Ondernemer schoot tekort door onvoldoende toezicht op zoon van consument te houden en onvoldoende op de voedselhygiëne te letten

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: gezondheid    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 120110

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Consument verwijt de ondernemer het niet goed geven van astmamedicatie, onvoldoende toezicht te houden en onvoldoende acht te slaan op de voedselhygiëne. Dit heeft grote gevolgen voor de gezondheid van het zoontje van consument gehad. De ondernemer heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd, maar heeft volstaan met het toezenden van een gespreksverslag van een gesprek met consument over de klachtpunten. De commissie geeft aan dat niet is te achterhalen wat er precies is gebeurd, maar de commissie acht het niet onaannemelijk dat het zoontje uit de wc-pot heeft gedronken, waardoor hij een poepbacterie heeft opgelopen. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van schimmel in de drinkfles. Zeker nu de ondernemer dit niet op enige wijze heeft weersproken. De klacht is op deze punten gegrond.

Volledige uitspraak

In het geschil tussen
[Consument], wonende te [woonplaats] en Kiddoozz B.V., gevestigd te Mijdrecht (hierna te noemen de ondernemer)

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken. Het geschil is behandeld op 13 juni 2019 te Den Haag. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Partijen zijn niet ter zitting verschenen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van de ondernemer, alsmede een vergoeding van geleden schade.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de consument op het volgende neer.

De consument maakt gebruik van dagopvang bij de ondernemer (vestiging Brielselaan) voor haar zoontje. Daar hebben zich verschillende incidenten voorgedaan waarover zij zich beklaagt. Zij stelt schade te hebben geleden als gevolg van het handelen van de ondernemer waar zij een vergoeding van de ondernemer voor wenst te ontvangen.

De klachten van de consument zijn de volgende.

1. Haar zoontje heeft in de wc-pot gespeeld waardoor hij een poep-bacterie heeft opgelopen in combinatie met longontsteking. Hierdoor is hij op de Intensive Care bij het Sophia Kinderziekenhuis terecht gekomen. Na ongeveer een maand is hij weer uit het ziekenhuis ontslagen. De consument heeft zich destijds over dit gebeuren beklaagd bij de vaste leidster van haar zoontje. Zij heeft aangegeven dat zij haar kind in vertrouwen achterlaat bij de ondernemer en ervan uit mag gaan dat er goed op hem wordt gelet. Zij heeft het hier verder bij gelaten omdat zij van mening is dat iedereen fouten kan maken. Zij heeft echter wel een ander moeten betalen om op haar kind te passen toen hij in het ziekenhuis lag, terwijl zij ook de ouderbijdrage aan de ondernemer diende te betalen.

2.Er raakt altijd wel wat kwijt van haar zoontje op de opvang.

3.Op 30 augustus 2018 was het koud toen de consument haar zoontje kwam ophalen van de opvang. Hij was toen buiten aan het spelen zonder sokken in zijn schoenen. De consument stelt dat de leidsters weten dat haar éénjarig zoontje astma heeft en dus kwetsbaar is. Hij had volgens haar door zonder sokken in de kou te spelen een longontsteking kunnen oplopen en mogelijk wéér in het ziekenhuis kunnen belanden.

4. Haar zoontje is van de babygroep verplaatst naar een andere groep, dan waar hij eerder om te wennen in mee heeft gedraaid. De consument merkt dat haar zoontje het niet naar zijn zin heeft in de nieuwe groep. De consument begrijpt niet waarom haar zoontje niet in de groep is geplaats waarin hij eerder mocht wennen. Zij stelt dat dit verwarrend voor hem is. Hij gaat vijf dagen per week naar de opvang en huilt iedere dag als de consument hem brengt. Hierdoor moet de consument iedere dag eerder opstaan omdat zij haar zoontje moet troosten voordat zij, met een onprettig gevoel, zelf naar school kan gaan.

5. De consument heeft eind augustus 2018 schimmel aangetroffen in de fles van haar zoontje.

De consument is van mening dat dit zo niet verder kan, aangezien er iedere keer wel iets aan de hand is.

De consument stelt dat zij niet verder met haar opleiding door kon gaan doordat er niet goed op haar zoontje is gelet, zodat hij in het ziekenhuis belandde. Zij heeft daardoor extra kosten moeten maken omdat zij een familielid heeft moeten betalen om af en toe in het ziekenhuis op haar zoontje te letten, maar daarnaast ook gedurende ongeveer een maand de ouderbijdrage heeft betaald aan de ondernemer. Zij wenst een vergoeding te ontvangen voor de door haar geleden schade.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de ondernemer op het volgende neer.

De ondernemer heeft in reactie op het verzoek van de commissie om zijn standpunt in het geschil kenbaar te maken geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de door de consument aan de commissie voorgelegde klachten.

Wel heeft de ondernemer een verslag overgelegd van een gesprek op 19 december 2018 van de interimmanager met de consument over haar klachten. Ook is een e-mail overgelegd d.d.

