Ondernemer mag voedingsbeleid wijzigen, maar moet wel beter communiceren

Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: Kinderdagverblijf    Categorie: Contract    Jaartal: 2017
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2017 - 110999

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Ouders mogen geen (warm) eten meer meebrengen voor hun kind. Als zij gebruik willen maken van een warme maaltijd, kan dat door, tegen betaling,  deel te nemen aan de pilot van de ondernemer.
De ondernemer heeft het recht om eenzijdig het (voedings)beleid aan te passen bij zwaarwegende redenen. Het willen voldoen aan de hygiënecode voor kleine instellingen is een voldoende zwaarwegende reden. De wijze van communiceren hierover had wel beter gekund.

Het geschil betreft de wijze waarop de ondernemer uitvoering geeft aan het voedingsbeleid en de communicatie met ouders daarover. De consument heeft op 24 maart 2017 mondeling bij een teamleider, en op 7 mei 2017 schriftelijk, de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument is verwoord in het klachtenformulier met bijlagen dat de commissie op 6 juni 2017 heeft ontvangen. Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft sinds 1 januari 2016 voor haar drie kinderen opvang afgenomen bij de locatie [naam locatie]l van de ondernemer. Op 20 februari 2017 heeft de ondernemer de ouders kenbaar gemaakt voornemens te zijn de kinderen een warme maaltijd aan te gaan bieden. De ondernemer heeft de ouders daarbij ondermeer laten weten dat ouders zelf geen (warm) eten meer mogen meegeven aan de kinderen onder verwijzing naar een inspectierapport van de GGD. Volgens de consument staat hierover echter niets in het huidige voedingsbeleid. Zonder het nieuwe beleid te toetsen bij de oudercommissie of de centrale ouderraad heeft de ondernemer deze verandering er in enkele maanden ‘doorheen gedrukt’.
Ouders kunnen nog wel warm eten afnemen bij de ondernemer voor € 2,– per kind per dag. Dit bedrag wordt maandelijks achteraf gefactureerd waardoor de ouders geen mogelijkheid hebben dit bedrag mee te tellen voor de fiscale tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De ondernemer heeft aangegeven dat het een pilot van een half jaar betreft. Als het goed loopt wordt de prijs over een aantal maanden doorberekend in de uurprijs.
Ook het meegeven van gesloten potjes babyvoeding is niet langer toegestaan. 

De consument wil graag weten of de ondernemer juist handelt en gehandeld heeft. Daarbij wil de consument meer in het bijzonder laten toetsen:
1. Kan de ondernemer zonder dat er iets over vermeld staat in het beleid en zonder dat dit beleid is gecommuniceerd naar ouders daar verandering in brengen?
2. Kan de ondernemer zonder advies van een oudercommissie of ouderraad wijzigingen in het beleid doorvoeren?
3. Mag de ondernemer ouders verbieden zelf voedsel mee te nemen nog voordat de pilot is afgelopen? In afwachting van de uitkomst van de pilot zouden ouders in de gelegenheid moeten worden gesteld zelf voedsel mee te nemen voor hun kinderen.
4. Mogen ouders echt geen potjes, die voldoen aan Europese wet- en regelgeving, meegeven? 

