Geen vergoeding voor het niet gebruik maken van voorschoolse opvang

  • Home >>
  • BSO >>
Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: BSO    Categorie: Geldzaken    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2014-82255

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

De ouder wil na 4,5 jaar een vergoeding, omdat hij niet wist dat hij ook voorschoolse opvang afnam en alleen gebruik maakte van naschoolse opvang. In de overeenkomst stond dit wel omschreven en had de ouder het kunnnen weten.

In geschil is de vraag of tussen partijen voorschoolse opvang was overeengekomen.

De consument heeft op 14 september 2013 de klacht schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer en op 3 december 2013 het geschil voorgelegd aan de commissie.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.

Bij een wijziging in opvangdagen ontdekte de consument dat hij voor zijn twee kinderen al viereneenhalf jaar voorschoolse opvang afnam, terwijl hij daar nooit om had gevraagd. Het contract van juni 2009 is niet gespecificeerd, de voorschoolse opvang wordt niet genoemd. De consument is altijd in de veronderstelling geweest dat hij voor zijn kinderen naschoolse opvang was overeengekomen en in de vakantie hele dagen. De consument heeft na deze ontdekking contact opgenomen met de ondernemer en gevraagd om de voorschoolse opvang per direct te beëindigen. Het nieuwe contract dat de consument daarna ontving bleek veel duidelijker en overzichtelijker; alle soorten opvang zijn gespecificeerd zodat de klant precies kan zien wat hij afneemt en waarvoor hij tekent.
Het verbaast de consument dat er nooit is gevraagd waarom zijn kinderen niet in de voorschoolse opvang verschenen. Achteraf blijkt dat de kinderen op de kindlijsten van de locatie stonden die naar de administratie werden gestuurd. Het verbaast de consument dat de organisatie een verantwoording op papier heeft, maar nooit actie heeft ondernomen. Dit heeft het vertrouwen van de consument in de organisatie ernstig geschaad omdat de consument van mening is dat hij mag verwachten dat de controle op zijn kinderen wordt nageleefd.
In een gesprek volgend op de schriftelijke klacht van de consument heeft de ondernemer gesteld dat medewerkers enige malen contact hebben gezocht. De consument bestrijdt dit.
Voorts heeft de ondernemer voorgesteld om de voorschoolse opvang over het lopende jaar van één kind te vergoeden (sinds 2012 maakt het oudste kind geen gebruik meer van de opvang).
De consument vindt dit voorstel niet acceptabel omdat het om een bedrag van rond € 7.000,– gaat.
Daarnaast is de consument van mening dat hij door de ondernemer, waar het betreft een oplossing, aan het lijntje wordt gehouden en dat zijn klacht wordt weg gewuifd alsof er geen sprake is van een serieuze vertrouwenskwestie.

In een nadere schriftelijke reactie op het verweer van de ondernemer verklaart de consument dat hij bij zijn mening blijft, dat de contracten onduidelijk en niet voldoende gespecificeerd zijn. Ook plaatst de consument kanttekeningen bij de verklaring van de ondernemer ter zake de controle op de aanwezigheid van de kinderen. De consument is van mening dat hij dienaangaande meer van de ondernemer mag verwachten.

Ter oplossing van het geschil acht de consument het redelijk dat de helft van de gemaakte kosten worden vergoed.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.

