
Commissie: Kinderdagverblijf
Categorie: Contract
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2018-117860
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
De ouder wilde via het systeem opvangdagen ruilen, geen extra opvang afnemen. Ook paste de ouder de opvangtijden aan (van ochtend naar middag). De ondernemer stuurde de ouder een factuur voor extra afgenomen dagen. De ondernemer en ouder verschillen over hoe de financiële regels over het ruilen van opvangdagen worden uitgelegd. De ondernemer bracht de opvanguren ten onrechte in rekening, de ouder krijgt gelijk.
Tussen partijen bestaat een verschil van inzicht over de vraag hoe een bepaling in de financiële spelregels van de ondernemer dient te worden uitgelegd. Doordat partijen daaraan ieder een eigen uitleg geven, is er een geschil ontstaan over de al dan niet (gedeeltelijke) verschuldigdheid van een door de ondernemer aan de consument toegezonden factuur. Deze factuur ziet op de afrekening van enerzijds opvanguren, die door de consument binnen het vaste contract geruild zijn voor een ander moment dan oorspronkelijk is overeengekomen én anderzijds op opvanguren die volgens de ondernemer extra zijn afgenomen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. De door de consument overgelegde stukken dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt van de consument op het volgende neer.
De aan de consument toegezonden factuur (met factuurnummer 177439) van 1 november 2017 met betrekking tot de maand oktober 2017 is niet terecht. Volgens de consument heeft hij – met inachtneming van de destijds geldende financiële regels – gebruik gemaakt van de mogelijkheid c.q. zijn recht om opvanguren te ruilen en hiermee dus incidenteel opvangtijden te veranderen. Dit proces wordt echter niet (volledig) ondersteund en gefaciliteerd door [naam digitaal reserveringssysteem]. De consument heeft desalniettemin een manier gevonden om de technische tekortkoming van [naam digitaal reserveringssysteem] te omzeilen en de te reserveren dagen geruild op basis van de toen geldende spelregels, die later overigens zijn gewijzigd door de ondernemer. Verder beklaagt de consument zich over het feit dat de ondernemer tot op heden niet heeft gereageerd richting de consument voor wat betreft de vraag of het mogelijk is om ruildagen te ruilen met andere tijden.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie allereerst naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.
De consument heeft volgens de ondernemer meerdere pogingen gedaan tot het ruilen van opvanguren, die door het systeem zijn afgekeurd. De consument heeft onder andere dagen geruild die volgens de overeenkomst al als vaste opvangdagen voor zijn dochter gereserveerd waren. Zijn pogingen tot het ruilen van opvangdagen hebben enkel geresulteerd in extra opvangdagen. Anders gezegd, de consument heeft geen opvangdagen geruild, maar nieuwe opvang-reserveringen geplaatst. Daarbij heeft de consument niet alleen de zogenaamd geruilde dagen voor opvang gebruikt, maar ook de oorspronkelijke dagen. Hij lijkt dus slechts de helft van de gebruikte dagen te willen betalen.
De ondernemer verzoekt de commissie de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt als volgt.
Tussen partijen staat vast dat de dochter van de consument iedere week op vaste dagen wordt opgevangen, te weten op:
– maandag van 8:30 tot 17:00 uur;
– dinsdag van 8:30 tot 17:00 uur;
– donderdag van 8:30 tot 12:30 uur.
Daarnaast is tussen partijen vast komen te staan dat de dochter van de consument – wegens verhindering – op zowel dinsdag 26 september 2017 als op maandag 2 oktober 2017 geen opvang heeft genoten. De consument heeft deze twee volle dagen geruild met een tweetal donderdagen in oktober 2017, op welke dagen de dochter van de consument volgens de overeenkomst normaliter slechts een halve dag opvang zou genieten.