Ter zitting heeft de consument haar standpunt toegelicht en, in aanvulling op hetgeen zij schriftelijk reeds heeft aangevoerd, onder meer het volgende opgemerkt.
De klacht is ontstaan toen de ondernemer besloot zelf warme maaltijden aan te gaan bieden en het meebrengen van maaltijden door ouders niet langer toe te staan. Op zichzelf kan de consument nog begrip opbrengen voor de gemaakte keuzes, maar die waren slecht onderbouwd en slecht gecommuniceerd naar de ouders. De consument heeft nooit helemaal duidelijk gekregen waarom het beleid werd aangepast en zij feitelijk werd gedwongen de nieuwe service af te nemen. Ook het feit dat de kosten direct maandelijks achteraf werden berekend vond de consument niet fijn. Waarom niet de tijd genomen om de kosten te bekijken en die dan gelijk in de uurprijs op te nemen? De consument hecht erg aan gezond voedsel en besteedt daar thuis juist extra veel aandacht aan. De consument neemt de aangeboden warme maaltijden inmiddels wel af. De kwaliteit is niet slecht.
De stelling van de ondernemer dat het voedselbeleid ook in de oudercommissie is besproken is volgens de consument bezijden de waarheid. Het onderwerp is slechts een keer genoemd en daarna heeft de oudercommissie nooit meer iets gehoord. De oudercommissie, waar de consument zelf ook in heeft gezeten, is inmiddels opgeheven omdat de ouders dit weinig zinvol meer vonden. De communicatie met de ouders was slecht, beloftes werden niet nagekomen en besluiten werden genomen zonder de oudercommissie er vooraf in te kennen. Van het werven van nieuwe leden voor de oudercommissie door de ondernemer heeft de consument tot nu toe niets gemerkt.
De consument heeft erop gewezen dat de ondernemer navraag zou doen bij de GGD, maar dat daarbij de verkeerde vragen zijn gesteld. De consument wilde vooral weten of het voor de GGD niet afdoende was dat de ondernemer bezig was maatregelen te nemen, zodat het bijvoorbeeld gedurende de pilot fase nog wel mogelijk zou zijn eigen maaltijden mee te nemen.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft schriftelijk verweer gevoerd en heeft daarbij in hoofdlijn het volgende aangevoerd.

De ondernemer heeft op 1 januari 2016 de locatie [locatie naam] in [plaatsnaam] overgenomen van kinderopvangorganisatie [naam organisatie]. Begin 2017 werd de ondernemer duidelijk dat de wijze waarop het door ouders meegebrachte warm eten op de locatie werd aangeboden niet volgens de richtlijnen uit de Hygiënecode voor kleine instellingen van de Brancheorganisatie Kinderopvang was. Ouders namen eten in bakjes mee welke op de locatie in de koelkast werden gezet. De medewerkers warmden de voeding op en gaven het de kinderen.
De ondernemer vindt het belangrijk de werkwijze op [naam locatie] aan te laten sluiten bij het beleid van de organisatie van de ondernemer, waar hij positieve ervaringen mee heeft op andere locaties. In GGD-rapporten van zowel de Buitenschoolse opvang [naam buitenschoolse opvang] als het Kinderdagverblijf [naam kinderdagverblijf] wordt gesproken over het aanbieden van zelf meegebrachte maaltijden en de risico’s die daarmee gemoeid zijn. Beide zaken waren voor de ondernemer aanleiding om de werkwijze aan te passen.
Omdat er geen actieve oudercommissie was op deze locatie is dit niet met een oudercommissie besproken. Het is niet gebruikelijk dat de ouderraad taken overneemt van een oudercommissie bij ontstentenis daarvan.
De ondernemer heeft zijn besluit omtrent het beleid gecommuniceerd op 20 februari 2017 via het oudercommunicatieplatform [naam platform] en via een brief aan de ouders. In dezelfde brief heeft de ondernemer de ouders geïnformeerd over een pilot van een half jaar rondom een extra dienst, te weten het aanbieden van een warme maaltijd op de locatie. Er is een proeverij gehouden, de werkwijze is uitgelegd en de ouders is de mogelijkheid gegeven om hier een keuze in te maken. Ook was er gelegenheid om vragen te stellen.
Met twee ouders, waaronder de consument, zijn nadien nog gesprekken gevoerd en is er mailcontact geweest. De consument heeft op 7 mei 2017 per email een klacht ingediend. Deze klacht is op 22 mei 2017 met haar besproken door de teamleider, haar manager en de bestuurder van de ondernemer. De ondernemer heeft bij die gelegenheid aangegeven begrip te hebben voor het standpunt van de consument dat het niet nodig was zaken rondom de warme maaltijd te veranderen, maar dat hij van mening was dat het niet verstandig was het eerder genomen besluit te herzien. De inhoud van dit gesprek is per email van 29 mei 2017 aan de consument bevestigd. De ouders nemen de aangeboden maaltijden af.   

