Commissie: BSO
Categorie: Huisvesting
Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2018 - 115745
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Onder meer vanwege de invoering van de wet IKK komt er op de huidige locatie van de bso een extra groep kinderdagopvang. Daardoor verhuist de bso van de ondernemer naar een andere locatie, op 2,5 km van de eerste locatie. Omdat in het contract staat dat beide kinderen opvang krijgen op de eerste locatie, en dit niet zonder instemming van de ouder kan worden veranderd, is de ondernemer verantwoordelijk voor het vervoer van het ene kind naar de opvanglocatie van het andere kind.
De consument klaagt, kort samengevat, over de verhuizing van de BSO naar een andere locatie.
De consument heeft de klacht op 19 december 2017 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder naar het vragenformulier dat op 5 februari 2018 is ontvangen. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
Sinds oktober 2016 maakt de consument voor haar twee zoontjes gebruik van dagopvang bij de ondernemer op de locatie aan [straatnaam 1]. Sinds maart 2017 gaat de oudste van de kinderen naar de BSO voor twee middagen in de week. De jongste gaat naar de dagopvang voor twee middagen in de week. Eind december 2017 heeft de ondernemer besloten de BSO-groep van het oudste kind per 1 maart 2018 te verplaatsen naar een andere locatie in de stad in verband met uitbreiding op de huidige locatie met een extra kinderopvangroep. Hierdoor wordt de consument gedwongen één van de kinderen van de opvang te halen en naar een andere opvang te doen. Het is namelijk voor haar niet mogelijk om na haar werk naar twee volgens haar ver uiteen liggende locaties te reizen en haar kinderen dan tijdig op te halen.
De consument heeft de klacht telefonisch en schriftelijk doorgegeven, samen met andere ouders. De ondernemer heeft de afgelopen weken met hen gesproken, maar er is geen acceptabele oplossing gevonden.
Bij het aangaan van het huidige BSO-contract heeft de consument duidelijk aangegeven dat zij alleen gebruik zou maken van de locatie aan [straatnaam 1] en niet van de andere locatie omdat dit haar werk onmogelijk zou maken. In maart 2016 heeft de ondernemer daarmee ingestemd en heeft hij op geen enkele wijze gecommuniceerd dat er binnen korte tijd verandering in zou komen. De consument heeft dan ook een contract voor de locatie aan [straatnaam 1] afgesloten.
De consument klaagt erover dat de ondernemer zich niet aan het contract houdt. Volgens de consument weegt het belang van haar kinderen bij voortzetting van de opvang zwaarder dan de commerciële belangen van de ondernemer bij uitbreiding van de groepen. De ondernemer zou zich in eerste instantie moeten houden aan de afspraken met de huidige ouders voordat er nieuwe verplichtingen worden aangegaan met ouders op de wachtlijst.
Bij brief van 14 februari 2018 heeft de consument, na de bezichtiging van de nieuwe locatie van de BSO, de klacht aangevuld met de stelling dat de kwaliteit van de nieuwe locatie slecht is omdat het een bijna vervallen pand is met lekkages, vochtproblemen en een kale stenen buitenspeelplaats. Ook mag de ondernemer naar verwachting maximaal vier jaar van het pand gebruik maken, waarna mogelijk wederom moet worden verhuisd.
De ondernemer heeft aangevoerd dat hij gedwongen is een nieuwe groep te openen vanwege nieuwe regelgeving omtrent de omvang van de kinderopvanggroepen. Doordat de overgangstermijn van de wetgeving met een jaar is verlengd tot 2019 en er nieuwe verhoogde tarieven gelden sinds 2018, is dit probleem volgens de consument verholpen en is de reden tot verhuizing alleen nog door commerciële redenen ingegeven.
[naam BSO] is een dure opvang die voor de consument ver weg ligt. De consument heeft heel lang op de wachtlijst gestaan om een plek te krijgen. Dit alles is het waard omdat de consument graag wil dat de kinderen samen (BSO en KDV) opgevangen kunnen worden en het liefst op een antroposofische opvang.De ondernemer heeft voorgesteld dat de kinderen van de ene naar de andere locatie worden vervoerd met bijvoorbeeld een taxi, maar de ouder vindt de kinderen daarvoor te jong (4 jaar). Een andere oplossing is dat de locatie een kwartier langer openblijft, maar dan zouden de kinderen niet voor 20.00 uur in bed liggen.
