Commissie: kinderopvang
Categorie: overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
130294/130918
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft een opvangovereenkomst getekend, maar voor de overeenkomst in zou gaan heeft de consument per mail geannuleerd. In de overeenkomst staat niets over annuleringskosten, maar die zijn wel door de ondernemer in rekening gebracht. De consument eist teruggave van de kosten. De ondernemer stelt dat zij een opzegtermijn van vier maanden hanteert omdat haar opvang heel specifiek is. Volgens de ondernemer is dit duidelijk met de consument besproken. De commissie oordeelt dat er sprake is van een annulering en geen opzegging omdat de consument de overeenkomst geannuleerd heeft voor de ingangsdatum. De ondernemer heeft niet aangetoond dat zij de annuleringsvoorwaarden met de consument besproken heeft en in de algemene voorwaarden staat ook niks over kosten bij annulering. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De ondernemer heeft de consument annuleringskosten in rekening gebracht. De consument stelt dat zij die niet verschuldigd is aangezien zij niet op de hoogte was van de annuleringsvoorwaarden en zij de opvang nog vóór de ingangsdatum daarvan heeft geannuleerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 1 februari 2021 een contract getekend voor de opvang van haar dochter op een locatie van de ondernemer met ingang van 1 oktober 2021. De opvangkosten zouden € 1.374,– per maand bedragen. Op 6 september 2021, nog voor de ingang van de opvang, heeft de consument het contract per e-mail geannuleerd. Aan de consument werden desondanks annuleringskosten in rekening gebracht. Door de ondernemer zijn kosten voor drie maanden opvang van de rekening van de consument afgeschreven (3 x € 1.374,–). In het contract is niets opgenomen over annuleringskosten. In de algemene voorwaarden zijn alleen bepalingen opgenomen over opzegging maar niet over annulering. De consument verlangt een teruggave van de kosten.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer stelt dat zij opvang aanbiedt voor kinderen van tijdelijk in Nederland gevestigde ouders die niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Zij biedt opvang aan in een kleine setting voor minimaal 3 dagen per week. Om de komst van de kinderen te garanderen rekent de ondernemer een opzegtermijn van vier maanden. De ondernemer moet ervan op aan kunnen dat contracten worden nagekomen; het personeel dient immers te worden betaald. De ondernemer stelt dit met de consument te hebben besproken. Uit coulance heeft de ondernemer de consument aangeboden twee maanden in rekening te brengen.
Beoordeling van het geschil
De consument heeft het door haar op 1 februari 2021 ondertekende opvangcontract voor haar dochter per e-mail van 6 september 2021 geannuleerd. De opvang zou op 1 oktober 2021 aanvangen en de opvangkosten zouden € 1.374,– per maand bedragen.
Vaststaat dat de ondernemer een bedrag ter hoogte van drie maanden opvang heeft afgeschreven van de rekening van de consument.
De ondernemer heeft ter zitting verklaard dat zij een aparte vorm van opvang aanbiedt die een opzegtermijn van vier maanden rechtvaardigt. In artikel 5 van het opvangcontract is hierover een bepaling opgenomen. De ondernemer is van mening dat de Nederlandse wetgeving vanwege deze bijzondere vorm van opvang niet voor haar organisatie geldt.
Anders dan de ondernemer stelt is haar kinderopvangorganisatie, die in Nederland gevestigd is, gebonden aan Nederlandse wet- en regelgeving. Dat slechts opvang voor kinderen van tijdelijk in Nederland gevestigde ouders wordt geboden maakt dat niet anders. Voor ouders is dit eveneens kenbaar door de bepaling die onder het contract is opgenomen: ”the Dutch law applies to this contract “.
Op grond van de Nederlandse wetgeving (de wet van Dam van 2011) mag de ondernemer in geval van opzegging van een overeenkomst slechts één maand opvangkosten in rekening brengen.
In casu is echter sprake van annulering en niet van opzegging; de consument heeft immers vóór aanvang van de opvang al aangegeven daar geen gebruik van te zullen maken. De ondernemer heeft gesteld dat zij haar annuleringsvoorwaarden met de consument heeft besproken maar door de consument wordt dit weersproken en uit het dossier is hiervan niets gebleken. Dat brengt mee dat niet aannemelijk is geworden dat de voorwaarden door de ondernemer met de consument zijn besproken.
De door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden houden overigens ook geen regeling in omtrent het in rekening brengen van kosten bij annulering. De ondernemer kan de consument dan ook geen annuleringskosten in rekening brengen.
De klacht is gegrond.
De ondernemer heeft dan ook ten onrechte een bedrag ter hoogte van drie maanden opvangkosten aan de consument in rekening gebracht en van haar rekening afgeschreven.
De commissie zal bepalen dat dat bedrag door de ondernemer aan de consument dient te worden teruggestort.
Daarbij dient de ondernemer het klachtengeld aan de consument te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer binnen twee weken na verzending van deze uitspraak het gehele bedrag dat zij van de rekening van de consument heeft afgeschreven aan de consument dient terug te betalen door storting van dat bedrag op de rekening van de consument waarvan de ondernemer het heeft afgeschreven;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement een bedrag van € 25,– aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Blom en de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 3 december 2021.