Commissie: kinderopvang
Categorie: Factuur
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
182413/191850
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil gaat over ten onrechte gefactureerde uren, aldus de consument.
Tijdens de corona-pandemie zijn uren gefactureerd die niet afgenomen konden/mochten worden. Het gaat om uren ten tijde van de sluiting van de buitenschoolse opvang als gevolg van ziekte van medewerkers en toen de kinderen werden geweigerd door een positieve coronatest uitslag van vader op 28 februari 2022 ondanks dat op dat moment geldende RIVM-richtlijnen aangaven dat de kinderen naar de opvang mochten.
De ondernemer geeft aan dat er sprake was van een overmachtssituatie. De commissie stelt vast dat 48 uren zijn gefactureerd, terwijl die uren niet door de consument zijn genoten in verband met een sluiting als gevolg van ziekte van medewerkers en het niet toelaten van de kinderen tot de opvang terwijl dat conform de op dat moment geldende RIVM-richtlijnen wel was toegestaan. Naar het oordeel van de commissie is van de door ondernemer gestelde overmachtssituatie niet gebleken. De ondernemer dient daarom het teveel gefactureerde bedrag aan de consument terug te betalen. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft ten onrechte gefactureerde uren.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
Tijdens de corona-pandemie zijn uren gefactureerd die niet afgenomen konden c.q. mochten worden. Het gaat om uren ten tijde van de sluiting van de buitenschoolse opvang als gevolg van ziekte van medewerkers in week 7 en toen de kinderen werden geweigerd door een positieve coronatest uitslag van vader op 28 februari 2022 ondanks dat op dat moment geldende RIVM-richtlijnen aangaven dat de kinderen naar de opvang mochten. In totaal zijn ten onrechte 48 uren gefactureerde voor twee kinderen.
Nadat met de ondernemer een meningsverschil was ontstaan over deze gefactureerde uren heeft de ondernemer zonder enige aankondiging het contract direct eenzijdig beëindigd. Van zwaarwegende redenen was geen sprake. De ondernemer schendt haar eigen algemene voorwaarden. De kinderen van de consument hebben emotionele schade ondervonden van de beëindiging.
De consument wil de ten onrechte betaalde uren van in totaal € 350,88 terugbetaald krijgen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt dat op het volgende neer.
De consument was op de hoogte van de geldende maatregelen. Er is alles aan gedaan om de opvang open te houden. De medewerkers waren bereikbaar voor de ouders voor hulp en overleg. Er was sprake van een overmachtssituatie.
De consument heeft een bedrag van € 250,– ontvangen voor extra gemaakte kosten. Daarvoor hoefde geen bewijs geleverd te worden.
Per e-mail van 21 september 2022 is het contract opgezegd. De consument heeft hier niet op gereageerd. De kinderen van de consument zijn niet bij de opzegging betrokken. Van emotionele schade door het handelen van de ondernemer is dan ook geen sprake.
Beoordeling van het geschil
De consument heeft opvang voor haar kinderen afgenomen bij de ondernemer.
Door de ondernemer is niet weersproken dat 48 uren zijn gefactureerd voor in totaal € 350,88 terwijl die uren niet door de consument zijn genoten in verband met een sluiting als gevolg van ziekte van medewerkers en het niet toelaten van de kinderen tot de opvang terwijl dat conform de op dat moment geldende RIVM-richtlijnen wel was toegestaan.
Van de door de ondernemer gestelde overmachtssituatie is niet gebleken. De ondernemer dient het bedrag van € 350,88 daarom aan de consument terug te betalen. Dat de ondernemer de consument reeds een bedrag van € 250,– heeft voldaan voor extra kosten, doet aan het voorgaande niet af.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument gegrond.
De ondernemer dient een bedrag van € 350,88 aan de consument terug te betalen, binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 7 maart 2023.