Commissie: kinderopvang
Categorie: (on)zorgvuldig handelen
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
4585/8227
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
Ondernemer niet aansprakelijk voor incidenten bij de gastouder nu er slechts sprake is van een bemiddelingsovereenkomst. Verder is niet gesteld of gebleken dat de begeleiding tekort is geschoten. Ondernemer heeft klacht op juiste en adequate wijze afgewikkeld. Geen recht op schadevergoeding.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
In de kern komt de klacht van de consument erop neer dat de ondernemer tegenover haar toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichting die voor hem uit de tussen partijen gesloten overeenkomst voortvloeide, althans tegenover haar onrechtmatig heeft gehandeld.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waaronder de nagekomen stukken, en naar hetgeen zij tijdens de mondelinge behandeling, mede aan de hand van door haar gemachtigde overgelegde spreekaantekeningen, naar voren heeft gebracht. In essentie komt het standpunt op het volgende neer.
Door tussenkomst van de ondernemer is de driejarige dochter van de consument in het kader van kinderopvang bij een vaste gastouder geplaatst. Omdat deze gastouder geen kinderopvang bood in de periode waarin het hierna te omschrijven gebeuren plaatsvond, heeft de opvang van de dochter plaatsgevonden door een vervangende gastouder (hierna te noemen: de gastouder). De gastouder paste (met een zekere regelmaat) al op de dochter sinds zij baby was. De dochter kampt met verlatingsangst doordat haar vader plotseling verdween en zich tot op de dag van vandaag nooit meer heeft laten zien. Uit deze traumatische ervaring, waarvan de gastouder op de hoogte was, en uit emoties is de dochter gaan stotteren, waarvoor zij in behandeling is bij een logopedist.
De gebeurtenissen op 23 en 24 april 2019
De toerekenbare tekortkoming dan wel het onrechtmatig handelen heeft plaats gevonden op 23 en 24 april 2019. Op 23 april 2019 heeft de consument van de dochter gehoord dat de gastouder haar alleen de weg heeft laten oversteken naar een speeltuin, die tegenover het woonhuis van de gastouder lag, maar die vanuit die woning niet te zien was, en haar daar alleen heeft laten spelen. Op 24 april 2019 heeft de consument hierover navraag gedaan bij de gastouder, die de consument meedeelde dat dat inderdaad gebeurd was. De consument heeft de gastouder toen meegedeeld dat zij niet wilde hebben dat de dochter zonder toezicht ergens zou spelen, waarop de gastouder aan de consument heeft toegezegd dat zij dat niet meer zou doen. Op 24 april 2019 heeft de dochter aan de consument verteld dat de gastouder naar de supermarkt was gegaan en de dochter met een vijf jaar oud kleinkind van de gastouder thuis alleen heeft gelaten. De consument heeft hierop de gastouder gebeld, die verklaarde dat zij inderdaad naar de supermarkt was gegaan en de dochter en haar kleinkind thuis alleen had achtergelaten. Volgens de gastouder was zij met de fiets zo op en neer naar en van de supermarkt, omdat dit zonder de kindjes minder gedoe was. De consument heeft de gastouder meegedeeld dat zij in shock was en dat de dochter verdriet had. De gastouder had als zodanig moeten weten dat dat niet kon. Die nacht hebben de consument en de dochter slecht geslapen en dat is nu nog steeds het geval. De volgende dag heeft de consument de gastouder gebeld en gezegd dat zij en de dochter flink van slag waren, dat zij geen vertrouwen meer had in de gastouder en dat de kinderopvang voor haar dochter bij deze gastouder niet meer zou plaatsvinden.
Na de beschreven gebeurtenissen heeft de consument ieder(e) contact(mogelijkheid) met de gastouder verbroken. Nu de ondernemer de gastouder heeft ingeschakeld, is de ondernemer voor de gedragingen van de gastouder op gelijke wijze aansprakelijk als voor eigen gedragingen als bedoeld in artikel 6:76 van het Burgerlijk Wetboek. Subsidiair is de consument van mening dat de ondernemer bij het bemiddelen tussen gastouder en vraagouder een zorgplicht heeft geschonden. In deze zorgplicht is de ondernemer tekort geschoten. De ondernemer heeft namelijk niet correct gezorgd voor de door hem met de consument overeengekomen juiste selectie of levering van een gastouder en niet gezorgd voor professionele begeleiding, opleiding en/of ondersteuning van de gastouder.