De consument stelt als oplossing van het geschil voor dat de ondernemer de kinderen aan het eind van de dag van de ene naar de andere locatie vervoert, maar dat vindt de ondernemer te duur.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, in het bijzonder naar het verweerschrift dat op 27 februari 2018 is ontvangen. In de kern komt dit standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft als verweerschrift een overzicht gestuurd van de achtergronden van de verhuizing van [straatnaam 1] naar [straatnaam 2] in [plaatsnaam]. Deze redenen zijn:
1) IKK-wetgeving en groepsgrootte
2) Financiële levensvatbaarheid
3) Organisatorische overwegingen
4) Ritme van de dag
5) Wachtlijst.
Over het eerste punt heeft de ondernemer opgemerkt dat door de nieuwe kind-leidster ratio van de Wet IKK de maximale opvangplekken op de vier KDV-groepen met 8 kindplaatsen worden verminderd. Door allerhande beperkingen, waaronder het aantal nuljarigen op de groep en de indeling van het gebouw, zal de ondernemer van vier verticale groepen met 12 kinderen overstappen op vijf horizontale groepen, 3 jonge groepen en 2 peutergroepen. Door over te gaan naar horizontale groepen kan de ondernemer beter voldoen aan de strengere eisen, zoals de eisen ten aanzien van nuljarigen en de verandering van de kind-leidster ratio van 10 naar 8 kinderen van 0-4 jaar op 2 pedagogisch medewerkers, en is hij flexibeler bij het plaatsen van nieuwe nuljarigen. Omdat de groepen per 1 januari 2019 afgebouwd moeten zijn, moet de ondernemer al in de loop van 2018 daarop anticiperen. Omdat op de locatie op [straatnaam 1] geen ruimte is voor het starten van een nieuwe groep is de ondernemer genoodzaakt om een BSO groep te verhuizen naar de locatie op [straatnaam 2]Er wordt zorgvuldig gekeken naar het behoud van de geplaatste kinderen en het opvolgen van de huidige contracten. De ondernemer heeft de mogelijkheden besproken met de oudercommissie en de oudercommissie is akkoord gegaan met de verhuizing van de BSO groep naar de locatie aan [straatnaam 2].
Over het tweede punt heeft de ondernemer aangevoerd dat het aantal kinderen door de IKK-maatregelen naar verwachting zal teruglopen van gemiddeld 11,5 naar 9 kinderen per groep. Dit betekent een financiële teruggang van ruim 2 ton, terwijl alleen de kindkosten als luiers en voeding verminderen en de overige directe en indirecte kosten gelijk blijven. Door vijf groepen blijft het aantal kinderen gelijk aan het huidige aantal, zodat een open plek minder zwaar op de resultaten drukt en het plaatsten makkelijker zal gaan. Door plaatsing van de extra KDV groep wordt de gederfde omzet door de IKK-wetgeving beperkt, hetgeen noodzakelijk is om de kinderopvang betaalbaar te houden.
Over het derde punt heeft de ondernemer aangevoerd dat de twee BSO-groepen op één locatie komen, zodat de kinderen niet meer bij verschillende scholen opgehaald hoeven te worden. De nieuwe locatie is ook lichter en ruimer, de kinderen kunnen voor activiteiten bij de andere BSO-groep aanschuiven en er is een ecotuin.
Over het vierde punt heeft de ondernemer aangevoerd dat de nieuwe BSO-locatie dichter bij de school is, hetgeen meer rust brengt. Omdat de Vrije School met verschillende eindtijden werkt (13u voor de jongere kinderen en 14.30 voor de oudere kinderen) moeten de kinderen tweemaal per dag opgehaald worden. Het is dan rustiger indien dit nog maar vanaf één locatie hoeft te gebeuren. Per horizontale groep hoeven de kinderen nog maar éénmaal per dag opgehaald te worden.
