Geschil over technische correctie. Ondernemer had voorgenomen correctie voor advies aan oudercommissie moeten voorleggen.

  • Home >>
  • kinderopvang >>
Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: kinderopvang    Categorie: Oudercommissieprijsverhoging    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 202374/205334

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De ondernemer wenst een technische correctie van de contracturen kinderopvang in te voeren zonder eerst advies aan de oudercommissie te vragen. Dit vindt de ondernemer niet nodig omdat deze correctie niet zou vallen onder de in artikel 1.60 Wet Kinderopvang genoemde onderwerpen op grond waarvan de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid dient te stellen advies uit te brengen. De commissie denkt hier anders over. Het gaat hier om een correctie in de berekening van de contracturen kinderopvang per jaar; de contracturen worden met 0,27% verhoogd. Onder de prijs van kinderopvang wordt verstaan de kosten van de kinderopvang. Nu de correctie in de berekening van de contracturen een verhoging van de te betalen kosten voor de kinderopvang inhoudt, is naar het oordeel van de commissie artikel 1.60 lid 1 sub f Wet kinderopvang van toepassing en is de ondernemer gehouden advies aan de oudercommissie te vragen over zijn voorgenomen besluit. De oudercommissie kan dan ook worden ontvangen in haar klacht. Omdat de oudercommissie niet gevraagd is voor advies, terwijl dit verplicht was op grond van artikel 1.60 lid 1 sub f Wet kinderopvang, is de klacht gegrond.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De oudercommissie heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

De ondernemer wenst per 1 januari 2023 (onder meer) een technische correctie van de contracturen kinderopvang in te voeren.

Het geschil betreft de vraag of deze technische correctie onder de in artikel 1.60 lid 1 sub f Wet Kinderopvang genoemde wijziging van de prijs van kinderopvang is begrepen, op grond waarvan de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid dient te stellen advies uit te brengen.

Standpunt van de oudercommissie

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft naast de tariefsverhoging voor 2023 ook het aantal contracturen eenzijdig verhoogd met 0,27%, zonder extra opvang hiervoor te bieden. De oudercommissie is niet om advies over deze wijziging gevraagd. Volgens de oudercommissie mag deze aanpassing alleen voor nieuwe contracten worden doorgevoerd, niet voor bestaande contracten (eenzijdige wijziging). In overleg met de ondernemer wil de oudercommissie hier een onafhankelijke uitspraak over.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer heeft aangekondigd een technische correctie van de contracturen in te voeren per 1 januari 2023. De ondernemer heeft de technische correctie als volgt gespecificeerd. Tot en met 2022 worden de uren in een jaarcontract berekend door de opvanguren per week te vermenigvuldigen met 52, en vervolgens te delen door 12 gelijke maanden. Echter, een jaar telt 365 dagen en niet 364 dagen. Deze technische correctie betekent een verhoging van de contracturen met 0,27%.

De ondernemer stelt zich primair op het standpunt dat de oudercommissie niet ontvankelijk is in haar klacht, aangezien dit geen wijziging van de prijs van de kinderopvang betreft. Deze correctie betreft daarom niet een onderwerp dat aan het adviesrecht van de oudercommissie is onderworpen.

Subsidiair voert de ondernemer aan dat de technische correctie slechts een beperkte wijziging van het tarief betreft, dat deze correctie van belang is en dat het belang van de kinderopvang zich tegen het afwijzende advies van de oudercommissie verzet. Indien deze correctie al gekwalificeerd kan worden als een eenzijdige wijziging van de inhoud van de overeenkomst dan is dit volgens de ondernemer toegestaan omdat daarvoor een zwaarwegende reden is. Ten slotte verzetten de redelijkheid en billijkheid zich tegen gegrondverklaring van de klacht, aldus de ondernemer.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Op grond van het bepaalde in artikel 1.60 lid 1 sub f van de Wet kinderopvang moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit met betrekking tot de wijziging van de prijs van kinderopvang.

Allereerst dient de commissie de vraag te beantwoorden of de oudercommissie ontvankelijk is in haar klacht. Daartoe dient de commissie te beoordelen of genoemd geschil is onderworpen aan het adviesrecht van de oudercommissie ingevolge artikel 1.60 lid 1 sub f wet kinderopvang.

De ondernemer heeft zijn voorgenomen besluit ten aanzien van de technische correctie van de contracturen in de bijlage 2 van zijn brief ‘voorgenomen tarieven per 1 januari 2023’ nader omschreven.

De ondernemer heeft zich primair op het standpunt gesteld dat genoemde technische correctie niet een onderwerp betreft dat onderhevig is aan een advies van de oudercommissie, reden waarom de ondernemer ten aanzien van dit onderwerp geen advies aan de oudercommissie heeft gevraagd.

De commissie overweegt het volgende.

De technische correctie betreft een correctie in de berekening van de contracturen kinderopvang per jaar.

De ondernemer heeft aangevoerd dat dit tot gevolg heeft dat de contracturen met 0,27% worden verhoogd. In het rekenvoorbeeld op de laatste bladzijde van genoemde brief is berekend dat ouders met een modaal inkomen voor het 1e kind in de opvang bij één dag per week € 0,10 en € 0,34 per maand extra betalen voor respectievelijk de BSO en de KDV.

Onder de prijs van kinderopvang wordt verstaan de kosten van de kinderopvang.

Nu de correctie in de berekening van de contracturen een verhoging – hoe gering ook – van de te betalen kosten voor de kinderopvang inhoudt, is naar het oordeel van de commissie artikel 1.60 lid 1 sub f Wet kinderopvang van toepassing en is de ondernemer gehouden advies aan de oudercommissie te vragen over zijn voorgenomen besluit in dezen. Het beroep op niet-ontvankelijkheid van de ondernemer treft daarom geen doel.

Gebleken is dat de ondernemer de oudercommissie ten aanzien van dit voorgenomen besluit niet heeft gevraagd advies uit te brengen, terwijl hij daartoe op grond van artikel 1.60 lid 1 sub f Wet kinderopvang verplicht was. Nu geen advies ten aanzien van dit besluit door de ondernemer is gevraagd, noch door de oudercommissie een advies is gegeven – de reactie van de oudercommissie van 21 maart 2023 kan niet als zodanig worden beschouwd – is de adviesprocedure niet goed doorlopen. De klacht van de oudercommissie is derhalve gegrond.

Aan beoordeling van de overige vragen en weren komt de commissie dan ook niet toe.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de oudercommissie te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €25,– aan de oudercommissie te vergoeden ter zake van het klachtgeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Land Smorenburg, secretaris, op 19 juni 2023.

Ster


Op maandag 16 december 2024  zijn wij telefonisch bereikbaar van 9:00 tot 14:00 uur. U kunt uiteraard altijd gebruikmaken van het contactformulier.