De afhandeling van de klacht
Nadat de ondernemer bekend was geworden met de klacht van de consument, heeft hij niet adequaat ingegrepen. De consument heeft zelf vervangende opvang moeten zoeken en deze extern gevonden, terwijl de ondernemer de consument daarbij had moeten begeleiden en deze voor de consument intern had kunnen verzorgen. De consument heeft telefonisch contact gehad met een medewerkster van de ondernemer. De medewerkster vroeg aan de consument of er begeleiding nodig was. De consument heeft de medewerkster meegedeeld dat de dochter een eigen logopedist had en dat zij en de dochter slecht sliepen en huilbuien en angsten hadden. Nadat de consument vervolgens twee weken niets meer van de ondernemer had gehoord, heeft zij de betreffende medewerkster gebeld en haar voicemail ingesproken. De medewerkster heeft de consument teruggebeld en gezegd dat zij vakantie had. De consument is van mening dat haar serieuze melding intern doorgezet had moeten worden omdat zij iets ernstigs had gemeld. Vervolgens heeft de ondernemer niet adequaat gehandeld. De consument heeft zelf vervangende opvang moeten zoeken, terwijl de ondernemer de consument daarbij had moeten begeleiden en die intern voor de consument had kunnen verzorgen. Er is geen enkele vorm van restitutie, aandacht of attentie geweest. Inhoudelijk is er nog steeds niets met de klacht van de consument gedaan. Ook op dit punt is de ondernemer toerekenbaar tekort geschoten.
De facturering
Op 8 mei 2019 ontving de consument via het digitale administratieprogramma van de ondernemer de rekening van de gastouder over 23 en 24 april 2019. De consument heeft hierover haar ongenoegen geuit tegenover de medewerkster, die aangaf dat zij het niet in de hand heeft als een gastouder uren declareert.
De consument heeft de medewerkster meegedeeld dat de ondernemer de gastouder had moeten vertellen dat het niet hoort om de twee dagen, waarop de gastouder de dochter alleen heeft gelaten, te declareren. De ondernemer kan zich in deze niet verschuilen achter het handelen van de gastouder, maar op basis van het door de ondernemer overgelegde diensten- en serviceaanbod is hij zelf verantwoordelijk voor het debiteurenbeheer. Ook op dit punt is de ondernemer in haar zorgplicht tegenover de consument tekort geschoten. De consument wenst de uren opvang op die dagen niet te betalen. Ten onrechte ontvangt de consument dan ook betalingsherinneringen van de ondernemer.
De jaaropgaaf 2018
Op basis van de overeenkomst tussen partijen dient de ondernemer zorg te dragen voor een correcte jaaropgaaf aan de consument. In zijn diensten- en serviceaanbod staat namelijk vermeld dat de ondernemer zorgt voor de online jaaropgaaf. Op 21 mei 2019 vroeg de boekhouder van de consument om de jaaropgaaf 2018 voor de belastingdienst. Deze opgaaf stond echter niet in het digitale administratieprogramma.
De reden daarvan was dat er 17 uren van de gastouder uit 2018 nog niet betaald zouden zijn. De consument heeft dit nagekeken, maar haar is gebleken dat zij alles betaald had. Zij heeft ook nooit een betalingsherinnering ontvangen. De ondernemer wil die uren niet uit het systeem verwijderen. De ondernemer heeft na aandringen harerzijds een handmatige jaaropgaaf gemaakt, waarin de bedragen van 2018 waren opgenomen; de boekhouder heeft deze handmatige jaaropgaaf gebruikt voor de belastingaangifte 2018. Indien het al juist zou zijn dat de consument bepaalde opvanguren uit 2018 niet zou hebben betaald, dan betekent dat niet dat de ondernemer geen correcte jaaropgaaf hoeft te maken.
