Commissie: kinderopvang
Categorie: overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
89009/102094
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument had een opvangovereenkomst gesloten met een eindtijd van 16:30 uur. De opvang is later overgenomen door de ondernemer. Samen hebben zij afgesproken dat de overeenkomst niet zou worden gewijzigd. Toch heeft de ondernemer zonder toestemming van de consument de opvangtijden verlengd tot 18:30. Deze extra uren werden in rekening gebracht bij de consument. De ondernemer geeft aan dat zij is toegestaan om de overeenkomst eenzijdig te wijzigen. Er is uitvoerig over de situatie gecommuniceerd met de consument. Daarnaast is de aanpassing volgens de ondernemer bedrijfseconomisch noodzakelijk.. De commissie oordeelt dat er niet is gebleken dat de eenzijdige wijziging bedrijfseconomisch noodzakelijk is. De genoemde omstandigheden zijn geen omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen. Ook heeft de consument nooit ingestemd met de wijziging. De klacht is gegrond. De overeenkomst blijft ongewijzigd in stand.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In juli 2017 zijn de kinderen van de consument voor het eerst naar [naam bso] gegaan. De buitenschoolse opvang was toen van [naam eerdere kinderopvangorganisatie, voorganger ondernemer] en is later overgenomen door de ondernemer.
De consument heeft vanaf juli 2017 een overeenkomst gehad voor de vrijdagmiddag tot 16.30 uur. Toen de ondernemer in april 2019 [naam eerdere kinderopvangorganisatie, voorganger ondernemer] overnam, heeft de consument een nieuwe overeenkomst getekend, ook tot 16.30 uur. Afgesproken is dat de ondernemer de overeenkomsten die met [naam eerdere kinderopvangorganisatie, voorganger ondernemer] zijn gesloten niet zou wijzigen.
In 2020 heeft de consument twee keer een nieuwe overeenkomst getekend, in verband met tariefwijzigingen en wijziging van school/schooltijden.
De consument haalt de kinderen meestal voor 16.30 uur op en heeft geen behoefte aan meer opvanguren. De ondernemer heeft de overeenkomst eenzijdig gewijzigd en de opvangtijd verruimd naar 18.30 uur, welke uren ook bij de consument in rekening worden gebracht.
De wijziging van de overeenkomst betekent (bijna) een verdubbeling van de opvanguren van de kinderen. Zij zijn op vrijdagmiddag van 13.45 uur tot uiterlijk 16.30 uur bij de ondernemer, terwijl nu tot 18.30 uur betaald moet worden.
De consument heeft er meerdere malen op aangedrongen dat de ondernemer zich aan de bestaande overeenkomst moet houden. De consument heeft de nieuwe overeenkomst tot 18.30 uur nooit getekend. Daardoor is de eerdere overeenkomst tot 16.30 uur nog steeds van toepassing.
In januari en februari 2021 is een veel hoger bedrag van de rekening van de consument afgeschreven zonder haar toestemming. De consument heeft de incasso’s gestorneerd en het bedrag dat zij volgens de overeenkomst verschuldigd is aan de ondernemer overgemaakt. Vervolgens heeft de consument een aanmaning ontvangen omdat zij de facturen niet volledig betaald zou hebben. De consument heeft inmiddels een e-mail ontvangen waarin de ondernemer aangeeft dat de plaatsing voor de kinderen wordt beëindigd. De consument wil de plaatsing niet beëindigen. De kinderen worden hiervan de dupe.
De consument is bereid om tot een oplossing te komen, maar de manier waarop de ondernemer handelt is dwingend en wettelijke gezien onjuist.
Op de officiële klacht heeft de consument geen reactie ontvangen.
De consument wil de overeenkomst tot 16.30 uur behouden en is bereid om de tariefwijzigingen te betalen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft in 2017 een overeenkomst gesloten bij [naam eerdere kinderopvangorganisatie, voorganger ondernemer] met een eindtijd van 16.30 uur. Begin 2019 heeft de ondernemer de locatie waar de kinderen van de consument naartoe gaan overgenomen en daarbij aangegeven dat de huidige voorwaarden in 2019 van kracht blijven. Deze zouden per 1 januari 2021 worden aangepast naar de voor de ondernemer gebruikelijke voorwaarden. Een en ander om de overgang naar de nieuwe organisatie geleidelijk te make.
