Ondernemer heeft geen reden om niet wettelijke opzegtermijn van één maand aan te houden

Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 143302/146539

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument heeft de opvangovereenkomst voor haar kinderen per direct beëindigd vanwege persoonlijke omstandigheden. De consument heeft in haar opzeggingsbrief dit duidelijk uitgelegd aan de ondernemer. Toch heeft de ondernemer een opzegtermijn van bijna drie maanden aangehouden, terwijl het contract een opzegtermijn heeft van twee maanden. De consument vindt dat, gezien haar situatie, het redelijk zou zijn als de ondernemer geen of één maand opzegtermijn zou hanteren. De ondernemer stelt dat een opzegtermijn van minimaal twee maanden nodig is voor het handhaven van de kwaliteit van de opvang. De opvang van de ondernemer is uitzonderlijk en daarom zou de wettelijke opzegtermijn van één maand niet van toepassing zijn. De commissie oordeelt dat er geen reden is waarom de wettelijke opzegtermijn van één maand niet van toepassing zou zijn op de opvang van de ondernemer. De klacht is gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de opzegtermijn van twee maanden die door de ondernemer wordt aangehouden.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 5 november 2021 heeft de consument wegens persoonlijke omstandigheden de kinderopvang voor haar dochter en zoon bij de ondernemer per direct moeten beëindigen. Aanleiding hiervoor is een voorval binnen de familie waarbij de zorgsituatie is veranderd. Het vraagt van de consument veel flexibiliteit, ook met betrekking tot de opvang van haar kinderen. Dit heeft de consument in een mail met opzegbrief toegelicht aan de ondernemer. Contractueel is de opzegtermijn twee maanden. Op 8 november 2021 kreeg de consument een reactie terug met bevestiging dat het contract per 31 januari 2022 wordt opgezegd en dat betekent in deze bijna drie maanden opzegtermijn, voor diensten die de consument per direct niet meer afneemt. De consument vindt dit een onrechtmatige en onredelijke termijn, immers heeft zij begin november 2021 per direct opgezegd.
Daarbij wordt er geen rekening gehouden met de door de consument opgegeven redenen van opzegging. Onderhandelingen tussen de consument en ondernemer hebben niet tot een oplossing geleid.
De consument wenst dan ook uit te gaan van de wettelijk geldende opzegtermijn, zijnde één maand.

Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft niet schriftelijk op de klacht gereageerd. Ter zitting heeft de ondernemer aangevoerd dat de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland heel laag is. Om de kwaliteit te kunnen verbeteren en het niveau te kunnen bereiken dat in de ogen van de ondernemer noodzakelijk is voor goede opvang, is een opzegtermijn van twee maanden minimaal. Zij moet haar personeel immers ook doorbetalen. De ondernemer is zich ervan bewust dat de wet een opzegtermijn van één maand voorschrijft, maar haar kinderdagverblijf is gelet op de opvang die wordt aangeboden de uitzondering op de regel, zodat de wet op haar niet van toepassing is.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De overeenkomsten die tussen partijen zijn gesloten zijn aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk tot de
kinderen de vijfjarige leeftijd bereiken (art. 3 lid 1 van de Algemene Voorwaarden). Er is in casu derhalve sprake van meerjarige overeenkomsten tussen de ondernemer en de consument, zijnde een natuurlijke persoon, die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf. De overeenkomsten zijn na ondertekening door partijen aangegaan voor deze periode en kunnen tussentijds door één der partijen worden opgezegd. Daarop zijn de toepasselijke wettelijke bepalingen van kracht. Gelet op het bepaalde in artikel 6:237 onder o BW, mag de ondernemer in een dergelijk geval in beginsel geen opzegtermijn langer dan één maand hanteren, tenzij hij daarvoor goede gronden aanvoert. De door de ondernemer aangevoerde bijzondere omstandigheden op grond waarvan het in dit geval gerechtvaardigd is een opzegtermijn van twee maan-den te hanteren, acht de commissie niet ter zake doend en vormen geen aanleiding in dit geval aan de
wettelijke bepaling voorbij te gaan. Dat de ondernemer in zijn Algemene Voorwaarden (art. 5 lid 2) een
opzegtermijn van twee maanden is overeengekomen kan evenmin tot een ander oordeel leiden nu de
juridische grondslag voor het hanteren van een maand opzegtermijn rechtstreeks uit de wet voortvloeit.
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is en ondernemer derhal-ve gehouden is aan een opzegtermijn van één maand.

Daarnaast wijst de commissie erop dat in beginsel mag worden opgezegd tegen elke dag van de maand. De bepaling in de Algemene Voorwaarden van de ondernemer dat uitsluitend tegen het einde van de maand kan worden opgezegd is derhalve eveneens onjuist en in strijd met eerdergenoemde wetsbepa-ling.

Bovenstaande brengt met zich mee dat de overeenkomst voor de opvang van de kinderen van de consument is geëindigd per 6 december 2021. Het eventueel door de ondernemer in rekening gebrachte over de periode 6 december 2021 tot en met 31 januari 2022 dient aan de consument te worden terugbetaald.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht gegrond;
– bepaalt dat de opvangovereenkomsten tussen de consument en de ondernemer rechtsgeldig zijn beëindigd per 6 december 2021;
– bepaalt dat eventueel in rekening gebrachte kosten voor opvang na deze datum door de
ondernemer aan de consument dienen te worden terugbetaald;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument het klachtengeld ten bedrage van € 25,– dient te vergoeden;
– bepaalt dat betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit advies.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van
mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 22 maart 2022.