Commissie: kinderopvang
Categorie: prijs
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
18891/26347
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De oudercommissie heeft een negatief advies uitgebracht voor de tariefsverhoging van €0,16 per uur voor alle BSO-pakketten. De inhoudelijke onderbouwing voor de tariefsverhoging ontbreekt. Het gelijktrekken van de marktpositie met de andere aanbieders is voor de oudercommissie niet voldoende. De ondernemer vindt de extra verhoging noodzakelijk, omdat het huidige tarief in vergelijking met de directe concurrentie in de regio te laag is. De oudercommissie heeft haar wettelijke adviesrecht uitgeoefend en voldoende geadviseerd, maar de ondernemer voelt zich niet verplicht om dit advies op te volgen. Volgens de commissie is het adviestraject goed verlopen. Beide partijen hebben hun argumenten kenbaar kunnen maken. De ondernemer heeft in een reactie op het negatief advies duidelijk aangetoond dat het belang van de kinderopvang zich verzet tegen het negatief advies van de oudercommissie. De commissie is van oordeel dat de ondernemer in redelijkheid tot de verhoging is gekomen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de tariefsverhoging van € 0,16 per uur voor alle BSO-pakketten met ingang van 1 januari 2020, bovenop de indexering van 3,17%, waarmee de oudercommissie heeft ingestemd.
Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De oudercommissie kan niet akkoord gaan met de tariefsverhoging van 0,16 cent per uur voor alle BSO-pakketten in 2020: de inhoudelijke onderbouwing waarom deze tariefsverhoging is doorgevoerd ontbreekt, na herhaaldelijk verzoek daartoe. Er lijkt geen sprake te zijn van kwalitatieve verbetering die zorgt voor deze tariefsverhoging.
Er zijn, ondanks het verzoek hiertoe, ook geen concrete verbetervoorstellen gedaan. En een dergelijke tariefsverhoging alleen gericht op het ‘gelijktrekken van de marktpositie’ met andere aanbieders is onvoldoende voor de oudercommissie om akkoord te gaan met een dergelijke verhoging.
De oplossing die de oudercommissie aandraagt is dat de ondernemer de 0,16 cent per uur-verhoging laat vallen per 1 januari 2020 en de ouders dit uurtarief met terugwerkende kracht terugbetaalt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ingevoerde tariefsverhoging voor 2020 bestaat uit twee onderdelen: de indexatie van 3,17% als compensatie van de stijging van de operationele kosten (waarmee de oudercommissie heeft ingestemd) en de extra verhoging van € 0,16 per uur (2,22%). Deze extra prijsverhoging is nodig omdat het tarief in vergelijking met de directe concurrentie in de regio ongeveer € 0,50 te laag was. In de adviesaanvraag heeft de ondernemer dit aangetoond door middel van een tabel met tarieven voor vergelijkbare pakketten. Ook in vergelijking met de tarieven die bij andere locaties binnen de organisatie van de ondernemer worden gehanteerd is het tarief bij de BSO’s in Baarn uitzonderlijk laag. Het feit dat de tarieven in Baarn niet marktconform zijn is eind 2018, bij de vaststelling van de tarieven voor 2019, al gesignaleerd en in de adviesaanvraag voor de tarieven van 2019 gedeeld met de oudercommissie. Tevens is in de adviesaanvraag voor de tarieven van 2020 aangetoond dat de extra verhoging van 2,22% zal leiden tot een tarief in 2020 dat nog altijd € 0,09 lager is dan het laagste tarief van de twee directe concurrenten voor een vergelijkbaar pakket in 2019. De ondernemer is van mening dat een marktconforme prijs vanuit bedrijfseconomisch perspectief relevant is. Daarnaast merkt de ondernemer op dat aan een oudercommissie adviesrecht is toegekend en geen instemmingsrecht en/of vetorecht. De oudercommissie komt slechts een marginale toetsing toe. De ondernemer is van mening dat de tariefsverhoging een marginale toets van de redelijkheid zeker kan doorstaan. Er is sprake van een goede onderbouwing van de reden voor prijsstijging. Deze (cijfermatige) onderbouwing is ook op geen enkele wijze weerlegd door de oudercommissie.
