Commissie: BSO
Categorie: Opzeggen en annuleren
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2018-102850
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Een ouder wilde voor haar dochter opvang in de vakantie en diende een aanvraag in voor de vakantie-BSO. Toen door persoonlijke omstandigheden de ouder geen gebruik meer hoefde te maken van de opvang, annuleerde zij dit een week voor het begin van de vakantieopvang. De ondernemer stuurde haar wel een factuur voor de vakantie-opvang. De ouder is het daar niet mee eens. Op de website van de ondernemer staat duidelijk dat de ondernemer voor een extra dag altijd een rekening stuurt. De ondernemer heeft ook personeel moeten inhuren voor activiteiten van de vakantie-BSO. De ouder kon zich daarom niet geheel vrijblijvend daarvoor afmelden.
Het geschil betreft de vraag of de consument moet betalen voor de voor haar dochter aangevraagde buitenschoolse opvang (BSO) waarvan zij uiteindelijk geen gebruik heeft gemaakt.
De consument heeft de klacht op 23 juli 2018 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft in juni 2018 vakantie BSO aangevraagd voor haar dochter, voor wie zij een nulurencontract heeft. De aangevraagde opvang betrof negen dagen, drie ochtenden en zes verplichte hele dagen. Wegens privéomstandigheden heeft de consument uiteindelijk geen gebruik gemaakt van de BSO. Zij heeft deze geannuleerd.
De ondernemer gaf echter te kennen dat de aangevraagde BSO gewoon moest worden betaald, ongeacht het feit dat daarvan geen gebruik is gemaakt. De ondernemer gaf aan dat zij anders in de schulden komt te zitten en dat zij speciaal voor de BSO extra leidsters moet inzetten. Volgens de ondernemer kon de consument de BSO betalen van de door haar te ontvangen kindertoeslag.
De consument vindt deze reactie van de ondernemer bespottelijk.
De andere dochter van de consument gaat bij de ondernemer naar de kinderopvang. De maandelijkse rekeningen van de ondernemer betaalt zij altijd netjes, ook als haar dochter in de zomervakantie gedurende zes weken niet naar de opvang gaat. De consument heeft dus achteraf onnodig veel moeten betalen voor deze kinderopvang. Het is volgens haar dan ook een schande dat de ondernemer durft te ‘zeuren’ over de niet afgenomen BSO uren van haar andere dochter.
De consument stelt als oplossing van het geschil voor dat de ondernemer de rekening voor de niet gebruikte BSO verrekent met de rekening voor de kinderopvang gedurende de vakantieperiode.
Ter zitting heeft de consument het vorenstaande toegelicht en daaraan – in hoofdzaak – nog het volgende toegevoegd.
De consument heeft de flyer van de ondernemer met daarop de voorwaarden voor de vakantie BSO nooit gezien. Zij heeft deze BSO aangevraagd via het Ouderportaal. In eerste instantie heeft zij niet gezien dat daarbij staat vermeld dat voor de ingeschreven vakantie BSO activiteiten moet worden betaald, ook als daarvan geen gebruik wordt gemaakt. Dit staat er in kleine letters.
De consument heeft de ondernemer op 12 juli 2018 een e-mail gestuurd, waarin zij de vakantie BSO heeft afgezegd. Zij begrijpt dat zij annuleringskosten verschuldigd is, maar zij vindt het niet redelijk dat de ondernemer het hele bedrag voor de ingeschreven activiteiten in rekening brengt. Zij heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod van de ondernemer om de niet afgenomen uren in te halen, omdat zij voor de tweede helft van de schoolvakantie geen opvang nodig had.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De ondernemer heeft de consument een rekening gestuurd naar aanleiding van de inschrijving voor haar dochter voor vakantie BSO activiteiten.
De ondernemer biedt de kinderen van ouders met een BSO contract tijdens de vakantieperiode een gevarieerd programma aan op basis van een zeer flexibele regeling. Men sluit geen contract af voor een aantal weken, maar kiest zelf voor de dagen die met het werk van de ouders en de belangstelling van het kind matchen. Het aanbod wordt door middel van een aparte flyer kenbaar gemaakt aan de ouders, met daarop de uitdrukkelijke vermelding dat bij inschrijving de uren in rekening worden gebracht.
Op basis van de opgaven van de ouders huurt de ondernemer personeel in.