Ter zitting heeft de ondernemer zijn standpunt toegelicht en heeft op hoofdlijn het volgende aangevoerd.
De ondernemer heeft erkend dat de wijze van communiceren in dit traject voor verbetering vatbaar was en doet zijn best om dit in de toekomst beter te doen. Dat wil echter niet zeggen dat er niet is gecommuniceerd. Er is onder andere een proeverij gehouden waarbij ouders zijn geïnformeerd. De ondernemer heeft na het overnemen van de vestigingen van [naam kinderopvangorganisatie] eind 2015 niet gelijk alles willen veranderen. Het beleid inzake het warme eten verschilt per vestiging en de ondernemer wil goed luisteren naar de ouders. In [plaatsnaam] wordt bijvoorbeeld geen warm eten aangeboden. Dat is daar nooit zo geweest en er was bij de ouders vrijwel geen belangstelling voor. In [plaatsnaam] was men daarentegen al gewend dat ouders zelf warm eten meenamen.
De ondernemer heeft erop gewezen dat het door de locatie aanbieden van warm eten veel voeten in de aarde heeft. Er moet aan strenge eisen worden voldaan en bij de selectie van de huidige leverancier is er goed op gelet dat deze daar volledig aan voldoet. In het verlengde daarvan was het dus ook niet langer verantwoord ouders zelf voeding mee te laten nemen nu de ondernemer niet kan controleren of er aan de eisen is voldaan.
Het voedingsbeleid wordt inmiddels herschreven, dat was nog gebaseerd op het beleid in [naam plaats andere locatie] waar geen warme maaltijd wordt aangeboden.  
De ondernemer hecht erg aan voedselveiligheid en achtte het zelf meebrengen van voedsel niet langer verantwoord nu de Hygiënecode voor kleine instellingen bepaalt dat meegebrachte voeding binnen twee uur gegeven moet worden. Weliswaar geldt deze eis bij opnieuw adequaat koel bewaren niet, maar voor het koel bewaren gelden uitgebreide eisen waar feitelijk niet goed aan voldaan kon worden met de beschikbare koeling bij de grote aantallen ouders waar het hier om ging. Ook vergt het veel administratie en organisatie omdat elk potje of bakje dat binnenkomt direct en heel  zorgvuldig moet worden voorzien van een etiket. Daar komt bij dat er op een bijeenkomst van de GGD voor is gewaarschuwd dat de Keuringsdienst van Waren voor controle langs kan komen. Bij niet voldoen kan dat zelfs leiden tot sluiting van de locatie.
De ondernemer vindt het betrekken van ouders voorts heel belangrijk, maar er is op de vestiging momenteel geen oudercommissie meer vanwege gebrek aan belangstelling. De ondernemer doet daar nog steeds wel zijn best voor.
De pilot loopt nog tot half november 2017, maar omdat de pilot een succes is gebleken heeft de ondernemer al besloten door te gaan met het verstrekken van warme maaltijden. Vanaf 1 december 2017 zal dit kosteloos gebeuren.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt als volgt.

De kern van het geschil betreft de wijze waarop de ondernemer uitvoering geeft aan (wijziging van) het voedingsbeleid en de communicatie met ouders daarover. De consument wil graag weten of de ondernemer juist handelt en gehandeld heeft. Daarbij wil de consument meer in het bijzonder een aantal aspecten door de commissie laten toetsen.

Hieromtrent wordt het volgende overwogen.

Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting onweersproken is gesteld, neemt de commissie het volgende als vaststaand aan.

De consument heeft sinds 1 januari 2016 voor haar drie kinderen opvang afgenomen bij de locatie [naam locatie] van de ondernemer. Op de overeenkomst die daarover tussen partijen is gesloten zijn de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang, Dagopvang en Buitenschoolse opvang van de Brancheorganisatie Kinderopvang (verder te noemen: Algemene Voorwaarden) van toepassing verklaard en aan de consument uitgereikt.
 
De ondernemer biedt op verschillende locaties kinderopvang aan, waaronder enkele locaties die van een andere aanbieder zijn overgenomen. De ondernemer heeft op enig moment besloten op de locatie waar de kinderen van de consument worden opgevangen bij wijze van proef warme maaltijden aan te bieden. In het verlengde daarvan is tevens besloten dat ouders geen (warme) maaltijden meer mochten meebrengen. Eén en ander was een wijziging van het voedingsbeleid. Aanleiding voor de beleidswijziging was dat de ondernemer het belangrijk vindt de werkwijze op [naam locatie] aan te laten sluiten bij het beleid van de organisatie van de ondernemer. Daarnaast wordt in GGD-rapporten van zowel de Buitenschoolse opvang [naam locatie] als het Kinderdagverblijf [naam locatie] gesproken over het aanbieden van zelf meegebrachte maaltijden en de risico’s die daarmee gemoeid zijn.

