Commissie: kinderopvang
Categorie: overeenkomst
Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
123940
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt had met de ondernemer afgesproken dat zij alleen de daadwerkelijk afgenomen uren hoefde te betalen voor kinderopvang. Vanwege een verslechterde financiële situatie moest de ondernemer de arrangementen van de kinderopvang veranderen. De cliënt mag niet meer alleen de daadwerkelijk afgenomen uren betalen, maar moet een ochtend- of middagdeel afnemen. De cliënt gaf geen toestemming voor het aanpassen van de voorwaarden. De commissie beslist dat in dit geval de financiële noodzaak niet voldoende reden is om de voorwaarden eenzijdig te veranderen.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument klaagt, kort gezegd, over de eenzijdige wijziging van de overeenkomst betreffende de kinderopvang van de dochter van de consument door de ondernemer per 1 januari 2019.
Standpunt van de consument
De consument is op 19 februari 2018 een overeenkomst van dienstverlening aangegaan met de ondernemer. Het betreft een overeenkomst tot kinderopvang. De consument werkt zelf in het onderwijs. In haar zoektocht naar passende opvang was zij vooral op zoek naar kinderopvang waar zij een contract kon sluiten waarin zij alleen de daadwerkelijk afgenomen uren hoefde te betalen. Dat vond zij bij ondernemer.
Het contract is aangegaan voor bepaalde tijd; namelijk tot 11 oktober 2021 oftewel het jaar waarin haar dochter vier jaar wordt en naar school gaat. Eind 2018 heeft de ondernemer meegedeeld dat zij zich vanwege haar financiële positie genoodzaakt ziet de arrangementen per 1 januari 2019 te wijzigen. De wijziging houdt in dat het niet meer mogelijk is alleen de daadwerkelijk afgenomen uren te betalen. Men kan nu kiezen 1. voor verplicht afnemen van één dagdeel per dag, desgewenst aangevuld met flexibele uren, of 2. een flexibel contract. De tweede optie is echter geen deugdelijk alternatief, omdat er een wachtlijst is.
De consument klaagt er over dat het overeengekomen arrangement tussentijds eenzijdig – dus zonder haar toestemming – door de ondernemer is gewijzigd. Zodanig dat zij er op jaarbasis circa € 800,– bruto op achter uit zal gaan. Er wordt haar ook geen deugdelijk alternatief geboden.
Standpunt ondernemer
De ondernemer stelt dat het haar op grond van de algemene voorwaarden is toegestaan de tarieven te wijzigen. De accountant heeft in juli 2018 geconstateerd dat de financiële situatie van ondernemer slecht was. Zo slecht dat ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering noodzakelijk waren om bestaansrecht te behouden. De oplossing werd gevonden in het aanpassen van de arrangementen, zodat de ondernemer in ieder geval de zekerheid had van de afname van één dagdeel per dag per contract. De mogelijkheid van het afnemen van daadwerkelijk genoten uren, was niet meer rendabel en bovendien ongebruikelijk in de markt.
De voorgenomen wijziging is in 2018 schriftelijk onder overlegging van financiële gegevens aan de Ouderraad voorgelegd. Op de vergadering van de Ouderraad van 24 september 2018 is het wijzigingsvoorstel, in aanwezigheid van de accountant, uitvoerig besproken. Er zijn vanuit de Ouderraad kritische vragen gesteld, waarna het wijzigingsvoorstel door de Ouderraad akkoord is bevonden.
De ondernemer heeft er bewust voor gekozen individuele gevallen, zoals de consument, geen coulanceregeling aan te bieden, teneinde precedentwerking te voorkomen. Een substantieel deel van de klanten zit immers in dezelfde situatie als de consument. De ondernemer heeft de consument op de wachtlijst geplaatst voor flexibele opvang.