Te meer niet nu de ondernemer zich in dit geval niet op een opschortingsrecht heeft beroepen. Overigens levert de ondernemer geen enkel bewijs dat hij in dit verband een vordering op de consument heeft. Door geen jaaropgaaf aan de consument beschikbaar te stellen, is er eveneens sprake van een toerekenbare tekortkoming dan wel een onrechtmatige handeling van de ondernemer tegenover de consument.
De gevorderde schadevergoeding
De gastouder heeft met haar handelen op 23 en 24 april 2019 bij de dochter bestaande wonden weer opengetrokken. Als gevolg van beide voorvallen hebben niet alleen de dochter maar ook de consument emotionele schade geleden. De dochter slaapt slecht, is meer gaan stotteren, moet vaker naar de logopedist en moet een intensievere behandeling ondergaan. De dochter schreeuwt alles bij elkaar als de consument even naar de winkel gaat en haar moeder of zus bij de dochter blijft. De consument moet in gesprek bij een psycholoog omdat zij huilbuien en angsten heeft. Ook heeft de consument stressgerelateerde hoofdpijn en rugpijn en waanideeën over wat er allemaal had kunnen gebeuren toen de dochter alleen werd gelaten. Omstreeks de datum 28 april 2019 was de werklust van de consument zodanig afgenomen dat zij daardoor zakelijk schade heeft geleden. De consument is twee uur kwijt geweest aan bellen met de boekhouder en de ondernemer over de jaaropgave 2018, drie uur kwijt aan bellen met andere opvanginstanties, omdat zij binnen een dag andere opvang voor de dochter moest zoeken en ontelbare uren kwijt aan andere zaken zoals mailen en de GGD en de advocaat bellen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de consument deze kosten en de kosten voor 11 dagen vervangende opvanguren elders begroot op € 563,44.
De consument vordert dit bedrag van de ondernemer. Daarnaast heeft de consument de partiële ontbinding van de overeenkomst met de ondernemer gevorderd voor wat betreft de bemiddelings- c.q. servicekosten ad € 85,00 per maand vanaf april 2019 tot en met het einde van die overeenkomst, in die zin dat zij die kosten niet meer verschuldigd is c.q. de reeds betaalde bedragen dient terug te ontvangen. Ook wil de consument een bedrag van € 85,00 voor de eerder genoemde 17 uren ontvangen. De consument heeft zich het recht voorbehouden om elders tegen de ondernemer en de gastouder een vordering in te stellen wegens de door haar en de dochter geleden letselschade.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en naar hetgeen deze tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.
De gebeurtenissen op 23 en 24 april 2019
Naar de mening van de ondernemer had hetgeen op 23 en 24 april 2019 is gebeurd, nooit mogen gebeuren.
De ondernemer, die de lezing van de feiten van de consument niet heeft betwist, betreurt wat er is gebeurd. De gastouder had de dochter niet allen mogen laten. De consument heeft de ondernemer pas op 28 april 2019 over deze gebeurtenissen geïnformeerd en meegedeeld dat zij niet meer wilde dat de dochter door deze gastouder zou worden opgevangen.
De afhandeling van de klacht
Een medewerkster van de ondernemer heeft met de gastouder de afspraak gemaakt dat de gastouder contact zou opnemen met de consument om haar excuses aan te bieden en het voorval samen uit te spreken. Hierna is er een week overheen gegaan zonder contact. Gastouders zijn zelfstandige ondernemers en zij moeten de kans krijgen om gemaakte afspraken op hun eigen wijze uit te voeren. Op 7 mei 2019 heeft de medewerkster weer met de consument gesproken. Het stak de consument dat de gastouder nog geen contact had opgenomen. De ondernemer kan echter alleen met de gastouder spreken over wat er gebeurd is en afspraken maken, maar de gastouder zal zelf die afspraken moeten nakomen. De gastouder wilde graag contact opnemen met de consument om haar excuses aan te bieden en om de voorvallen van 23 en 24 april 2019 uit te spreken, maar de consument heeft de gastouder in de contactmogelijkheden geblokkeerd en dan kan er ook geen contact tussen de consument en de gastouder tot stand komen. De medewerkster heeft namens de ondernemer de consument hulp aangeboden maar laatstgenoemde heeft die hulp in datzelfde gesprek van de hand gewezen omdat zij de aangeboden hulp niet wenselijk achtte en volgens haar nog meer onrust zou veroorzaken. De ondernemer is van mening dat hij alles wat hij kon doen en wat van hem verwacht mocht worden op een juiste en adequate manier heeft gedaan. De consument verliest uit het oog dat de ondernemer bemiddelt bij kinderopvang en geen kinderopvang biedt.
