Commissie: kinderopvang
Categorie: Kosten
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ongegrond
Referentiecode:
51199/121775
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De oudercommissie heeft de ondernemer gevraagd informatie aan te leveren omdat zij dit nodig vond om een goed advies te geven over de tariefsverhoging. De ondernemer leverde de informatie incompleet en niet volgens het verzoek aan de oudercommissie. Toen de oudercommissie nogmaals om de informatie vroeg, wilde de ondernemer geen informatie meer verstrekken. Op basis van eigen onderzoek en het gebrek aan informatie heeft de oudercommissie een negatief advies gegeven. Dit is door de ondernemer genegeerd. De ondernemer stelt dat hij open en transparant is geweest over de voorgenomen tariefstijging en voldoende informatie heeft geleverd. Daarnaast moet er rekening gehouden worden met hoger uitvallende kosten en moeten de kosten niet per vestiging, maar organisatie breed bekeken worden. De commissie oordeelt dat de ondernemer de tariefsverhoging goed heeft onderbouwd en voldoende informatie heeft aangeleverd. Ook heeft de ondernemer voldoende onderbouwd waarom hij is afgeweken van het advies van de oudercommissie. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer al dan niet terecht is afgeweken van het advies dat de oudercommissie heeft uitgebracht over de tariefverhoging voor het jaar 2021.
Standpunt van de oudercommissie
Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
A. Gebrek aan informatie
Naar aanleiding van de adviesaanvraag van de ondernemer van 24 september 2020 over een initiële tariefsverhoging van 5% voor 2021, heeft de oudercommissie de ondernemer op 28 september 2020 verzocht om de kosten uit te splitsen, dat wil zeggen om specifieke gegevens over de vestiging Delft te verstrekken over de wijze waarop het uurtarief is opgebouwd. De oudercommissie achtte dergelijke informatie namelijk essentieel om een gemotiveerd advies te geven over de tariefsverhoging. Hierop verstrekte de ondernemer op 30 september 2020 per e-mail gegevens die niet vestigingsspecifiek waren en daarom niet te gebruiken waren voor een advies. Daarnaast verklaarde de ondernemer dat de tariefsverhoging SRK-breed zou worden doorgevoerd en dat het tarief voor de vestiging Delft daar niet van zou afwijken. De oudercommissie heeft de ondernemer op 11 oktober 2020 nogmaals laten weten dat zij de verstrekte aanvullende informatie onvoldoende achtte om de voorgestelde tariefverhoging te evalueren. Hierop antwoordde de ondernemer dat hij geen aanvullende financiële informatie meer zou verstrekken, omdat hij van mening was dat de tot dan toe verstrekte informatie voldoende was om een advies te verstrekken.
B. De tariefstijging voor 2021
Omdat de oudercommissie de gevraagde informatie niet ontving, heeft zij een onderzoek ingesteld om te kunnen beoordelen of de voorgestelde verhoging van 5% gerechtvaardigd was. Daartoe vergeleek zij de huidige kosten voor dagopvang en buitenschoolse opvang met andere kinderopvangcentra in de omgeving. Een analyse van de huidige contractopties van de ondernemer werd ook uitgevoerd. Om een advies te kunnen geven dat de mening van de meeste ouders vertegenwoordigde, heeft de oudercommissie een enquête gehouden onder de ouders. De oudercommissie heeft aan de hand van de daardoor verkregen informatie geconcludeerd dat de voorgestelde tariefverhoging voor 2021 niet goed onderbouwd was en heeft daarom een negatief advies gegeven. De ondernemer stelde een verhoging van 4,5% voor, zonder rekening te houden met het advies van de oudercommissie. De oudercommissie heeft een negatief advies uitgebracht met betrekking tot de aanvankelijk voorgestelde verhoging van de tarieven voor 2021 met 5%. De redenen hiervoor zijn de volgende:
1. De ondernemer stelt die verhoging voor ter ondersteuning van de ontwikkeling van hun nieuwe bedrijfssite, vervanging van sommige meubels en investeringen in digitale ondersteuning van leerkrachten en management. De oudercommissie acht deze argumentatie niet redelijk voor een stijging van 5% en op gespannen voet staan met de aanhoudende coronacrisis.
2. Uit de enquête bleek dat 96,3% van de ouders zich verzette tegen de tariefsverhoging. 72,2% van alle ouders was voor handhaving van de huidige tarieven en 24,1% was voor verlaging.