Nadat er eerder een proeverij voor ouders was gehouden, zijn de ouders op 20 februari 2017 via het oudercommunicatieplatform [naam platform] en via een brief geïnformeerd over de (voorgenomen) beleidswijziging. Vervolgens hebben de ouders in de week van 24 april 2017 een brief ontvangen van de ondernemer waarin wordt gemeld dat de ondernemer start met een pilot van een half jaar. Ouders dienden voor 8 mei 2017 kenbaar te maken of zij gebruik wensen te maken van de warme maaltijd, met de daarbij komende extra kosten. De consument heeft daarop haar bezwaren kenbaar gemaakt en heeft een nadere onderbouwing van gemaakte keuzes gevraagd. Dat heeft geleid tot een emailwisseling en een of meer gesprekken, maar de consument heeft desondanks het gevoel gehouden dat er te weinig werd gedaan met haar vraag om een nadere onderbouwing.
De ondernemer is vanaf 15 mei 2017 gestart met een pilot. Voor de ouders bracht het afnemen van de warme maaltijd extra kosten met zich die voor de duur van de pilot maandelijks achteraf worden gefactureerd. De ondernemer gaat per 1 december 2017 over tot het permanent aanbieden van warme maaltijden bij de opvang. 

Uitgangspunt
De ondernemer heeft sinds het voorjaar van 2017 het meebrengen van (op te warmen) etenswaren door ouders verboden. Voordat de commissie op de specifieke vragen van de consument ingaat, staat zij stil bij de vraag of daarmee sprake was van een wijziging van de overeenkomst in de zin van artikel 15 van de Algemene Voorwaarden. Naar het oordeel van de commissie is dat het geval. Het door ouders meenemen van etenswaren was immers gebruik op locatie [naam locatie] en kon daarmee als deel uitmakend van de overeenkomst worden beschouwd. De volgende vraag is dan of de ondernemer het recht heeft de overeenkomst eenzijdig te wijzigen. Genoemd artikel bepaalt dat ondernemer dit recht heeft in geval van zwaarwegende redenen. De ondernemer is er door de GGD op gewezen dat er geen beleid was op dit punt. Van belang is in dit verband dat de Hygiënecode voor kleine instellingen waar de ondernemer zich op beroept niet van dwingend recht is, maar een praktijkhandleiding. Volgens het voorwoord van deze Code wordt bij het naleven daarvan echter voldaan aan wettelijke voorschriften die van toepassing zijn op de bereiding en behandeling van levensmiddelen en ingrediënten. Door het ontbreken van enig voedings- en hygiënebeleid (afgestemd op de Code) kan echter niet vastgesteld worden of aan die wettelijke voorschriften wordt voldaan. Het door de ondernemer instellen en naleven van een nieuw hygiëne- en voedingsbeleid ondervangt dat. Dat kan naar het oordeel van de commissie op zichzelf als een zwaarwegende reden in de zin van artikel 15 worden gezien. Dit betekent dat het de ondernemer was toegestaan de overeenkomst eenzijdig te wijzigen.

De vragen van de consument
Nu is vastgesteld dat het de ondernemer was toegestaan de overeenkomst eenzijdig te wijzigen, komt de commissie toe aan de specifieke vragen van de consument.
 
1. Kan de ondernemer zonder dat er iets over vermeld staat in het beleid en zonder dat dit beleid is gecommuniceerd naar ouders daar verandering in brengen?