8 april 2019 van de ondernemer aan de consument waarin verzocht wordt contact op te nemen om zoals eerder was besproken een vervolgafspraak te maken, dan wel indien de klacht volgens de consument is afgehandeld, dit aan de commissie door te geven. De ondernemer geeft voorts aan dat op 25 april 2019 telefonisch contact is gezocht met de consument omdat zij niet heeft gereageerd op deze e-mail. Helaas bleek het bij de ondernemer bekende telefoonnummer te zijn afgesloten. De directie van de ondernemer heeft vervolgens aan de commissie verzocht het dossier te sluiten.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.

De commissie stelt vast dat partijen na het aanhangig maken van het geschil bij de commissie op 20 september 2018 met elkaar in gesprek zijn gegaan op 19 december 2018.  In dit gesprek is blijkens het verslag dat door de ondernemer is overgelegd de opeenstapeling van incidenten besproken waarover de consument zich heeft beklaagd en het feit dat zij zich door de ondernemer onvoldoende serieus genomen heeft gevoeld. Aan de orde zijn onder meer gekomen het niet goed geven van astmamedicatie, onvoldoende toezicht zodat het zoontje bij de toiletpot kon komen en daaruit kon drinken en schimmel in een fles waarin voeding bereid werd.

Het belang van voedselhygiëne is besproken en afgesproken is dat de andere punten van zorg onder de aandacht van het team zouden worden gebracht. Er zijn excuses aangeboden door de interimmanager namens de ondernemer.

De consument maakte op dat moment al geen gebruik meer van de opvang bij de ondernemer.

Een afsluitend gesprek zoals was afgesproken heeft niet meer plaatsgevonden omdat de consument niet meer reageerde op een verzoek daartoe van de ondernemer.

Het verzoek van de ondernemer om het dossier te sluiten is door het secretariaat van de commissie aan de consument voorgelegd ter reactie. De consument heeft op 3 mei 2019 telefonisch aan het secretariaat van de commissie laten weten dat zij graag een uitspraak van de commissie wenst over haar klachten en de door haar gevorderde schadevergoeding nu zij daarover geen overeenstemming heeft bereikt met de ondernemer.  Het secretariaat van de commissie heeft hierop aan partijen kenbaar gemaakt dat de procedure zal worden vervolgd.

De commissie stelt vast dat de ondernemer vervolgens niet alsnog inhoudelijk heeft gereageerd op de klachten en ook niet ter zitting is verschenen om zijn standpunt in deze zaak kenbaar te maken.

Wat betreft het eerste klachtonderdeel overweegt de commissie dat de ondernemer blijkens het door hem overgelegde verslag excuses heeft gemaakt. Het is de commissie niet duidelijk of deze excuses specifiek gemaakt zijn voor het incident waarbij het zoontje van de consument in de

wc-pot kon spelen. Onduidelijk is ook wat er precies gebeurd is maar de commissie acht het niet onaannemelijk dat het zo gegaan is als de consument heeft gesteld en moet uitgaan van de beweringen van de consument, nu deze op geen enkele wijze zijn weersproken door de ondernemer. Dit had naar het oordeel van de commissie wel op de weg van de ondernemer gelegen, gelet op de aard en ernst van het gestelde incident en de gevolgen daarvan.

De commissie is voorts van oordeel dat de klacht van de consument inzake het beschimmelde flesje, gelet op de door de consument overgelegde foto’s en bij gebrek aan verweer op dit punt door de ondernemer, gegrond is.

De commissie acht het, gelet op de onweersproken tekortkomingen van de ondernemer in de uitvoering van de overeenkomst, alsmede het ongerief dat de consument daardoor heeft gehad, redelijk en billijk dat de ondernemer een vergoeding van € 300,– aan de consument betaalt.

Naar het oordeel van de commissie heeft de consument de klachtpunten 2 en 3 onvoldoende onderbouwd, zodat deze ongegrond worden bevonden. Klachtpunt 4 behoeft naar het oordeel van de commissie geen behandeling nu het zoontje van de consument inmiddels geen gebruik meer maakt van de opvang en de consument derhalve geen belang meer heeft bij een beoordeling van dit klachtonderdeel.

Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument deels gegrond is. Zij zal daarom bepalen dat de ondernemer conform het Reglement van de commissie het door de consument aan de commissie betaalde klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.

Voor zover door partijen aangevoerde argumenten c.q. klachten niet zijn besproken, kan daarvan worden afgezien, omdat deze niet tot een andere beslissing kunnen leiden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De klacht van de consument is deels gegrond.

De ondernemer dient een vergoeding aan de consument te betalen van € 300,– binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

De ondernemer is bovendien conform het reglement van de commissie een vergoeding verschuldigd aan de consument van € 25,– terzake van klachtengeld.

Aldus beslist op 13 juni 2019 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P. Weijnen, voorzitter, de heer drs. T. Blom en de heer drs. H. Grachten, leden, waarbij mevrouw mr. C.E. Segeren-Weber als secretaris fungeerde.