3. De oudercommissie vindt het voorstel van de ondernemer onethisch omdat deze met de tariefsverhoging verwacht een hoger rendement te hebben over 2021. Dit betekent dat de ouders van de vestiging Delft de financiële last dragen van de lopende coronacrisis.
4. De ondernemer heeft een tariefverhoging van 13% in 2019 in verband met de invoering van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang nog niet gerechtvaardigd. De oudercommissie hoopt nog steeds informatie te ontvangen over hoe de vestiging Delft heeft geprofiteerd van deze verhoging, die gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de hoogste tarieven in de regio (tot 22% hoger) en die door de stijgingen in de volgende jaren worden verergerd.
5. De ondernemer heeft herhaaldelijk nagelaten bewijs te leveren van zijn economische status. De financiële informatie die de ondernemer aan de oudercommissie heeft verstrekt is nog steeds onvoldoende om over die status te kunnen oordelen.
6. De oudercommissie vond in de verstrekte financiële informatie veel inconsistenties die mogelijk van invloed kunnen zijn op de financiële planning van de organisatie. De oudercommissie heeft haar twijfels en zorgen in haar negatief advies aan de ondernemer meegedeeld. De ondernemer reageerde wel op het negatief advies, maar gaf geen verklaring voor zover het de inconsistenties betrof.
7. De huidige uurtarieven zijn voor een aanzienlijk aantal gezinnen nauwelijks betaalbaar. Op basis van een hypothetische zaak betalen ouders 20-25% van hun netto verzamelinkomen voor één kind en dat kan voor twee kinderen oplopen tot ongeveer 33%. Met de voorgestelde verhoging veranderen die percentages in respectievelijk 30% en 38%. Met het oog hierop heeft de ondernemer schriftelijk aangegeven dat de tariefsverhoging niet 5% maar 4,5% zou zijn, een verhoging die de oudercommissie nog steeds onrechtvaardig vindt. In de brief worden geen argumenten voor deze verhoging gegeven. In de brief staat bijvoorbeeld dat de ondernemer dezelfde informatie heeft verstrekt aan de Ouderraad en de Oudercommissies op andere vestigingen van de ondernemer en zij achten de informaties voldoende om een advies uit te brengen. Wat andere oudercommissies vinden van de door de ondernemer verstrekte informatie is volledig irrelevant voor de situatie op de vestiging Delft.
De oudercommissie vraagt al jaren om een uitsplitsing van het uurtarief. In de brief staat: “In uw brief verwijst u naar een overzicht met de tarieven van concurrenten. Het is waar dat we niet de goedkoopste kinderopvangorganisatie zijn. Toch zijn er veel ouders blijven kiezen voor onze kinderopvang en waarderen de kwaliteit van onze dienstverlening.” Er is simpelweg geen bewijs in de brief om te ondersteunen dat ouders voor de ondernemer hebben gekozen vanwege de kwaliteit van de diensten. Het is onwaarschijnlijk dat de reden voor die keuze de kwaliteit is, omdat de meeste ouders niet genoeg gegevens hebben om te concluderen dat kinderopvangcentra van de ondernemer de hoogste kwaliteit hebben. Een meer plausibele verklaring kan zijn dat een groot deel van de ouders bij de TU Delft werkt en de kinderopvangvestiging daar dichtbij gelegen is.
Dit is de tweede keer dat de ondernemer een negatief advies van deze oudercommissie negeert, zonder eerst te proberen tot een oplossing te komen. De oudercommissie heeft de ondernemer om vestigingsspecifieke financiële informatie gevraagd om de status van de vestiging Delft beter te begrijpen. De oudercommissie heeft gemerkt dat de prijzen blijven stijgen, maar dat de waargenomen kwaliteit niet toeneemt. De oudercommissie verlangt dat de tariefsverhoging niet doorgaat dan wel wordt teruggedraaid, tenzij de beredenering voor die verhoging beter onderbouwd wordt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
A. gebrek aan informatie
De ondernemer is altijd open en transparant in zijn overleggen met de oudervertegenwoordigingen. In de overleggen met de ouderraad en de oudercommissies wordt veel informatie met hen gedeeld. Als het om bedrijfseconomische informatie gaat, is de ondernemer mondeling ruimhartiger dan schriftelijk. Schriftelijk wordt alleen de strikt noodzakelijke bedrijfseconomische informatie verstrekt. De informatieverstrekking aan de oudercommissie van de vestiging Delft in verband met de adviesaanvraag voor de tarieven 2021 verliep in een aantal stappen:
