondernemer gewaarschuwd dat er een reden zou zijn om de overeenkomst te beëindigen. Verder zou de wijze van opzegging en de verslaggeving van de gesprekken tussen partijen onzorgvuldig zijn gedaan door de ondernemer. De ondernemer stelt dat niet de opvang kan worden geboden die de zoon van de consument nodig heeft en dat zijn aanwezigheid op de BSO de normale opvang van de andere kinderen onevenredig belemmert. Duidelijk is dat de zoon dingen heeft gedaan op de BSO die niet mogen, maar voorafgaand aan de opzegging is door de ondernemer nooit concreet een plan van aanpak schriftelijk opgesteld met de ouders met het uitgangspunt het gedrag van de zoon te verbeteren en te evalueren. Voor de commissie is de zwaarwegende reden niet komen vast te staan en oordeelt verder dat de informatieverstrekking aan de consument over het gedrag van haar zoon onzorgvuldig is verlopen. Tot het gesprek met de ondernemer was de consument niet op de hoogte dat het gedrag van haar zoon zodanig was dat dat reden was om over te gaan tot beëindiging van de overeenkomst. Wel is de consument aangesproken op het gedrag van haar zoon, maar zij is nooit gewaarschuwd dat de overeenkomst als gevolg hiervan mogelijk kan worden beëindigd. De opzegging is verder niet op de voorgeschreven wijze gedaan, wel schriftelijk, maar zonder nadere motivering. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eenzijdige beëindiging van de overeenkomst tussen partijen door de ondernemer per 25 oktober 2023. De overeenkomst heeft betrekking op de opvang van de zoon van de consument bij de Buitenschoolse opvang van de ondernemer (hierna: de BSO) op de maandag, dinsdag en woensdag.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat erop neer dat de ondernemer de overeenkomst niet rechtsgeldig heeft opgezegd. De consument stelt hiertoe, voor zover relevant, het volgende.
Er is geen sprake van aantoonbaar zwaarwegende redenen om de overeenkomst op te zeggen. De consument is voorafgaand aan de opzegging ook nooit door de ondernemer gewaarschuwd dat er een reden zou zijn om de overeenkomst te beëindigen. Het lag volgens de consument dan ook op de weg van de ondernemer om haar eerst te betrekken bij de problemen omtrent de opvang van haar zoon en om een plan van aanpak op te stellen en te doorlopen voordat de overeenkomst werd opgezegd. Nu dit niet gedaan is, heeft de consument zich niet kunnen voorbereiden op een alternatieve oplossing voor de opvang van haar zoon en zijn de gevolgen van de abrupte opzegging van de overeenkomst voor de consument buitenproportioneel. Daarbij komt dat de ondernemer zich ten onrechte niet aan de afspraak tussen partijen heeft gehouden dat eventuele stopzetting van de opvang pas zou gebeuren, nadat er een nieuwe opvangplek voor de zoon van de consument was gevonden.
Daarnaast voert de consument aan dat de wijze van opzegging van de overeenkomst en de verslaggeving van de gesprekken tussen partijen onzorgvuldig zijn gedaan door de ondernemer. De gespreksverslagen geven geen juiste weergave van hetgeen tussen partijen is besproken en de ondernemer heeft de verslagen niet, dan wel niet tijdig, aan de consument toegestuurd. De ondernemer heeft ook in strijd met artikel 16 lid 2 van de algemene voorwaarden van de ondernemer de opzegging van de overeenkomst niet gemotiveerd.