De facturering
De gastouder heeft de opvanguren die zij op 23 en 24 april 2019 heeft geboden, geregistreerd in het online systeem. Een gastouder bepaalt zelf of zij opvanguren wel of niet registreert. Ouders ontvangen een melding als een gastouder opvanguren heeft geregistreerd, maar de ondernemer krijgt zo’n melding niet.
De gastouder heeft op 5 mei 2019 de opvanguren geregistreerd en gemeld aan de consument.
De consument heeft met die melding niets gedaan, ook niet naar de ondernemer toe. Als een ouder de opvanguren niet goedkeurt en dit is na drie dagen nog niet gebeurd, dan registreert het systeem dit en dan worden er automatisch herinneringen aan de ouder gestuurd. Zo heeft de consument op 8 mei 2019 een automatische mail ontvangen dat de betreffende opvanguren nog niet waren goedgekeurd. Die mail is bij de consument geheel verkeerd gevallen, maar deze is niet door de ondernemer verstuurd. De ondernemer heeft meteen contact opgenomen met de gastouder om dit te bespreken en aan te geven dat het in deze situatie wellicht meer gepast zou zijn om de uren van de desbetreffende twee dagen niet te registreren.
Dit was voor de gastouder geen probleem en de ondernemer heeft de consument meegedeeld dat zij de uren zou moeten afkeuren in het systeem en dat de uren niet betaald hoefden te worden. De gastouder heeft geprobeerd in contact te komen met de consument, maar deze heeft nergens op gereageerd.
De jaaropgaaf 2018
De jaaropgaaf 2018 was niet beschikbaar in het systeem en dit had te maken met twee dagen opvang in mei 2018 die de consument nog niet betaald had. Die uren zijn door de gastouder destijds wel geregistreerd, maar daarvan is aan de consument nooit melding gemaakt. De uren staan wel nog als onbetaald open en dat is de reden dat de jaaropgaaf 2018 niet zichtbaar is in het systeem. De ondernemer heeft een berekening gemaakt van het te verwachten bedrag van de jaaropgave en deze berekening per email aan de consument gezonden. Op 30 juni 2019 heeft de consument weer een herinnering ontvangen dat er nog bedragen van mei 2018 openstonden die nog betaald moesten worden. Ook deze herinnering is bij de consument verkeerd gevallen.
De gevorderde schadevergoeding
Een ouder betaalt bureaukosten per gastouder. Het zou redelijkerwijs niet meer dan normaal zijn dat de consument aanvullend betaalt voor de gastouder, die als vervanger optreedt. Dat is echter in de afgelopen vier jaar nooit gebeurd. De vervanging door de gastouder en het niet in rekening brengen van bureaukosten is altijd service van de ondernemer geweest. De ondernemer kan dan ook niet akkoord gaan met het voorstel van de consument om de bureaukosten van vijf maanden terug te betalen. De bureaukosten die door de consument zijn betaald, zijn voor de bemiddeling en begeleiding van haar vaste gastouder, die nog tot op heden de dochter tot volle tevredenheid opvangt. De ondernemer kan wel akkoord gaan met de 17 uur opvang van 23 en 24 april 2019, die de gastouder heeft geregistreerd en die de consument heeft afgekeurd en daardoor ook niet in rekening zijn gebracht. Momenteel staat er nog een bedrag open van € 94,73 betreffende opvanguren van 1 en 2 mei 2018 en een bedrag van € 1,82 over januari 2019 dat de consument toen te weinig heeft betaald. De gastouder is bereid het openstaande bedrag van € 94,73 kwijt te schelden. Dit is administratief te regelen en dat gaat geregeld worden, al is nog niets te zeggen over de wijze waarop. Als deze aangelegenheid geregeld is, wordt de jaaropgaaf 2018 in het systeem zichtbaar voor de consument.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken en hetgeen door hen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, het volgende overwogen.