1. Op 21 september 2020 heeft de ondernemer aan de oudercommissie de adviesaanvraag over de tarieven voor 2021 gestuurd.
2. Op 24 september 2020 heeft een overleg met de oudercommissie plaatsgevonden. In dit overleg heeft de ondernemer zijn adviesaanvraag en de cijfers voor de vestiging Delft toegelicht en vragen van de oudercommissie beantwoord. De winst- en verliesrekening van de vestiging Delft en ook die van de [andere locatie] t/m augustus 2020 lagen toen ter inzage op tafel. De oudercommissie heeft hiervan kennis kunnen nemen. Deze informatie heeft de ondernemer om eerder genoemde reden niet schriftelijk verstrekt.
3. Op 30 september 2020 heeft de ondernemer de oudercommissie de actuele prognose kostenontwikkeling kinderopvang 2021 van [naam consultancy bureau] toegezonden.
4. Op 20 oktober 2020 heeft de ondernemer de oudercommissie aanvullende financiële informatie toegezonden over de vestiging Delft, die tijdens het overleg van 24 september 2020 op tafel lag en toen door de ondernemer is toegelicht.
5. Op 9 november 2020 ontving de ondernemer een negatief advies van de oudercommissie.
6. Naar aanleiding van het negatieve advies heeft de ondernemer op 16 november 2020 aan de oudercommissie een antwoord gezonden, waarin hij een toelichting heeft gegeven waarom hij dat advies naast zich moest neerleggen en waarom de tariefsverhoging van 5% naar 4,5% werd bijgesteld. Omdat de oudercommissie vasthoudend was in haar verzoek om schriftelijke vestigingsspecifieke financiële informatie heeft de ondernemer uiteindelijk aan dit verzoek gehoor gegeven. Inmiddels is de ondernemer tot het inzicht gekomen dat hij meteen bij de adviesaanvraag de vestigingsspecifieke informatie schriftelijk had moeten verstrekken. Voor hem is dit een verbeterpunt voor de volgende keer. Al met al is de ondernemer van mening dat hij de oudercommissie uiteindelijk voldoende informatie heeft gegeven om de adviesaanvraag te beoordelen.
B. De tariefverhoging voor 2021
De adviesaanvraag betrof aanvankelijk een voorstel voor een verhoging van 5%. De ondernemer heeft dit percentage uiteindelijk teruggebracht naar 4,5%. De ondernemer is zich bewust van de verschillen in de uurtarieven in de regio. In de adviesaanvraag van 21 september 2020 is uitvoerig uitgelegd met welke factoren rekening is gehouden. De factor inflatie speelt hierin slechts een beperkte rol van betekenis.
Bij de bepaling van de tariefsverhoging heeft de ondernemer zich gebaseerd op de kostenprognose voor de kinderopvang in combinatie met organisatiespecifieke factoren en onzekerheden. Dit is belangrijk om de continuïteit van de kinderopvang te kunnen blijven garanderen in een sector waar de marges laag zijn. De kostenprognose geeft op basis van de inzichten op enig moment de verwachte kostenontwikkeling weer. De werkelijke kosten kunnen echter anders uitpakken. Niet alleen moet rekening worden gehouden met organisatiespecifieke factoren, maar ook met hoger uitvallende kosten. Daarnaast moet benadrukt worden dat de uurbedragen van de kinderopvangtoeslag geen weergave zijn van de kostprijs van kinderopvang. Het is slechts een maximumbedrag waarover de overheid kinderopvangtoeslag betaalt. Deze uurbedragen werden voor 2021 met 3,5% verhoogd, gebaseerd op de landelijke ontwikkelingen. De ondernemer heeft deze ontwikkelingen binnen zijn organisatie in de adviesaanvraag toegelicht.