Over het vijfde punt heeft de ondernemer aangevoerd dat de BSO-groep door de verhuizing naar een grotere ruimte wordt verhoogd van 16 naar 20 kinderen, zodat er 4 extra plaatsen zijn en meer ouders van de wachtlijst een plek aangeboden kunnen krijgen.
De ondernemer heeft in verschillende gesprekken met de ouders een aantal oplossingen aangedragen, zoals langere openingstijden van de BSO op [straatnaam 2] zonder extra kosten, zodat er voldoende tijd is om van de KDV locatie [straatnaam 1] naar [straatnaam 2] te fietsen. Dit is volgens de ANWB routeplanner een ritje van 2,5 km, met de fiets duurt dat 9 minuten. Verder is aangeboden dat de kinderen naar de locatie aan [straatnaam 1] worden vervoerd door een ‘school’vervoersbedrijf, waarbij de kosten worden gedeeld en de kinderen gedurende het wennen worden begeleid door de vaste leidsters.
De ondernemer acht het vanwege de veiligheid niet raadzaam dat de medewerkers de kinderen met een bakfiets van de ene naar de andere locatie vervoeren. Ook vervoer met de auto door de medewerkers is logistiek niet te garanderen. Wel is aangeboden dat de vaste leidster het kind op één van de twee opvangdagen ophaalt van de BSO en zorgt dat het rond 18u op de locatie is waar het andere kind wordt opgevangen. Tot slot is besproken om van opvangdag te wisselen, bijvoorbeeld naar de woensdag. Op die dag is de BSO alleen op [straatnaam 1], zodat het nog maar om één dag extern vervoer zou gaan.
De conclusie van de ondernemer is dat de IKK maatregelen goed zijn voor de kwaliteit en dat er meer aandacht komt voor de kleinste kinderen en de werkdruk van de medewerkers. Wel vormen de maatregelen een flinke organisatorische en financiële uitdaging voor een kleine zelfstandige organisatie als de ondernemer. De ondernemer ziet deze verhuizing als enige mogelijkheid om de gevolgen van de IKK maatregelen te kunnen overleven met de huidige organisatie. Doet de ondernemer dit niet, dan moet de uurprijs nog verder omhoog en prijst de ondernemer zich uit de markt. Ouders besluiten dan om minder te gaan werken of de opvang op een andere manier vorm te geven. Dat raakt alle ouders bij de kinderopvang van de ondernemer. De ondernemer begrijpt dat het voor de betreffende BSO ouders een heel vervelend besluit is, maar ziet 9 minuten fietsen voor een aantal ouders als minder zwaar dan het verhogen van de prijs of het einde als antroposofische kinderopvang.
Op 29 mei 2018 heeft de ondernemer nadere stukken overgelegd waarin het door de consument geschetste beeld van de nieuwe locatie aan [straatnaam 2] wordt genuanceerd. De luchtkwaliteit is door de GGD goedgekeurd. De ondernemer heeft inmiddels op een aantal punten grote verbeteringen aan het nieuwe pand doorgevoerd. Van de ouders krijgt de ondernemer positieve reacties over de nieuwe ruimte, die gezellig en antroposofisch wordt gevonden.
De ondernemer verzoekt daarom, zo begrijpt de commissie, de klacht van de consument ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie stelt vast dat in dit geval sprake is van een wijziging van de overeenkomst tussen partijen voor BSO-opvang voor de oudste zoon, nu in de overeenkomst als locatie [straatnaam 1] is vermeld. De commissie is van oordeel dat het de ondernemer in beginsel vrij staat om, binnen de wettelijke kaders, de door hem aangeboden dienstverlening aan te passen aan veranderde inzichten en eisen. Dit behoort tot de beleidsvrijheid van de ondernemer. Ook is het positief dat de ondernemer de verhuizing heeft voorgelegd aan de oudercommissie en dat deze daarmee heeft ingestemd. De commissie is evenwel tevens van oordeel dat de ondernemer een wijziging van de locatie van de kinderopvang, zoals hier in geding, slechts aan de individuele consument kan opleggen indien en voor zover de tussen partijen geldende overeenkomst hiertoe uitdrukkelijk de mogelijkheid biedt, dan wel de individuele consument daarmee instemt. Van dat laatste is in dit geval geen sprake. De overeenkomst biedt in zoverre ruimte, dat de ondernemer op grond van artikel 15 van de op de overeenkomst toepasselijke algemene voorwaarden de overeenkomst eenzijdig kan wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Onder zwaarwegende redenen vallen onder meer: wijzigingen van wet- en regelgeving, dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind geplaatst is in gevaar brengen.