Van belang is bovendien op te merken dat er geen sprake is van een buitenproportionele tariefsverhoging. Daarnaast is de ondernemer van mening dat de procedure omtrent het aanvragen van advies en het beantwoorden van vragen zorgvuldig is doorlopen, zoals blijkt uit de ter beschikking gestelde correspondentie met de oudercommissie. Met andere woorden: de oudercommissie heeft haar wettelijke adviesrecht naar behoren kunnen uitoefenen en voldoende kunnen adviseren over het voorstel tot tariefsverhoging. Dat de ondernemer het advies van de oudercommissie niet volgt doet daar niets aan af. De ondernemer verzoekt de commissie dan ook de klacht van de oudercommissie ongegrond te verklaren en de tariefsverhoging toe te staan.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 1.60, lid 1 sub f van de Wet Kinderopvang moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit tot tariefswijziging.
De ondernemer kan slechts van het advies afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet (Wet Kinderopvang artikel 1.60 lid 2).
In het algemeen geldt dat bij de beantwoording van de vraag of de ondernemer van het advies van de oudercommissie mocht afwijken, aan de commissie slechts een marginale toetsing toekomt; gekeken wordt of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
De commissie stelt op basis van de stukken vast dat partijen het adviestraject op een zakelijk adequate wijze hebben doorlopen. Ter beoordeling van de commissie ligt voor of de ondernemer conform de Wet Kinderopvang heeft gemotiveerd waarom hij het advies van de oudercommissie naast zich heeft neergelegd.
De oudercommissie vindt dat de onderbouwing van de ondernemer om het tarief bovenop de indexering van 3,17% met € 0,16 te verhogen te mager onderbouwd is om positief te kunnen adviseren over dit onderdeel van het voorgenomen besluit. De ondernemer onderbouwt zijn voorgenomen besluit vooral met zijn behoefte om het tariefverschil met concurrenten die een hogere prijs hanteren deels te overbruggen. Dit om de beeldvorming naar klanten en (toekomstige) medewerkers te verbeteren. De oudercommissie is van mening dat de beoogde extra verhoging moet worden onderbouwd met kwaliteitsverbeteringen.
In zijn reactie op het advies gaat de ondernemer in op de argumenten van de oudercommissie en onderbouwt hij zijn voorgenomen besluit verder met bedrijfseconomische argumenten. Hij benadrukt de noodzaak van een financiële buffer om ook in de toekomst de continuïteit van verantwoorde kinderopvang te waarborgen. De oudercommissie blijft van mening dat de ondernemer de extra tariefsverhoging onvoldoende kwaliteitsinhoudelijk rechtvaardigt.
De commissie komt tot de conclusie dat partijen in het adviestraject de gelegenheid hebben gehad en te baat hebben genomen om wederzijds argumenten naar voren te brengen. Daarmee is het adviestraject conform de Wet Kinderopvang correct verlopen.
De commissie is verder van oordeel dat de ondernemer, uiteindelijk, in zijn reactie op het negatieve advies voldoende heeft aangetoond dat het belang van de kinderopvang zich verzet tegen het advies van de oudercommissie.
Dat er mogelijk een verschil van inzicht tussen de oudercommissie en de ondernemer blijft bestaan, ook indien het adviestraject deugdelijk is verlopen, is inherent aan het adviesrecht van oudercommissies. De ondernemer heeft een bepaalde mate van vrijheid een tariefverhoging onderbouwd toe te passen, waarbij de hoogte, indien er een negatief advies wordt afgegeven, ook mede bepalend is. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer in redelijkheid tot de voorgestelde verhoging kunnen besluiten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de oudercommissie ongegrond.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. drs. E.I.P.M. Weijnen, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 23 juni 2020.