Opzeggen na overgang van horizontale naar verticale groepen

Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: Kinderdagverblijf    Categorie: Opzeggen en annuleren    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2006-KIN06-0004

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Na een overgang van verticale naar horizontale groepen heeft het kind het niet meer naar zijn zin. De ouder zegt op, ondanks alternatieve mogelijkheden vanuit ondernemer. De opzegtermijn moet in dit geval in acht worden genomen.   Het geschil betreft de door de consument te hanteren opzegtermijn, in het bijzonder nu de overgang van horizontale naar verticale groepen negatieve gevolgen voor het kind van de consument heeft.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument ontving in de tweede helft van 2005 nieuwsbrieven over de wijziging van de kinderopvang voor haar kind dat op woensdag en vrijdagmorgen in een peutergroep (2-4 jaar) zat. Er zou voortaan gewerkt worden met verticale groepen (0-4 aar). De consument heeft navraag gedaan bij de leidsters, waarbij haar werd medegedeeld dat er voor het kind niets anders zou veranderen dan de opvangruimte. De leidster zou bij de groep blijven, later bleek dat niet het geval. Het kind bleek niet meer naar de opvang te willen gaan.   Bij navraag op 12 december 2005 bij de leidinggevende bleek dat de groep alleen gevoed werd met nieuwe baby’s (0-2 jaar) en niet met peuters. De leidinggevende erkende dat het kind op de woensdagmiddag niet prettig draaide. Dat is niet uit eigen beweging aan de consument medegedeeld. De consument heeft overplaatsing naar een peutergroep gevraagd op dezelfde locatie. Dat kon, zo bleek in een gesprek op 19 december 2005 met de leidinggevende, op die locatie alleen voor de woensdag en niet voor de vrijdagmorgen, omdat de vrijdagmorgen tot april 2006 was vol gepland. Voor dubbele groepen heeft de consument niet gekozen omdat dat verwarrend voor het kind zou werken. Naar aanleiding van een daaropvolgende brief bleek dat het kind van de consument niet in aanmerking kwam voor de peutergroep van vrijdagmorgen, omdat volgens beleid van de ondernemer de peuters van de babygroep voorrang hadden. Dat was voor de consument het breekpunt. Zij wilde de overeenkomst beëindigen, maar werd gehouden aan de opzegtermijn van twee maanden. De klachten van de consument zien dan ook op het niet-nakomen van professionele opvang, slechte communicatie (mondelinge vragen naar aanleiding van de wijzigingen foutief beantwoord), geen signalering over gedrag peuter, geen individuele benadering, organisatorische problemen omzetten in probleem voor individueel kind, geen bereidheid om dit nadelig gevolg op te lossen, afspraken met ouders anders invullen dan afgesproken en niet bereid zijn een compromis aan te gaan met betrekking tot de opzegtermijn.   De consument verlangt een vermindering van de opzegtermijn.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Omtrent de overgang naar verticale groepen zijn de ouders regelmatig en zeer tijdig op de hoogte gesteld. Voor eventuele vragen kon men bij de leiding terecht. Daarvan heeft de consument geen gebruik gemaakt. Toen de consument vroeg om overplaatsing naar de peutergroep, is gekeken of dat kon. Helaas was dat voor alle gewenste dagen niet mogelijk vanwege volle bezetting. In een gesprek met de consument van 12 december 2005 heeft de ondernemer beloofd naar alternatieven te zoeken en deze een week later aan de consument voor te leggen. In die week heeft de consument zich tot een ander in de organisatie van de ondernemer gewend en daar gehoord dat de vrijdagmorgen tot april 2006 vol zat. De ondernemer heeft vervolgens op 19 december 2005 alternatieven aangeboden, waarvan geen gebruik is gemaakt (kind houden in verticale groep met de mogelijkheid van samenspelen met een peutergroep; op woensdag in de peutergroep en op vrijdagochtend zodra er plaats was en in de tussenliggende tijd mogelijkheid van spelen met de peutergroep; directe plaatsing in peutergroep op ander dagverblijf op de gewenste dagdelen). De plaatsing is vervolgens opgezegd. De klacht over het ontbreken van professionele leiding deelt de ondernemer niet. Als de ondernemer merkt dat het kind zich verveelt, is het zijn taak het weer leuk voor het kind te maken. Zo kon het kind van de consument als hij zelf wilde bij de peuters gaan spelen.   De ondernemer verzoekt de klacht van de consument af te wijzen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie neemt in aanmerking dat de klacht in de kern ziet op de overgang bij de ondernemer van horizontale naar verticale groepen en de invloed daarvan op het welbevinden van het kind. In dat kader wordt door de consument niet betwist dat zij schriftelijk is geïnformeerd over deze overgang. De klacht ziet erop dat de gevraagde mondelinge toelichting niet in overeenstemming bleek met de realiteit, met negatieve gevolgen voor het welbevinden voor haar kind. Voorts neemt de commissie in aanmerking, hetgeen haar uit eigen wetenschap bekend is, dat opvang in een horizontale of verticale groep in de regel geen significant negatief verschil geeft in het welbevinden van kinderen. Opvang in horizontale en verticale groepen zijn in het algemeen geaccepteerde vormen van kinderopvang. Het gegeven dat mensen een persoonlijke voorkeur kunnen hebben voor één van beide vormen en in bepaalde individuele gevallen het welbevinden van een kind (tijdelijk) kan verminderen bij ombouw van horizontale naar verticale groepen doet hier niet aan af. Niet is komen vast te staan dat de consument vooraf bezwaar heeft gemaakt tegen de overgang van horizontale naar verticale groepen. Nu niet is komen vast te staan wat een leidster gezegd heeft en de consument zich in elk geval niet tot de leidinggevende heeft gewend met nadere vragen over de ombouw naar verticale groepen, kan niet gezegd worden dat de consument mondeling onjuist is voorgelicht. Voorts is de commissie van oordeel dat de ondernemer voldoende gezocht heeft naar alternatieven om aan de wensen van de consument tegemoet te komen toen bleek dat de consument voor een peutergroep opteerde. Dat daarbij eerst de schijn gewekt zou zijn dat er op vrijdagmorgen per 1 april 2006 plaats zou zijn op dezelfde locatie, is niet komen vast te staan. De klacht die ziet op de professionele zorg is onvoldoende onderbouwd. Deze wordt dan ook afgewezen. Nu niet is gebleken van enige tekortkoming aan de zijde van de ondernemer, kan de ondernemer aanspraak maken op onverkorte nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waaronder de overeengekomen opzegtermijn.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 23 juni 2006.