
Commissie: kinderopvang
Categorie: overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
86524/107662
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft een opvangovereenkomst met de ondernemer gesloten. De ophaaltijd was 17:15. Dit werd later zonder toestemming van de consument gewijzigd naar 17:30. Volgens de consument is er geen sprake van zwaarwichtige redenen om de opvangtijd aan te passen. De ondernemer heeft in overleg met de ouderencommissie de sluitingstijden van locaties gelijk getrokken. Er kan niet worden verlangd van ondernemer dat zij op individuele basis uitzonderingen hierin maakt. De commissie oordeelt dat de genoemde omstandigheden er niet voor zorgen dat de ondernemer de overeenkomst eenzijdig mag wijzigen. Er is geen sprake van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen. Ook heeft de consument nooit ingestemd met de wijziging. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de opvangovereenkomst door de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 6 juni 2018 een opvangovereenkomst met de ondernemer gesloten voor de naschoolse opvang van zijn zoon [naam]. Opvang zal worden verleend gedurende 40 weken, waarbij als ophaaltijd 17.15 uur is overeengekomen.
Bij brief van 10 november 2020 geeft de ondernemer aan dat de ophaaltijd wordt verruimd naar 17.30 uur. Deze verruiming wordt aan de consument doorbelast. De kosten hiervan bedragen circa € 230,– bruto op jaarbasis.
De consument is het niet eens met de wijziging en heeft hierover formeel een klacht ingediend bij de ondernemer, onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de commissie. De ondernemer wijst de klacht af en stelt dat er sprake is van een zwaarwichtige redenen. De consument betwist dit.
De ophaaltijden voor de dagopvang en buitenschoolse opvang waren in 2020 al gelijk, te weten 18.15 uur. Dat kan dus geen reden zijn voor de wijziging van de overeenkomst.
De consument wil dat het oude contract wordt gehandhaafd.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft de vrijheid om beleidswijzigingen door te voeren. Er is besloten om de sluitingstijden van alle opvanglocaties van de ondernemer gelijk te trekken per januari 2021. De sluitingstijden van zowel de dagopvang als de buitenschoolse opvang zijn vanaf januari 2021 17.30 uur.
Op de tussen partijen gesloten opvangovereenkomst zijn de “Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang 2016” (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. De ondernemer beroept zich op de algemene eenzijdige wijzigingsbevoegdheid van artikel 15 van de algemene voorwaarden.
De ondernemer is van mening dat voor de wijziging een voldoende zwaarwichtige redenen is, te weten organisatorische omstandigheden. De beslissing om tot wijziging over te gaan is in overleg met de oudercommissie genomen. Deze heeft een positief advies gegeven over het gelijktrekken van de sluitingstijden. Hiervoor bleek onder de ouders een breed draagvlak te bestaan. Het op individuele basis in stand houden van de sluitingstijden / het maken van een uitzondering kan niet van de ondernemer verlangd worden.
Als het onderhavige besluit niet wordt beschouwd als een zwaarwichtige reden op grond waarvan individuele contracten aangepast kunnen worden, dan is de ondernemer niet meer in staat om beleid te voeren en wordt de ondernemer in deze zaak gedwongen om exclusieve opvang voor één kind te organiseren. Daarvan zal onwillekeurig een zekere precedentenwerking uitgaan en maakt het organiseren van kinderopvang onuitvoerbaar.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer in de onderhavige zaak gerechtigd was de overeenkomst met de consument eenzijdig te wijzigen. Immers, in de plaatsingsovereenkomst tussen partijen van 6 juni 2018 is opgenomen dat het gaat om opvang gedurende gemiddeld 22,5 uur per maand (berekend over 40 weken per jaar). De ondernemer heeft dit feitelijk gewijzigd naar gemiddeld 25 uur per maand. De wijziging betekent concreet een verhoging van de opvanguren van 6,75 naar 7,5 uur per week.
Algemeen rechtsbeginsel en tevens uitgangspunt in het overeenkomstenrecht is dat gemaakte afspraken onverkort nagekomen dienen te worden en dat een contractspartij een overeenkomst niet eenzijdig kan wijzigen. Dit kan anders zijn als de desbetreffende overeenkomst of de daarvan deel uitmakende algemene voorwaarden een bepaling bevat(ten) die een zodanige wijziging toestaat, als zonder een dergelijke bepaling de ene contractpartij een wijziging voorstelt en de andere contractspartij daarmee instemt of wanneer het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat daarop de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing zijn. Artikel 15, eerste lid, van die voorwaarden kent aan de ondernemer het recht toe de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Zwaarwegende redenen zijn volgens dat artikellid in ieder geval wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen.
De ondernemer heeft voor de verruiming van de opvangtijden een beroep gedaan op organisatorische omstandigheden, bestaande uit het gelijktrekken van de sluitingstijden. Het op individuele basis in stand houden van de sluitingstijden / het maken van een uitzondering kan volgens de ondernemer niet van haar verlangd worden.
De door de ondernemer genoemde omstandigheden die met de bedrijfsvoering van de ondernemer te maken hebben, resulterend in aanpassingen in het dienstenaanbod, rechtvaardigen de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer niet. Naar het oordeel van de commissie zijn de door de ondernemer genoemde omstandigheden organisatorische omstandigheden, maar geen bedrijfseconomische omstandigheden, laat staan bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen, zoals artikel 15 van de algemene voorwaarden vereist voor een eenzijdige wijziging van de overeenkomst. Waarom het van de ondernemer niet kan worden verlangd zich aan de overeenkomst met de consument te houden heeft de ondernemer niet nader geconcretiseerd of onderbouwd. De commissie overweegt daarbij dat het de ondernemer zelf is, die deze voorwaarde – in de daar gekozen bewoordingen – hanteert, zodat het niet aangaat anderen te verwijten dat met handhaving van deze voorwaarde het organiseren van kinderopvang onuitvoerbaar zou worden.
Gelet op het standpunt van de consument is van instemming met de wijziging geen sprake. Evenmin is gesteld of gebleken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft.
Op grond van de voorgaande overwegingen komt de commissie tot de conclusie dat de ondernemer ten onrechte de overeenkomst eenzijdig heeft gewijzigd. De commissie acht de klacht van de consument daarom gegrond.
Voor zover de ondernemer de vergoeding voor de uitbreiding van de uren reeds van de consument heeft geïncasseerd, dient hij hetgeen hij meer heeft geïncasseerd dan wat de consument op grond van de overeenkomst verschuldigd was aan de consument terug te betalen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Verklaart de klacht van de consument gegrond;
Bepaalt dat de ondernemer aan de consument dient terug te betalen hetgeen hij ten aanzien van de uitbreiding van uren méér heeft geïncasseerd dan wat de consument op grond van de overeenkomst verschuldigd was, indien en voor zover de ondernemer dit reeds heeft geïncasseerd;
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 27 augustus 2021.