De kosten voor buitenschoolse opvang worden berekend vanaf de eindtijd van de school waar de kinderen heengaan tot de sluitingstijd van de locatie voor buitenschoolse opvang. Dit is gebruikelijk binnen de organisatie en in de branche.
In het geval van de consument betekent dit een verschuiving van de eindtijd van de opvang van 16:30 uur naar 18:30 uur. De consument beroept zich op de reeds gesloten overeenkomst die door de ondernemer is herroepen. De ondernemer staat in haar recht om de overeenkomst éénzijdig aan te passen omdat het een uitzonderlijke situatie betreft waarover uitvoerig is gecommuniceerd. De aanpassing is bovendien bedrijfseconomisch noodzakelijk voor een rendabele bedrijfsvoering. De loonkosten lopen immers over de gehele openingstijden van de locatie.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer in de onderhavige zaak gerechtigd was de overeenkomst met de consument eenzijdig te wijzigen. Immers, in de plaatsingsovereenkomst tussen partijen van 26 maart 2019 is opgenomen dat het gaat om opvang gedurende gemiddeld 24,54 uur per maand (berekend over 52 weken per jaar). Partijen hebbende de overeenkomst gewijzigd bij overeenkomst van 2 september 2020. Overeengekomen is opvang gedurende gemiddeld 18,56 uur per maand (berekend over 52 weken per jaar). De ondernemer heeft dit feitelijk gewijzigd naar gemiddeld 26,33 uur per maand.
Algemeen rechtsbeginsel en tevens uitgangspunt in het overeenkomstenrecht is dat gemaakte afspraken onverkort nagekomen dienen te worden en dat een contractspartij een overeenkomst niet eenzijdig kan wijzigen. Dit kan anders zijn als de desbetreffende overeenkomst of de daarvan deel uitmakende algemene voorwaarden een bepaling bevat(ten) die een zodanige wijziging toestaat, als zonder een dergelijke bepaling de ene contractpartij een wijziging voorstelt en de andere contractspartij daarmee instemt of wanneer het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat daarop de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing zijn. Artikel 15, eerste lid, van die voorwaarden kent aan de ondernemer het recht toe de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Zwaarwegende redenen zijn volgens dat artikellid in ieder geval wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen.
De ondernemer heeft voor de verruiming van de opvangtijden een beroep gedaan op organisatorische omstandigheden, bestaande uit het gelijktrekken van de sluitingstijden. Het betreft een uitzonderlijke situatie die bedrijfseconomisch noodzakelijk is voor een rendabele bedrijfsvoering.
De door de ondernemer genoemde omstandigheden die met de bedrijfsvoering van de ondernemer te maken hebben, resulterend in aanpassingen in het dienstenaanbod, rechtvaardigen de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer niet. Naar het oordeel van de commissie zijn de door de ondernemer genoemde omstandigheden organisatorische omstandigheden, maar geen bedrijfseconomische omstandigheden, laat staan bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen, zoals artikel 15 van de algemene voorwaarden vereist voor een eenzijdige wijziging van de overeenkomst. Dat de wijziging bedrijfseconomisch noodzakelijk is heeft de ondernemer niet onderbouwd en is niet gebleken.
Gelet op het standpunt van de consument is van instemming met de wijziging geen sprake. Evenmin is gesteld of gebleken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de overeenkomst in ongewijzigde vorm in stand blijft.
Op grond van de voorgaande overwegingen komt de commissie tot de conclusie dat de ondernemer ten onrechte de overeenkomst eenzijdig heeft gewijzigd. De commissie acht de klacht van de consument daarom gegrond en de ondernemer dient de op 2 september 2020 gesloten overeenkomst in stand te laten.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument gegrond.
De commissie bepaalt bij wijze van bindend advies dat de op 2 september 2020 tussen partijen gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand blijft.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 27 augustus 2021.