De gebeurtenissen op 23 en 24 april 2019
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de gastouder op 23 en 24 april 2019 de toen driejarige dochter van de consument op twee afzonderlijke momenten zonder enig toezicht alleen heeft gelaten en dat dit onzorgvuldig is geweest. Ook de commissie is van oordeel dat deze nalatigheid van de gastouder niet in overeenstemming is met kwalitatief goede kinderopvang en daarom ongewenst was. De vraag is echter of de ondernemer hiervan een verwijt kan worden gemaakt.
De consument acht de ondernemer aansprakelijk voor die nalatigheid op grond van het bepaalde in artikel 6:76 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt: Maakt de schuldenaar bij de uitvoering van een verbintenis gebruik van de hulp van anderen personen, dan is hij voor hun gedragingen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk.
De ondernemer exploiteert een gastouderbureau. De ondernemer heeft onbestreden gesteld dat hij zelf geen kinderopvang biedt. De Wet kinderopvang verstaat onder een gastouderbureau een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt (en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt). Een gastouderbureau bemiddelt dus tussen ouders die kinderopvang vragen en personen die kinderopvang willen bieden en die opvangsituatie begeleidt. Daartoe sluit het gastouderbureau een bemiddelingsovereenkomst, waarin de afspraken tussen het gastouderbureau, de vraagouder(s) en de gastouder zijn vastgelegd. Weliswaar is de gastouder als partij betrokken bij de bemiddelingsovereenkomst, maar de ondernemer heeft bij de uitvoering van zijn verbintenis tot bemiddeling en/of begeleiding geen gebruik gemaakt van de hulp van de gastouder, althans dat is gesteld noch gebleken. De incidenten op 23 en 24 april 2019 hebben zich niet voorgedaan in het kader van bemiddeling en/of begeleiding, maar in het kader van de uitvoering van kinderopvang door de gastouder. De aansprakelijkheid van de ondernemer voor die incidenten kan dan ook niet worden gegrond op genoemd wetsartikel nu de ondernemer zelf geen kinderopvang heeft geboden. Daarnaast heeft de consument gesteld dat de ondernemer aansprakelijk is op grond van onrechtmatig handelen, daarbij kennelijk doelend op de kwalitatieve aansprakelijkheid bij onrechtmatig handelen. De desbetreffende stelling is echter niet nader onderbouwd, zodat de commissie daaraan voorbij gaat.
Subsidiair heeft de consument aangevoerd dat de ondernemer in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende zorgplicht. Van een contractuele grondslag voor deze zorgplicht is de commissie niet gebleken.
In artikel 11b van de Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang is voor de houder van een gastouderbureau een zorgplicht neergelegd ten aanzien van onder meer begeleiding van de gastouder. De consument heeft echter onvoldoende gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de ondernemer zijn zorgplicht ten aanzien van die begeleiding niet is nagekomen.