Beoordeling van het geschil
In het geschil is de vraag of de ondernemer gerechtigd is eenzijdig de arrangementen van kinderopvang te wijzigen, in die zin dat alleen betalen voor daadwerkelijk afgenomen uren niet meer mogelijk is, maar men verplicht is tenminste een ochtend- of middagdeel af te nemen.
Tussen partijen staat vast dat zij een contract voor bepaalde tijd zijn aangegaan tot 11 oktober 2021. Eveneens staat niet ter discussie dat partijen bij de aanvang daarvan zijn overeengekomen dat de consument het recht heeft om alleen te betalen voor de daadwerkelijk afgenomen uren.
In beginsel staat het de ondernemer vrij om, binnen de wettelijke kaders, de door haar aangeboden dienstverlening aan te passen aan veranderende inzichten en eisen. Die mogelijkheid tot eenzijdige wijziging van het aanbod, dient dan wel schriftelijk met de consument te zijn overeengekomen. Hoewel door de ondernemer is gesteld en door de consument niet is weersproken dat de ondernemer op grond van de algemene voorwaarden het recht heeft om de tarieven tussentijds te wijzigen, is door de ondernemer niet gesteld noch is daarvan gebleken – door bijvoorbeeld het overleggen van algemene voorwaarden of aanvullende afspraken bij het contract – dat die wijzigingsbevoegdheid ook geldt voor de arrangementen. Zeker nu de consument heeft gesteld dat zij voor de wijziging van de arrangementen geen toestemming heeft gegeven, geldt in beginsel dan ook: afspraak is afspraak en kan van eenzijdige wijziging geen sprake zijn.
Nu niet is komen vast te staan dat de ondernemer de arrangementen op grond van een eenzijdig wijzigingsbeding in de overeenkomst of de algemene voorwaarden mag wijzigen, is de vraag of de ondernemer dit op een andere grond mag.
De ondernemer heeft gesteld dat zij medio 2018 financieel in zo’n zwaar weer verkeerde dat zij genoodzaakt was een ingrijpende wijziging door te voeren, omdat anders haar faillissement niet lang op zich zou laten wachten. De commissie acht het aannemelijk dat de financiële situatie tot de noodzaak van wijziging noopte. Ten eerste omdat dit standpunt niet door de consument is weersproken. Ten tweede omdat als onweersproken vast is komen te staan dat de ondernemer de Ouderraad specifieke informatie over de financiële situatie ter beschikking heeft gesteld, door die Ouderraad (ook aan de accountant van de ondernemer) kritische vragen zijn gesteld, waarna de Ouderraad positief heeft geadviseerd met betrekking tot het wijzigingsvoorstel. De vraag is echter of die noodzaak voldoende is om de eenzijdige wijziging door de ondernemer te rechtvaardigen.
Wanneer sprake is van onvoorziene omstandigheden – zoals de sterk verslechterde financiële situatie – welke van dien aard is dat het niet redelijk is dat de consument mag verwachten dat de overeenkomst blijft zoals hij is, dan kan de overeenkomst gewijzigd of ontbonden worden (artikel 6:258 BW). Dit artikel bepaalt echter dat een dergelijk verzoek tot wijziging alleen via de rechter kan plaatsvinden en niet door de ondernemer zelf.
De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer niet gerechtigd was, noch op basis van een eenzijdig wijzigingsbeding noch op basis van de wet, de met de consument gesloten overeenkomst voor wat betreft de arrangementen eenzijdig per 1 januari 2019 te wijzigen. De consument maakt dan ook tegen die wijziging terecht bezwaar.
Dit brengt mee dat als volgt dient te worden beslist.
De beslissing
De commissie
- verklaart de klacht van de consument gegrond;
- stelt vast dat de op 19 februari 2018 tussen partijen gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand is gebleven;
- bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 25,– dient te vergoeden aan de consument ter zake van het klachtengeld.
Aldus op 27 september 2019 beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, mevrouw A.J.M. van Hoesel – de Haas en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. T. Lap, plaatsvervangend secretaris.