Volgens de consument dient de opzegging van de overeenkomst dan ook ongedaan te worden gemaakt en dient de ondernemer aan haar een redelijke schadevergoeding te betalen voor de schade die zij als gevolg van de opzegging van de overeenkomst heeft geleden.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt het standpunt erop neer dat de ondernemer de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd op grond van zwaarwegende redenen. Deze zwaarwegende redenen bestaan eruit dat 1) de ondernemer niet de opvang kan bieden die de zoon van de consument nodig heeft en 2) dat de aanwezigheid van de zoon van de consument op de BSO de normale opvang van de andere kinderen onevenredig belemmert. Ter onderbouwing hiervan verwijst de ondernemer naar de volgende incidenten die zich hebben voorgedaan met de zoon van de consument op de BSO. De zoon van de consument heeft:
- met een mes in de hand op de opvang gestaan,
- de uitspraak gedaan: “Ik verveel me. Ik ga nog liever dood dan dat ik me verveel”,
- andere kinderen geslagen en spullen van de ondernemer beschadigd,
- zich op de BSO verstopt en is meerdere malen weggelopen, waardoor de medewerkers van de BSO hem kwijt waren,
- gescholden op de opvang en zijn boosheid geuit door om zich heen met spullen te gooien,
- een ander kind tussen zijn benen geschopt,
- laptops van school uit het magazijn gehaald en verstopt,
- kinderen uit een lagere groep bang gemaakt door spookgeluiden te maken in de wc,
- tegenover medewerkers van de BSO uitgesproken dat hij andere kinderen iets aan wil doen.
Door deze incidenten is een onveilige situatie ontstaan en hebben de andere kinderen noodgedwongen onder verminderd toezicht en begeleiding gestaan. Ook heeft het gedrag van de zoon van de consument ertoe geleid dat andere kinderen op de BSO zich onveilig hebben gevoeld en dat de medewerkers van de BSO zich geen raad meer weten met zijn gedrag.
Het gedrag van de zoon van de consument is tijdens de zomervakantie geëvalueerd. In zijn gedrag was echter geen verbetering te zien, waardoor de ondernemer zich genoodzaakt zag om de overeenkomst te beëindigen.
De ondernemer heeft voorafgaand aan de opzegging van de overeenkomst meerdere keren met de consument gesproken over de zorgen rond het gedrag van haar zoon. Eerst spraken partijen elkaar hierover bij het ophaalmoment van de zoon van de consument en via whatsapp en later tijdens geplande gesprekken om het gedrag van de zoon van de consument te evalueren.
Volgens de ondernemer dient de klacht van de consument dan ook ongegrond te worden verklaard.
Beoordeling van het geschil
Inleiding
De ondernemer verzorgt binnen haar BSO de opvang van de twee zonen van de consument op de maandag, dinsdag en woensdag. Onderhavig geschil heeft uitsluitend betrekking op de overeenkomst voor de opvang van [naam kind] (hierna te noemen: de zoon).
Op 24 augustus 2023 heeft de ondernemer mondeling aan de consument laten weten dat de BSO van de ondernemer niet de juiste plek is voor de opvang van haar zoon. Vervolgens heeft de ondernemer bij brief van 25 september 2023 de overeenkomst voor de opvang van de zoon opgezegd per 25 oktober 2023. De ondernemer heeft de consument achteraf in de brief van 12 oktober 2023 toegelicht waarom de overeenkomst is opgezegd.
Tussen partijen is in geschil of de ondernemer voornoemde overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. De commissie is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt hiertoe als volgt.
Zwaarwegende redenen?
Voor de opzegging van de overeenkomst beroept de ondernemer zich op artikel 10 lid 3 en artikel 11 lid 2 sub b en c van de algemene voorwaarden van de branchevereniging en artikel 16 lid 2 van de algemene voorwaarden van de ondernemer. Niet in geschil is dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst.
Juridisch kader
Ingevolge artikel 10 van de algemene voorwaarden van de branchevereniging is de ondernemer bevoegd de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden, voor zover relevant voor dit geschil, aangemerkt:
- voortduring van situaties als genoemd in artikel 11 lid 2 sub a en c;
- de situatie genoemd in artikel 11 lid 2 sub b.
Ingevolge artikel 11 lid 2 sub b en c van de algemene voorwaarden van de branchevereniging heeft de ondernemer het recht het kind en/of de Ouder de toegang tot de locatie te weigeren voor de duur van de periode dat een normale opvang van het kind redelijkerwijs niet van de Ondernemer mag worden verwacht en het kind niet op de gebruikelijke wijze kan worden opgevangen, omdat:
- het kind en/of de Ouder een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen, na te zijn gewaarschuwd, tenzij een waarschuwing redelijkerwijs niet van de Ondernemer mag worden verwacht;
- de opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert.