Niet-nakoming kan niet enkel worden afgeleid uit de twee incidenten. Daarbij komt – naar eigen zeggen van de consument – dat de dochter sinds zij baby was, is opgevangen door de gastouder. Tot het moment dat de incidenten zich voordeden, heeft er kennelijk niets geschort aan de begeleiding. In elk geval is daarover niets gesteld noch gebleken. De commissie gaat er dan ook van uit dat die begeleiding op een goede en adequate manier heeft plaatsgevonden. Op grond van de voorgaande overwegingen is de commissie van oordeel dat de ondernemer tegenover de consument niet toerekenbaar is tekort geschoten en ook niet onrechtmatig heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
De afhandeling van de klacht
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de ondernemer de klacht, nadat hij van de incidenten had kennisgenomen, binnen de mogelijkheden die hij had op een juiste en adequate wijze heeft afgehandeld, waarbij hij ook oog heeft gehad voor de emoties, die bij de consument en de dochter door de incidenten teweeg zijn gebracht. Een medewerkster van de ondernemer heeft met de gastouder de afspraak gemaakt dat de gastouder contact zou opnemen met de consument, haar excuses zou aanbieden en het voorval met de consument zou uit spreken. De gastouder wilde ook contact met de consument, maar elke contactmogelijkheid was door de consument geblokkeerd. Dat er geen contact tussen de consument en de gastouder tot stand is gekomen, is daarom aan de ondernemer niet verwijtbaar. Aan de consument is hulp c.q. begeleiding vanuit de ondernemer aangeboden. De consument heeft dat aanbod om haar moverende redenen afgewezen. Dat er dan vervolgens door de ondernemer geen hulpverlening plaatsvindt, kan de ondernemer niet verweten worden. De commissie heeft dan ook geen aanwijzingen dat de ondernemer tegenover de consument ten aanzien van de klachtafhandeling toerekenbaar is tekort geschoten of onrechtmatig heeft gehandeld. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.
De facturering
De opvanguren van 23 en 24 april 2019 zijn aan de consument gefactureerd. Gezien de incidenten die toen hebben plaatsgevonden, wenst de consument die uren niet te betalen. De ondernemer heeft hierover overleg gevoerd met de gastouder en naar aanleiding hiervan de consument meegedeeld dat de gastouder niet langer aanspraak maakt op betaling van deze uren en dat deze dan ook niet betaald hoeven te worden. Op dit punt bestaat er geen geschil meer tussen partijen en een beslissing van de commissie hierover kan dan ook achterwege blijven.
De jaaropgaaf 2018
De consument heeft uit het digitale administratieprogramma geen jaaropgaaf 2018 kunnen genereren, maar zij heeft van de ondernemer wel een handmatig opgestelde jaaropgaaf 2018 ontvangen. De consument heeft niet gesteld dat laatstbedoelde jaaropgaaf onjuist en/of onvolledig was dan wel dat haar boekhouder en/of de belastingdienst deze niet heeft geaccepteerd. Van belang is de inhoud en niet de wijze waarop de jaaropgaaf 2018 is verstrekt. De commissie acht dit onderdeel onvoldoende klachtwaardig en daarom zal zij dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.
De gevorderde schadevergoeding
De cliënt wenst een nog openstaand bedrag van € 85,00 niet te betalen en dit als schadevergoeding te ontvangen. Partijen verschillen van mening over de hoogte van het nog openstaande bedrag.
De ondernemer spreekt over een openstaand bedrag van € 94,73. Het eerstgenoemde bedrag maakt kennelijk deel uit van laatstgenoemd bedrag. Maar hoe dit ook zij, de ondernemer heeft tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat het bedrag van € 94,73 aan de consument wordt kwijtgescholden. Ook op dit punt bestaat er geen geschil meer tussen partijen; een beslissing van de commissie hierover kan dan ook eveneens achterwege blijven.
Wat de gevorderde schadevergoeding voor het overige betreft, oordeelt de commissie als volgt.
Voor toekenning van een schadevergoeding is in de eerste plaats vereist dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie) of een toerekenbare onrechtmatige handeling. Hiervoor heeft de commissie geoordeeld dat de klachtonderdelen, die zij inhoudelijk heeft beoordeeld, ongegrond zijn.
Dit betekent dat de ondernemer tegenover de consument niet toerekenbaar is tekort geschoten noch onrechtmatig heeft gehandeld. Nu niet voldaan is aan een van de vereisten voor toekenning van een schadevergoeding, dient de desbetreffende vordering van de consument afgewezen te worden.
Beslissing
De commissie:
- verklaart de klachtonderdelen, waarover nog een geschil bestaat, ongegrond;
- wijst de vordering tot schadevergoeding af.
Aldus beslist op 13 december 2019 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw mr. B.C.J. Notermans, mevrouw mr. M. Stroetenga, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.