Aangezien [naam digitaal reserveringssysteem] volgens de consument dusdanig is ingericht dat het niet mogelijk is om de opvangtijden te wijzigen, heeft hij om het een en ander te kunnen realiseren, althans zo begrijpt de commissie uit zijn stellingen alsmede uit de inhoud van de door hem overgelegde stukken, eerst de vaste reserveringen op donderdagochtend 5 en op 12 oktober 2017 geruild met respectievelijk de donderdagmiddag 19 en 26 oktober 2017 en vervolgens de dinsdag 26 september 2017 en maandag 2 oktober 2017 geruild met respectievelijk de (hele) donderdagen op 5 en 12 oktober 2017. In de praktijk komt het er dus eigenlijk op neer, zo is ter zitting gebleken, dat de dochter van de consument twee volle opvangdagen (op welke dagen zij géén opvang heeft genoten) verspreid over vier extra donderdagmiddagen heeft genoten. Omdat de consument – met een beroep op de destijds geldende financiële spelregels – gebruik heeft gemaakt van zijn recht om dagen en tijden te ruilen c.q. aan te passen, is het volgens hem dan ook niet terecht dat de ondernemer de opvanguren op donderdag 12 oktober van 12:30 tot 17:00 uur alsmede de opvanguren op donderdag 26 oktober van 12:30 tot 17:00 uur in rekening heeft gebracht tot een bedrag van € 70,88.
Hoewel de ondernemer zich realiseert dat de bepaling in de financiële regels, waarop de consument zich beroept, kan leiden tot misinterpretaties, meent de ondernemer anderzijds dat het de consument op grond daarvan niet was toegestaan om de opvangtijden aan te passen. Volgens de ondernemer is het niet mogelijk om een hele dag met een halve dag te ruilen.
In de door de ondernemer gehanteerde financiële spelregels, waar de consument zich in deze kwestie op beroept, staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld: “(…) U heeft bij deze overeenkomst het recht opvangdagen te ruilen en daarmee de opvangtijden incidenteel te veranderen (…)”.
Partijen verschillen van mening hoe deze bepaling dient te worden uitgelegd. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van die bepaling. Volgens vaste jurisprudentie komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (het zogenaamde Haviltex-criterium, HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
Naar het oordeel van de commissie kan de bepaling in de financiële spelregels – anders dan de ondernemer heeft betoogd – niet anders worden begrepen, dan dat het de consument was toegestaan om behalve dagen te ruilen ook de opvangtijden aan te passen. In deze bepaling staat immers letterlijk vermeld dat het mogelijk is om opvangtijden, zij het incidenteel, te veranderen. De uitleg die de ondernemer aan deze bepaling ter zitting heeft gegeven, is niet met zoveel woorden terug te vinden in de door hem gehanteerde financiële spelregels. Voor zover de ondernemer stelt dat het reserveringssysteem hieraan – in technische zin – in de weg staat, moet vooraleerst in dit verband worden vastgesteld dat de consument een manier heeft gevonden om deze technische tekortkoming van het systeem te omzeilen. Deze omstandigheden als zodanig kunnen echter niet aan de consument worden tegengeworpen en dienen naar het oordeel van de commissie voor rekening en risico van de ondernemer te komen. De commissie betrekt bij dit oordeel de omstandigheid dat in de onderlinge rechtsverhouding tussen partijen de ondernemer, dit in tegenstelling tot de consument, als professionele partij heeft te gelden. Bovendien is gebleken, dat de ondernemer de bepaling waarover partijen van mening verschillen, eerst naar aanleiding van de door de consument geuite klacht, heeft gewijzigd. Voor zover er dus al sprake is van een onduidelijke bepaling, die in de visie van de ondernemer voor misinterpretatie vatbaar is, mogen de eventuele nadelige gevolgen daarvan niet op de consument worden afgewenteld.
Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen, is de commissie aldus met de consument van oordeel dat de ondernemer ten onrechte de opvanguren op donderdag 12 oktober van 12:30 tot 17:00 uur alsmede de opvanguren op donderdag 26 oktober van 12:30 tot 17:00 uur bij de consument in rekening heeft gebracht.
Voor zover de factuur van 1 november 2017 nog niet is voldaan door de consument, stelt de commissie in dit verband wel vast, dat de consument zijn bereidheid heeft uitgesproken om de extra uren van twee keer 0,5 uur op 19 en 26 oktober 2017 te betalen, aangezien zijn dochter op deze dagen 8,5 uur kinderopvang heeft genoten in plaats van 8 uur. Tevens heeft de consument zich bereid verklaard het verschil in uurtarief van het contract tarief en vakantietarief voor de 4,5 uur opvang op 26 oktober 2017 te voldoen. De commissie gaat ervan uit dat de consument deze gedane toezegging gestand doet.
Op grond van het vorenstaande volgt dat de klacht gegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond.
Ingevolge het reglement van de commissie dient de ondernemer € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 7 september 2018.