Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
187959/191322
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de opvangovereenkomsten gerechtvaardigd heeft opgezegd.
De commissie geeft aan dat de opvangovereenkomst is aan te merken als een overeenkomst van opdracht in de zin van de wet (artikel 7:400 en 408 BW) en deze kan worden opgezegd indien sprake is van gewichtige redenen.
Uit de stukken is gebleken dat de ondernemer de overeenkomst heeft opgezegd omdat de consument naast TSO en BSO bij de ondernemer, ook nog TSO afneemt bij een andere opvangondernemer en dat zou in strijd zijn met het pedagogische beleidsplan, waarin staat dat de consument verplicht is alle vormen van opvang bij de ondernemer af te nemen. Dit is ook opgenomen in het informatieboekje van de ondernemer van juli 2020. De opvangovereenkomsten van consument dateren van voor die tijd en de ondernemer ontkent niet dat dit informatieboekje is aangepast na het aangaan van de overeenkomsten met de consument en toen pas die bepaling erin is opgenomen. De commissie acht het voldoende aannemelijk dat bij het sluiten van de overeenkomst een ander informatieboekje bestond, zonder deze verplichting, zodat partijen deze verplichting ook niet zijn overeengekomen. Het feit dat de consument ook deels TSO afneemt bij een andere ondernemer, levert geen gewichtige reden op die de opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt. De enkele stelling van de ondernemer dat de consument de kinderopvangregels niet nakomt, is naar het oordeel van de commissie onvoldoende om de overeenkomst per direct, zonder waarschuwing of alternatieve oplossingen te bespreken, te ontbinden. De opzegging van de overeenkomsten is dan ook niet rechtvaardigt en de klacht van de consument is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de opvangovereenkomsten gerechtvaardigd heeft opgezegd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De consument neemt voor haar twee kinderen 2 dagen tussenschoolse opvang (TSO) en buitenschoolse opvang (BSO) af bij de ondernemer. Daarnaast staat de consument ingeschreven bij een andere kinderopvangorganisatie voor TSO, waar de kinderen af en toe heengaan op basis van een strippenkaart. Volgens de ondernemer mag dit niet op basis van het beleidsplan. De consument heeft het beleidsplan gelezen, maar kon daarin daarover niets terugvinden. Na een gesprek met de consument heeft de ondernemer het contract met de consument beëindigd en haar beleidsplan aangepast.
Standpunt van de ondernemer
Voor het (zeer summiere) standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
De regels van de instelling staan volgens de ondernemer helder in het beleid en bij de kinderopvangregels beschreven. De consument wil hiervan afwijken, dat is niet mogelijk en daarom is de ondernemer gestopt met de opvang van de kinderen van de consument.
Beoordeling van het geschil
Ingevolge een recente uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2023:198) is de opvangovereenkomst aan te merken als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Artikel 7:408 BW is via de schakelbepaling van artikel 7:400 lid 2 op deze overeenkomst van opdracht van toepassing. Op grond van artikel 7:408 lid 2 BW kan de ondernemer een overeenkomst opzeggen indien sprake is van gewichtige redenen. Naar het oordeel van de commissie is een opvangovereenkomst per definitie een overeenkomst van bepaalde duur, aangezien deze in het geval van buitenschoolse opvang niet langer dan de basisschoolperiode van toepassing is. Ter beantwoording ligt de vraag voor of in het onderhavige geschil sprake is van een gewichtige reden in de zin van artikel 7:408 lid 2 BW. De commissie is niet gebleken dat de ondernemer Algemene Voorwaarden hanteert.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de ondernemer de overeenkomst heeft opgezegd omdat de consument naast TSO en BSO bij de ondernemer, ook nog TSO afneemt bij een andere opvangondernemer. De ondernemer baseert zich hiervoor kennelijk op zijn pedagogische beleidsplan. Hierin staat niet vermeld dat de consument verplicht is alle vormen van opvang bij deze ondernemer af te nemen. Uit de opvangovereenkomst valt dit ook niet op te maken.
Het informatieboekje dat door de ondernemer overgelegd is, benoemt deze verplichting wel. Dit informatieboekje dateert echter van juli 2020, terwijl de opvangovereenkomsten reeds op 1 januari 2020 van kracht waren. Niet door de ondernemer weersproken is dat dit informatieboekje is aangepast na het aangaan van de overeenkomst met de consument.
Naar het oordeel van de commissie is het dan ook voldoende aannemelijk dat ten tijde van het sluiten van de opvangovereenkomst van de consument een ander informatieboekje bestond, waarin de overweging ten aanzien van het afnemen van alle TSO bij de ondernemer niet stond opgenomen. Partijen zijn dan ook niet overeengekomen dat alle vormen van opvang bij deze ondernemer afgenomen moeten worden.
Gesteld noch gebleken is dat het feit dat de consument ook deels TSO afneemt bij een andere ondernemer, een gewichtige reden oplevert die de opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt. De enkele stelling van de ondernemer dat de consument de kinderopvangregels niet nakomt, is naar het oordeel van de commissie van onvoldoende gewicht om de overeenkomst stante pede, zonder waarschuwing of alternatieve oplossingen te bespreken, te ontbinden. Het whatsappgesprek dat de ondernemer in september 2022 met de consument heeft gevoerd, is in ieder geval niet als zodanig aan te merken.
Naar het oordeel van de commissie is in het onderhavige geschil dan ook geen sprake van een gewichtige reden die de opzegging van de overeenkomst rechtvaardigt. De klacht van de consument is gegrond. Niet duidelijk is of de consument nog gebruik maakt van de diensten van de ondernemer. Indien de consument dit wenst, dient de consument op gebruikelijke tijd en wijze gebruik te kunnen maken van de diensten van de ondernemer.
Nu de klacht gegrond wordt bevonden zal de commissie, conform het reglement, bepalen dat de ondernemer aan de consument het door deze betaalde klachtengeld dient te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de overeenkomsten tussen de consument en de ondernemer ongewijzigd van kracht zijn indien de consument nog steeds gebruik wenst te maken van de diensten van de ondernemer;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag aan
– € 25,– aan de consument vergoedt ter zake van het klachtengeld, te voldoen binnen twee weken na de verzenddatum van dit bindend advies.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 3 maart 2023.