De commissie merkt in algemene zin op dat het de ondernemer vrijstaat het voedingsbeleid van de organisatie aan te passen. De redenen die de ondernemer daarvoor aanvoert, waaronder het belang van voedselveiligheid en het aansluiten op het beleid elders in de organisatie, komen naar het oordeel van de commissie voort uit een oprechte overtuiging van de ondernemer en zijn ook zonder meer legitiem te noemen. De commissie tekent daarbij aan dat zij in de eisen voor van huis meegebrachte etenswaren (blz. 15 Hygiënecode voor kleine instellingen), waar de ondernemer zich op beroept, niet leest dat etenswaren niet van huis meegebracht mogen worden. De keuze van de ondernemer om dit te verbieden,  waarbij ondermeer is gewezen op het gebrek aan adequate koelruimte en de organisatie die ermee is gemoeid, is echter op zichzelf wel te rechtvaardigen. 

Dit neemt niet weg dat de commissie tevens van oordeel is dat de wijze waarop deze beleidswijziging door de ondernemer is gecommuniceerd met ouders beter had gekund, hetgeen ter zitting door de ondernemer ook is erkend. Het is van belang dat een ondernemer bij een (voorgenomen) beleidswijziging het beleid helder, goed onderbouwd en met een duidelijke uitleg over de consequenties aan de ouders bekend maakt, alvorens tot de uitvoering daarvan over te gaan. Aan een dergelijke heldere uitleg, zo maakt de commissie uit de stukken op, heeft het tenminste op onderdelen ontbroken. Dit op zichzelf leidt echter niet tot een ander oordeel.

2. Kan de ondernemer zonder advies van een oudercommissie of ouderraad wijzigingen in het beleid doorvoeren?

De ondernemer kan onder omstandigheden zonder advies van een oudercommissie of ouderraad wijzigingen in het beleid doorvoeren. Dat is bijvoorbeeld het geval als er geen oudercommissie functioneert. Vast is komen te staan dat er in [naam locatie] al enige tijd geen oudercommissie functioneert.

De Wet op de Kinderopvang bepaalt in artikel 1.58 jo. 1.60 dat de ondernemer in dat geval ouders aantoonbaar op een andere wijze dient te betrekken bij onderwerpen zoals het voedingsbeleid. De commissie wijst erop dat een vereiste nog wel is dat de ondernemer zich aantoonbaar heeft ingespannen een oudercommissie in te stellen. Partijen hebben daarover verschillend verklaard.
Gelet evenwel op het korte tijdsverloop tussen het vertrek van de oude oudercommissie en de beleidswijziging, oordeelt de commissie dat de ondernemer toch mocht beslissen zoals hij heeft gedaan. Daarbij merkt de commissie nog wel op dat de communicatie in dit geval wel beter had gekund.

3. Mag de ondernemer ouders verbieden zelf voedsel mee te nemen nog voordat de pilot is afgelopen? In afwachting van de uitkomst van de pilot zouden ouders in de gelegenheid moeten worden gesteld zelf voedsel mee te nemen voor hun kinderen.
4. Mogen ouders echt geen potjes, die voldoen aan Europese wet- en regelgeving, meegeven? 

Het is de ondernemer toegestaan ouders te verbieden zelf voedsel mee te nemen, zoals de commissie hiervoor reeds heeft geoordeeld. Daarbij is niet relevant of dit in het kader van een pilot is of niet.
De commissie vraagt zich daarbij wel af of de ondernemer niet nader had kunnen onderzoeken (eventueel in overleg met de GGD) of het mogelijk was aan de bezwaren van de consument tegemoet te komen. Dit geldt in het bijzonder voor het beleid inzake het niet mogen meebrengen van gesloten potjes door ouders. De ondernemer heeft niet goed uit kunnen leggen waarom dat niet zou kunnen. Niet valt in te zien waarom – zeker in het licht van de overname van de vestiging door de ondernemer die voor ouders al de nodige veranderingen met zich bracht – het meebrengen van gesloten potjes niet voor de duur van de pilot toegestaan kon worden. Vorenstaande laat echter onverlet dat het de ondernemer vrijstaat een ander beleid te voeren en deze constatering leidt dan ook niet tot een ander oordeel.
   
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Nu de klacht van de consument ongegrond wordt bevonden, beslist de commissie tevens dat de on-dernemer op grond van het reglement het klachtengeld ad € 25,– niet aan de consument hoeft te vergoeden.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie, oordelende naar redelijkheid en billijkheid,

– verklaart de klacht van de consument ongegrond;
– wijst het anders of meer gevorderde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang en Peuterspeelzalen, op 15 september 2017