Ingevolge artikel 16 lid 2 van de algemene voorwaarden van de ondernemer heeft de ondernemer in aanvulling op artikel 10 van de algemene voorwaarden van de branchevereniging het recht om de overeenkomst te ontbinden indien (onder meer) een kind niet de begeleiding kan krijgen die hij/zij nodig heeft of als het kind een gevaar is voor zichzelf of voor andere kinderen.
De ondernemer heeft aangevoerd dat er problemen zijn rond het gedrag van de zoon waardoor de ondernemer niet de opvang kan bieden die de zoon nodig heeft, de veiligheid van andere kinderen op het spel staat en de aanwezigheid van de zoon op de BSO de normale opvang van de andere kinderen onevenredig belemmert. Dit zou blijken uit de incidenten die hebben plaatsgevonden op de BSO. Ter zitting heeft de ondernemer nog nadrukkelijk gewezen op het incident dat de zoon is weggelopen van het plein, het incident dat hij een keukenmesje uit de keuken heeft gepakt en daarmee op de BSO heeft gewezen naar andere kinderen en het incident dat hij laptops heeft verstopt. Hierbij rijst de vraag of voornoemde incidenten te wijten zijn aan het gedrag van de zoon of de wijze waarop toezicht wordt gehouden op de BSO. De ondernemer heeft ter zitting bevestigd dat het hek van het plein, de keuken waar het keukenmesje ligt en het magazijn waar de laptops liggen niet zijn afgesloten. Ook heeft de ondernemer uitgelegd dat op het moment dat deze incidenten plaatsvonden de begeleiders met andere kinderen bezig waren en dat er daardoor geen toezicht was op de zoon. Gelet op deze omstandigheden zijn deze incidenten naar het oordeel van de commissie te wijten aan de wijze waarop toezicht op de BSO werd uitgeoefend. Dat er op de deur van de keuken een briefje hangt waarop staat dat kinderen niet de keuken in mogen en dat de zoon wist dat hij niet mocht weglopen en in de keuken of in het magazijn mocht komen, betekent allesbehalve dat de BSO daarmee voldoende toezicht op de kinderen heeft gehouden en ervan uit mocht gaan dat de kinderen zich aan die voorschriften zouden houden. De leeftijd van de zoon (9 jaar) doet niets aan dit oordeel af.
Niet in geschil is dat de zoon dingen heeft gedaan op de BSO die niet mogen. De commissie constateert echter dat de ondernemer voorafgaand aan de opzegging nooit concreet een plan van aanpak schriftelijk heeft opgesteld met de ouders met het uitgangspunt het gedrag van de zoon te verbeteren en te evalueren. Dit had naar het oordeel van de commissie wel op haar weg gelegen voordat zij tot de conclusie kon komen dat zij niet de opvang kan bieden die de zoon nodig heeft, dat de veiligheid van andere kinderen op het spel staat en dat zijn aanwezigheid op de BSO de normale opvang van de andere kinderen onevenredig belemmert.
Voor zover de ondernemer nog heeft betoogd dat er mondeling met de ouders een plan van aanpak is besproken, gaat de commissie hieraan voorbij. De commissie verwacht van een professionele BSO dat een plan van aanpak schriftelijk wordt vastgelegd. Daarnaast heeft de ondernemer onvoldoende gemotiveerd uit welke afspraken en stappen dit plan bestaat en hoe daaraan is getoetst.
In het gesprekverslag van 24 augustus 2023 wordt daarnaast nog aangegeven door de ondernemer dat het een optie is dat de opvang wordt verlengd. Naar oordeel van de commissie strookt dit niet met een beëindiging van de overeenkomst wegens zwaarwegende redenen.
Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat er zwaarwegende redenen zijn om de overeenkomst te beëindigen.