De consument had ten tijde van het aanbod een BSO flexcontract. Zij heeft haar dochter opgegeven voor een aantal activiteiten van de vakantie BSO. Uiteindelijk heeft de consument geen gebruik gemaakt van de opvang. Zoals op de flyer vermeld, heeft de ondernemer de uren wel in rekening gebracht. Er is vervolgens discussie met de consument ontstaan over deze rekening. De ondernemer heeft de consument gewezen op de voorwaarden zoals in de flyer vermeld en aangegeven dat de rekening betaald moest worden. Om ‘de kou uit de lucht te halen’, heeft de ondernemer een coulanceregeling voorgesteld waarbij de niet afgenomen uren gedurende een langere periode mochten worden ingehaald. Dit heeft niet tot een oplossing geleid.
Ondanks herhaalde aanmaningen en de inschakeling van een incassobureau heeft geen betaling van de rekening plaatsgevonden. De consument heeft niet meer gereageerd.
De ondernemer meent dat zij in haar recht staat om betaling te vorderen van de BSO uren waarvoor de consument haar dochter heeft ingeschreven. De ondernemer is voorts van mening dat zij er alles aan heeft gedaan om een geschil te voorkomen.
Ter zitting heeft de ondernemer het vorenstaande toegelicht en daaraan – in hoofdzaak – nog het volgende toegevoegd.
Zowel op de flyer als op de website (het ouderportaal) staat vermeld dat bij inschrijving voor vakantie BSO activiteiten daarvoor kosten moeten worden betaald. De flyer is in alle vestigingen van de ondernemer opgehangen en via de e-mail aan de ouders toegestuurd.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting staat vast dat de consument via het Ouderportaal op de website van de ondernemer een aanvraag heeft gedaan voor vakantie BSO voor haar dochter vanaf 17 juli 2018 en dat deze aanvraag is geregistreerd op 17 juni 2018 en akkoord bevonden op 18 juni 2018. Zoals door de ondernemer gesteld en door de consument ter zitting erkend, wordt bij inschrijving de volgende tekst getoond:
“Wanneer u een dag extra aanvraagt, zal deze altijd gefactureerd worden.
Goedgekeurde extra dagen kunnen dus later niet omgezet worden als ruildag.”
Wat er ook zij van de vraag of de consument de flyer met de ‘Zomeractiviteiten’ al dan niet heeft gezien, uit de tekst op de website van de ondernemer blijkt ondubbelzinnig dat de vakantie BSO niet kan worden geannuleerd of geruild. Om die reden wist de consument dan wel had zij kunnen weten dat zij voor de aangevraagde dagen zou moeten betalen.
Dat de consument deze tekst bij de inschrijving van haar dochter over het hoofd heeft gezien en daarvan eerst achteraf kennis heeft genomen, komt voor haar rekening en risico. Van een consument mag worden verlangd dat hij of zij zich vooraf informeert of laat infomeren over een af te nemen product en over datgene waartoe hij of zij zich verbindt.
Dat de consument uiteindelijk geen gebruik heeft gemaakt van de vakantie BSO, doet niet af aan haar betalingsverplichting. De informatie op het Ouderportaal is daarover duidelijk. De consument had zich dienen te realiseren dat de ondernemer op basis van de opgaven van de ouders personeel heeft moeten inhuren voor activiteiten van de vakantie BSO en dat zij zich daarom niet geheel vrijblijvend daarvoor kon afmelden. De commissie acht het onder de gegeven omstandigheden, waarbij de consument pas in de week voorafgaande aan de opvang heeft aangegeven geen gebruik te zullen maken van de vakantie BSO, ook niet onredelijk dat de ondernemer de consument kosten in rekening heeft gebracht. Het feit dat de consument niet kon voorzien dat zij uiteindelijk de vakantie BSO niet nodig had, ontslaat haar niet van haar verplichtingen die voortvloeien uit de met de ondernemer gesloten overeenkomst.
Voorts acht de commissie bewezen noch aannemelijk gemaakt dat de ondernemer zich ‘bespottelijk’ heeft opgesteld. Uit de overgelegde e-mailwisseling komt een ander beeld naar voren. Op grond van alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden is de commissie van mening dat de ondernemer zich weliswaar vasthoudend heeft opgesteld waar het betreft het voldoen aan de betalingsverplichting, maar zich ook welwillend heeft getoond waar het betreft het inhalen van de niet afgenomen uren.
Gelet op het voorgaande acht de commissie de klacht van de consument ongegrond en komt zij tot de conclusie dat de consument de openstaande factuur dient te voldoen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
De commissie bepaalt dat de consument de openstaande factuur ad € 514,08 binnen een maand na dagtekening van dit advies aan de ondernemer dient te voldoen.
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, bestaande uit de heer mr. J.M.P Drijkoningen, voorzitter, mevrouw A.J.M. van Hoesel-de Haas en de heer mr. P.P. van der Neut, op 14 december 2018, in aanwezigheid van mr. drs. I.M. van Trier, secretaris.