De commissie stelt vast dat in het onderhavige geval sprake is van gewijzigde wet- en regelgeving, te weten de invoering van de Wet IKK. Tevens staat vast dat de invoering van deze wet invloed heeft op de bedrijfsvoering van de ondernemer en dat dit de ondernemer noopt tot het doen van de nodige aanpassingen, zoals de ondernemer heeft gesteld. De vraag is echter, of deze omstandigheden ook daadwerkelijk meebrengen dat de locatie van de BSO gewijzigd dient te worden. De commissie kan zich voorstellen dat het voor de consument van essentieel belang is dat de kinderopvang van haar twee kinderen op één locatie plaatsvindt. Hoezeer de keuze van de ondernemer om over te gaan van vier verticale naar vijf horizontale groepen, alsmede zijn keuze om de locatie te verplaatsen, wellicht te billijken zijn, het blijven keuzes van de ondernemer om de wijzigingen op deze manier door te voeren. De commissie acht onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de invoering van de wet IKK deze verhuizing noodzakelijk maakt aangezien de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting daartoe onvoldoende onderbouwing biedt. De commissie acht tevens onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de bedrijfseconomische omstandigheden van de ondernemer deze wijziging noodzakelijk maken. Weliswaar heeft de ondernemer naar voren gebracht dat ten gevolge van invoering van de Wet IKK de maximale opvangplekken op de vier KDV-groepen met 8 kindplaatsen worden verminderd, maar naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de verhuizing van de BSO bedrijfseconomisch gezien noodzakelijk is om de continuïteit van de locatie te waarborgen.
Nu de verplaatsing van de BSO al heeft plaatsgevonden, acht de commissie het redelijkerwijs niet meer mogelijk om deze verplaatsing terug te draaien. Gelet op de vrijwel feitelijke onmogelijkheid de onterechte eenzijdige wijziging van de overeenkomst ongedaan te maken, is de commissie van oordeel dat de derhalve de (wel herstelbare) gevolgen voor consument geheel voor rekening van de ondernemer dienen te komen. Dit betekent dat ondernemer dient te bewerkstelligen dat de consument slechts één locatie naar eigen keuze hoeft te bezoeken om de beide kinderen aan het einde van de dag op te halen. De commissie weegt daarbij mee, dat het gaat om een beperkt aantal ouders waarmee deze locatie is overeengekomen – ter zitting is aangegeven dat het om hooguit vijf ouders zal gaan – alsmede om een beperkte periode, waarin de beide kinderen gebruik maken van kinderopvang op twee verschillende locaties, nu het jongste kind van de ondernemer over anderhalf jaar ook naar de BSO overstapt. De ondernemer heeft aangeboden om het oudste kind naar de locatie aan [straatnaam 1] te laten vervoeren door een ‘school’vervoersbedrijf, waarbij de kinderen gedurende het wennen worden begeleid door de vaste leidsters. De commissie acht het redelijk dat de ondernemer zorgdraagt voor dit vervoer, waarbij de kosten van het vervoer voor rekening van de ondernemer komen en een wenperiode van drie maanden wordt aangehouden. De ondernemer dient dit uit te voeren op een wijze die hij passend acht, binnen de geldende wet- en regelgeving, zoals het aantal beroepskrachten op de groep.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Voor zover door partijen aangevoerde argumenten c.q. klachten niet zijn besproken, kan daarvan worden afgezien, omdat deze niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is gegrond.
De ondernemer dient zorg te dragen voor het vervoer van één van de kinderen van de consument naar de locatie van het andere kind, zonder dat daarvoor kosten bij de consument in rekening worden gebracht.
Bovendien dient de ondernemer, ingevolge het reglement van de commissie, een bedrag van
€ 25,– aan de consument te vergoeden ter zake het klachtengeld.
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist op 5 juni 2018 door de Geschillencommissie Kinderopvang.