Geen waarschuwing
De commissie oordeelt daarnaast dat de informatieverstrekking aan de consument omtrent het gedrag van haar zoon onzorgvuldig is verlopen. De consument heeft ter zitting toegelicht dat zij tot het gesprek met de ondernemer van 24 augustus 2023 er niet van op de hoogte was dat het gedrag van haar zoon van dien aard was dat dit aanleiding gaf om tot beëindiging van de overeenkomst over te gaan. Uit de overgelegde stukken van de ondernemer (e-mails, whatsappbericht en gesprekverslagen) volgt dat de ondernemer de consument wel heeft aangesproken op het gedrag van haar zoon. Zij is echter nooit gewaarschuwd dat de overeenkomst als gevolg hiervan mogelijk kan worden beëindigd.
Het argument dat uit de gesprekverslagen volgt dat de consument is gewaarschuwd, kan de ondernemer niet baten. De consument heeft immers aangegeven dat zij de gesprekverslagen van 16 en 26 juni 2023 nooit heeft ontvangen en dat zij de gesprekverslagen van 24 augustus 2023 en 18 september 2023 pas weken later, na de opzegging, heeft ontvangen. Ook heeft de consument nooit akkoord gegeven op de inhoud van de gesprekverslagen. De ondernemer heeft hier onvoldoende tegenin gebracht.
Wijze van opzegging
Verder is de commissie van oordeel dat de opzegging niet op de voorgeschreven wijze is verlopen. Op grond van artikel 10 lid 4 van de algemene voorwaarden van de branchevereniging dient opzegging van de overeenkomst schriftelijk en gemotiveerd te gebeuren. De ondernemer heeft de overeenkomst in de brief van 25 september 2023 echter opgezegd zonder nadere motivering. De motivering van de opzegging heeft zij pas bij brief van 12 oktober 2023 aan de consument medegedeeld. De ondernemer heeft dan ook in strijd met artikel 10 lid 4 van de algemene voorwaarden van de branchevereniging gehandeld. Dat volgens de ondernemer de consument al bekend was met de reden voor opzegging is niet komen vast te staan en doet tevens niks aan deze verplichting tot motivering af.
Belang van het kind
De ondernemer heeft ter zitting nog betoogd dat het niet in het belang van de zoon is dat hij terugkeert naar de BSO, omdat hij al afscheid heeft genomen van de groep op de BSO en hij zich daarom niet meer welkom zal voelen op de BSO. Dit betoog faalt. De commissie verwacht van een professionele BSO dat zij er alles aan doet dat de zoon zich welkom voelt. Daarbij geeft de commissie partijen in overweging hierover in overleg te treden om na te gaan hoe dit het best kan worden aangepakt.
Slotsom klacht
Uit het voorgaande volgt dat de overeenkomst niet rechtsgeldig door de ondernemer is opgezegd. De klacht van de consument is dan ook gegrond. De consument heeft ter zitting aangegeven dat zij voor de maandag en woensdag al een alternatieve oplossing voor opvang heeft gevonden. Zij wenst daarom dat de opvang van haar zoon bij de BSO van de ondernemer enkel op de dinsdagen wordt hervat. De commissie zal daarom bepalen dat de overeenkomst in stand blijft voor wat betreft de opvang van de zoon op de dinsdagen bij de BSO. De consument dient op de gebruikelijke tijd en wijze gebruik te kunnen blijven maken van de BSO van de ondernemer.
Schadevergoeding
De consument heeft de commissie daarnaast verzocht de ondernemer te veroordelen tot betaling van een redelijke schadevergoeding voor de door haar gemaakte kosten voor alternatieve opvang. Deze schade bestaat volgens de consument uit het moeten thuisblijven van werk en de meerkosten van de nieuwe opvang van haar zoon op de woensdagen. In het vragenformulier van de Geschillencommissie geeft de consument aan dat zij deze kosten later zal proberen te specificeren. Zij heeft dat echter niet gedaan, terwijl zij hier wel de gelegenheid toe had. De commissie wijst dit verzoek dan ook af, nu de consument haar schade niet heeft onderbouwd.
Klachtengeld
Nu de klacht van de consument gegrond wordt verklaard, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond;
– bepaalt dat er geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst en dat derhalve de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer in stand is gebleven voor wat betreft de opvang van de zoon op de dinsdag;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door de consument betaalde klachtgeld van € 25,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 8 januari 2024.