Mogelijkheid om (ruiluren)tegoed op te bouwen is service ondernemer. In de lijn met eerdere uitspraken kunnen consumenten hier geen rechten aan ontlenen. Ondernemer vrij om ruilbeleid te wijzigen.

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomstservice    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 195524/197514

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft van de ondernemer eind oktober 2022 bericht ontvangen dat het ruilbeleid per 1 januari 2023 zal worden gewijzigd. Onderdeel van deze wijziging is dat de opgebouwde ruilpunten per 1 januari 2023 komen te vervallen. De consument voelt zich hierdoor gedupeerd, omdat hij daardoor een aanzienlijk aantal opgebouwde ruildagen verliest.

De ondernemer heeft het ruilurenbeleid aangepast vanwege het aanhoudende personeelstekort, het hoge ziekteverzuim ten gevolge van Covid, zodat meer ruimte in de roosters en minder druk op het personeel ontstaat. Op die manier kan de ondernemer de opvangcontracten  blijven uitvoeren.

De commissie oordeel in deze zaak dat de mogelijkheid om tegoed op te bouwen een service van de ondernemer is. In lijn met eerdere uitspraken is de commissie van oordeel dat consumenten hieraan geen rechten kunnen ontlenen of hier aanspraak op kunnen maken. Het stond de ondernemer dan ook vrij om het ruilbeleid te wijzigen. De commissie kan zich voorstellen dat de consument onaangenaam verrast werd door het bericht van de ondernemer, want er bleef niet veel tijd over om de ruildagen alsnog in te zetten. Maar omdat de ondernemer beleidsvrijheid heeft in verband met het ruildagenbeleid, zijn keuze is ingegeven door specifieke omstandigheden in de branche kinderopvang met impact op de bedrijfsvoering, heeft de ondernemer deze beslissing kunnen nemen. Dit betekent dat de klacht ongegrond is.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft het ruilbeleid van de ondernemer.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument maakt voor zijn twee kinderen gebruik van buitenschoolse opvang door de ondernemer. De ondernemer bood tot 1 januari 2023 de mogelijkheid om, bij tijdige afmelding van een opvangdag, afwezigheidstegoed op te bouwen. Dit tegoed was tot 365 dagen na de afgemelde opvangdag geldig.

Op 24 oktober 2022 heeft de consument van de ondernemer bericht ontvangen dat dit ruilbeleid per 1 januari 2023 zou worden gewijzigd. Onderdeel van deze wijziging is dat de opgebouwde punten per 1 januari 2023 komen te vervallen.

De consument voelt zich gedupeerd door het gewijzigde ruilbeleid, omdat hij daardoor een aanzienlijk aantal opgebouwde ruildagen heeft verloren.

De consument realiseert zich dat het ruilbeleid een service is die door de ondernemer eenzijdig kan worden aangepast. Hij vindt het echter niet redelijk dat de opgebouwde ruildagen van zijn kinderen op zo’n korte termijn afgepakt kunnen worden. Voor de opgebouwde ruildagen gold immers een verloopdatum van 365 dagen.

De consument verzoekt de commissie te bepalen dat de ondernemer de oorspronkelijk geldigheidsduur van 365 dagen voor de door hem opgebouwde ruilpunten in stand moet houden.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft met de consument een plaatsingsovereenkomst gesloten voor buitenschoolse opvang van twee kinderen. Als aanvullende service heeft de ondernemer de consument de mogelijkheid geboden om dagen te ruilen. Daarvoor gelden bepaalde ‘spelregels”. Deze regels vormen geen onderdeel van de overeenkomst, maar zijn per brief in hoofdlijnen – na het aangaan van de overeenkomst – aan de consument gecommuniceerd en zijn meer in detail te vinden op de website van de ondernemer.

Het staat de ondernemer vrij de regels voor het ruilen eenzijdig aan te passen. Dat de consument hierdoor eerder opgebouwd ruiltegoed niet meer kan gebruiken, maakt dit niet anders.

De aanpassing van de spelregels per 1 januari 2023 heeft de ondernemer gedaan na uitgebreide en zorgvuldige overwegingen. Deze aanpassing was nodig om, gelet op het aanhoudende personeelstekort in de branche en het hoge ziekteverzuim bij de ondernemer ten gevolge van Covid, meer ruimte in de roosters en minder druk op het personeel te creëren. Daarmee wordt ervoor gezorgd dat de ondernemer kan blijven voldoen aan zijn contractuele verplichting tot het bieden van buitenschoolse opvang aan de kinderen van de consument. Dit is ook waarvoor de consument betaalt en wat de ondernemer levert en blijft leveren. Voor de aanvullende service van de ondernemer om ruiltegoed op te bouwen, heeft de consument nooit betaald.