De tariefsverhoging geldt voor alle vestigingen van de ondernemer. Als maatschappelijke kinderopvangorganisatie ziet de ondernemer het als zijn missie, die de kern van zijn organisatie raakt, om ook in wijken aanwezig te zijn waar kinderopvang minder rendabel of zelfs verliesgevend is en hij vindt het belangrijk om alle kinderen gelijke kansen te bieden. Dit geldt ook voor de vestiging Delft. Op 30 september 2020 heeft de ondernemer de oudercommissie al geïnformeerd dat voor de vestiging Delft t/m augustus 2020 een negatief resultaat verwacht werd van zo’n € 65.000,–. In de brief van 20 oktober 2020 met vestigingsspecifieke cijfers stond een verlies van € 67.215,– genoteerd. Dit verlies liep op tot € 78.342,– over het hele boekjaar. Door het hanteren van een uniforme tariefsverhoging kan worden voorkomen dat ouders van een verlieslijdende vestiging geconfronteerd worden met een enorme verhoging. Ondanks dat verlies op de vestiging Delft kon de tariefsverhoging voor 2021 op 4,5% gehouden worden. In deze context moet elke tariefsverhoging binnen de organisatie van de ondernemer niet per vestiging, maar organisatiebreed beoordeeld worden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de door partijen overgelegde stukken het volgende overwogen.
Het toetsingskader
Het eerste lid van artikel 1.60 van de Wet kinderopvang bepaalt dat de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid moet stellen advies uit te brengen over de in dat artikel genoemde onderwerpen, waaronder een voorgenomen besluit tot tariefswijziging. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat de ondernemer van het advies slechts kan afwijken indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.
Voor een goed begrip merkt de commissie het volgende op. Uit dat tweede lid volgt dat het adviesrecht van de oudercommissie geen instemmingsrecht is in die zin dat zonder instemming van de oudercommissie de door de ondernemer voorgestelde tariefsverhoging niet kan doorgaan. De commissie zegt dit omdat de oudercommissie in haar schriftelijk advies aan de ondernemer er kennelijk vanuit gaat dat de ondernemer verplicht is het advies van de oudercommissie op te volgen doordat zij daarin vermeldt dat zij – nu de ondernemer heeft besloten het advies van de oudercommissie volledig te negeren – elke beschikbare optie zal uitputten, zodat haar advies wel wordt gerespecteerd.
Indien een oudercommissie een geschil met een ondernemer in de kinderopvang over de toepassing en uitvoering door de ondernemer van artikel 1.60 aan de commissie voorlegt, dan komt aan de commissie slechts een marginale toetsing toe, dat wil zeggen dat de commissie uitsluitend toetst of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid heeft gehandeld (lid 1 van artikel 1.66b van genoemde wet). Bij een marginale toetsing moet in het oog worden houden dat de ondernemer verantwoordelijk is en blijft voor zijn bedrijfsvoering en dus voor de prijs van de kinderopvang en daarom komt hem een zekere mate van beoordelings- en beslissingsvrijheid toe.
De toetsing
In dit geval dient de commissie te beoordelen of de ondernemer in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen om het advies van de oudercommissie naast zich neer te leggen.
De commissie stelt vast dat de adviesaanvraag van de ondernemer duidelijk is en deugdelijk is onderbouwd.
Aan het verzoek van de oudercommissie aan de ondernemer om nadere vestigingsspecifieke informatie te verstrekken heeft de ondernemer aanvankelijk weliswaar niet voldaan, maar – naar onbetwist vaststaat – heeft hij tijdens het overleg van 24 september 2020 met de oudercommissie de adviesaanvraag en de cijfers van de vestiging Delft toegelicht en vragen van de oudercommissie beantwoord. De winst- en verliesrekening van de vestiging Delft en ook die van [andere loactie] t/m augustus 2020 hebben toen op tafel ter inzage gelegen voor de oudercommissie. De ondernemer heeft onbetwist gesteld dat hij de vestigingsspecifieke financiële informatie ook schriftelijk aan de oudercommissie ter beschikking heeft gesteld.
De ondernemer heeft op 16 november 2020 schriftelijk gereageerd op het negatieve advies van de oudercommissie van 9 november 2020 en daarin gemotiveerd aangegeven dat hij de tarieven voor 2021 in afwijking van het advies toch zal verhogen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer – mede gezien tegen de achtergrond van zijn deugdelijk gemotiveerde adviesaanvraag – voldoende heeft aangetoond dat de tariefsverhoging in het belang is van de door hem geboden kinderopvanggelegenheid. Daarmee heeft de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid kunnen besluiten de voorgestelde tariefsverhoging voor het jaar 2021 door te voeren.
Op grond van de voorgaande overwegingen is de commissie van oordeel dat de klacht van de oudercommissie ongegrond is en dat haar vordering afgewezen dient te worden.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de oudercommissie ongegrond;
– wijst de vordering van de oudercommissie af.
Aldus beslist op 15 oktober 2021 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer
mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.