Voor zover de commissie van oordeel is dat de ruilservice wel een onderdeel is geworden van de plaatsingsovereenkomst, is de ondernemer van mening dat geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming en dat hij gerechtigd was de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen; het personeelstekort en het ziekteverzuim zijn de ondernemer niet toe te rekenen.

De ondernemer heeft de aangepaste regels per brief van 24 oktober 2022 – derhalve tijdig – aan de consument aangekondigd en toegelicht. Voor zover de consument meent dat de aanpassing van de ruilservice tot een wezenlijke wijziging van de kinderopvang leidt, is hij bevoegd de overeenkomst per direct te ontbinden nu de wijziging, per 1 januari 2023 is ingegaan. Ook staat het hem te allen tijde vrij de overeenkomst op te zeggen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument beklaagt zich over de wijziging van het ruilbeleid door de ondernemer.

De commissie stelt vast dat in de door de consument overgelegde ‘Dienstvoorwaarden’ van de ondernemer voor 2022 staat vermeld:

”Afwezigheidstegoed:

[naam ondernemer} biedt ouders, als service, de mogelijkheid om tegoed op te bouwen bij tijdige afmelding van een (extra) opvangdag. Ook feestdagen die op uw contractdag vallen, worden in tegoed gecompenseerd.

Uw opgebouwde tegoed is zichtbaar in uw ouderportal en ouderapp. Het tegoed is direct na afmelding geldig en inzetbaar. Tegoed is geldig 365 dagen na de afgemelde opvangdag. Tegoed is kind gebonden en per opvangsoort gebonden. U kunt het tegoed niet overdragen naar andere kinderen en als uw kind over gaat naar een andere opvangsoort, vervalt het eerder opgebouwde tegoed.

Als uw kind wisselt van locatie, dan blijft het opgebouwde tegoed wel geldig. Na de laatste contractdag kunt u geen tegoed meer inzetten. Heeft u tegoed ingezet na de laatste contractdag, dan ontvangt u een factuur voor deze dag. Niet gebruikt tegoed vervalt na 365 dagen. Dit tegoed is niet inwisselbaar voor geld”

Uit voormelde tekst blijkt duidelijk dat de mogelijkheid om tegoed op te bouwen een service betreft van de ondernemer. In lijn met eerdere uitspraken is de commissie van oordeel dat consumenten hieraan geen rechten kunnen ontlenen of aanspraak op kunnen maken. Het stond de ondernemer derhalve vrij om het ruilbeleid te wijzigen.

De commissie leidt uit de reactie van de consument op het verweerschrift van de ondernemer af dat de consument weliswaar begrip heeft voor de aanpassing van het ruilbeleid, maar dat hij het er niet mee eens is dat het door hem in 2022 opgebouwde ruiltegoed per 1 januari 2023 is komen te vervallen. De commissie kan zich voorstellen dat de consument onaangenaam verrast werd door het bericht van de ondernemer van 24 oktober 2022, er bleef immers niet veel tijd over om de ruildagen alsnog in te zetten.

Gelet op de omvang van het door de consument opgebouwde tegoed en de oorspronkelijke geldigheidsduur van 365 dagen is de commissie van oordeel dat het de ondernemer had gesierd de consument een ruimere termijn dan tot 1 januari 2023 te gunnen om zijn tegoed nog in te zetten. De commissie kan zich ook voorstellen dat de consument niet geholpen is met het aanbod van de ondernemer om zijn contract om te zetten van een 52 weken contract naar een 40 weken contract. Nu het ruilbeleid echter – zoals hiervoor overwogen – de beleidsvrijheid van de ondernemer betreft en is ingegeven door specifieke omstandigheden in de branche kinderopvang met impact op de bedrijfsvoering, kan dit echter niet leiden tot een gegrondverklaring van de klacht.

De commissie zal de klacht van de consument dan ook ongegrond verklaren en de door hem verzochte instandhouding van de oorspronkelijke geldigheidsduur van de door hem opgebouwde ruilpunten afwijzen.

Hetgeen verder nog is aangevoerd kan onbesproken blijven, nu dit niet tot een andere beslissing zal leiden.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de consument ongegrond en wijst het door hem verzochte af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA en mevrouw E.C. Rosemünd, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. drs. I.M. van Trier, secretaris, op 22 februari 2023.