Uit de plaatsingsovereenkomsten van 24 december 2008 en 5 juni 2009 blijkt dat als opvangsoort is geopteerd voor Buitenschoolse opvang (BSO). De BSO betreft voorschoolse opvang (VSO – maximaal één uur in de ochtend) en naschoolse opvang (NSO – een activiteit in de middag, meer dan één uur).
Overgelegd worden de “overzichtstabel en prijzen 2009” en tien facturen uit de periode april 2008 tot januari 2014. Uit de facturen blijkt dat aanvankelijk alleen voor het oudste kind BSO middagopvang is afgenomen en dat het jongste kind op het Kinderdagverblijf verbleef. Uit de facturen van maart en april 2009 blijkt dat de opvang voor beide kinderen van BSO voor de middag is omgezet naar BSO voor de hele dag (hele dag tarief). Uit de facturen daarna blijkt dat alle wijzigingen in de afname van de opvang zijn vermeld.
Voorts worden overgelegd de “overeenkomst plaatsing” van 23 oktober 2008 en een mutatieformulier met dagstempel 28 februari 2008. Op beide formulieren is een duidelijke vermelding aangebracht voor de ochtend en de middag.
De plaatsingsovereenkomsten in samenhang met de “overzichtstabel en prijzen 2009” en de facturen wijzen erop dat door de consument is gekozen voor voorschoolse opvang in het opvangpakket.
In 2012 zijn de opvangpakketten aangepast aan gewijzigde wetgeving, die vroeg om een wijziging van de administratieve systemen, wat ertoe heeft geleid dat thans op de “overeenkomst plaatsing” de BSO is onderverdeeld in VSO, NSO en NSO – aanvullend (woensdagmiddag), en vakantie ochtend en middag. Met de aanpassing van de opvangpakketten in 2012 en de daaraan gekoppelde aanpassing van de documenten is gebleken dat de informatie die nu wordt verstrekt meer gespecificeerd is dan in het verleden. Dit betekent echter niet dat de consument zich nu achteraf kan beroepen op het feit dat hem nimmer bekend was dat hij binnen de BSO voor zijn kinderen naast NSO ook VSO heeft afgenomen. Op grond van de inhoud van de contracten alsmede uit de inhoud van de maandelijkse facturen blijkt overduidelijk dat er een verschil is tussen de afname van BSO met een middagtarief en de afname van BSO met een hele dag tarief. De afname van BSO met een middagtarief was voor de consument in 2009 en daarvoor ook aan de orde, de consument wist dus van het verschil met de facturen vanaf april 2009. In de factuur van maart 2009 is duidelijk te zien dat de door de consument aangevraagde wijziging effect krijgt, omdat per de 16e van de maand de afname van de BSO verandert van “middag” naar “hele dag”. Dit is voor beide kinderen op de factuur van maart 2009 te zien.

Voorts wordt door medewerkers gecontroleerd op aanwezigheid van de kinderen in relatie tot de in het plaatsingscontract overeengekomen en af te nemen opvang. Bij de voorschoolse opvang is de controle in de dagelijkse praktijk echter wat minder strikt omdat daar regelmatig kinderen niet komen vanwege de korte tijd die ze op de VSO doorbrengen. Ouders doen dat heel snel en makkelijk anders, afhankelijk van de omstandigheden op een dag. Medewerkers hebben verklaard dat zij de consument in de achterliggende jaren meerdere keren hebben geattendeerd op het feit dat de kinderen niet bij de VSO aanwezig waren. Medewerkers zijn zich bewust van het feit dat het betaalde plaatsen betreft.

De ondernemer werpt verre van zich dat er sprake is van leugens en onprofessioneel gedrag.

De kindlijsten (aanwezigheidslijsten) werden in principe door de centrale planningsadministratie opgesteld en naar de locaties gestuurd om te melden wie er zouden komen, zonder dat er een controle aan vast zat met betrekking tot de opvangtijden.

De ondernemer heeft geprobeerd om in een gesprek met de consument een oplossing voor de klacht te vinden, zonder dat daaraan de conclusie kan worden verbonden dat de klacht gegrond moet worden verklaard.

Indien om welke reden dan ook de claim van de consument achteraf zou worden gehonoreerd, dan betekent dit ook dat dit met terugwerkende kracht van invloed is op de afname van de opvang.
Dit betekent vervolgens dat de ondernemer wettelijk verplicht is dit aan de belastingdienst door te geven in verband met de correctie van de kinderopvangtoeslag.

Ter zitting heeft de ondernemer nog toegelicht dat het vaker voorkomt dat ouders meer opvang afnemen dan zij daadwerkelijk gebruiken, omdat zij de mogelijkheid willen openhouden om hun kinderen ook tijdens deze uren te brengen. Dit komt voor bij de VSO, maar ook tijdens de vakantieperiodes.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie heeft kennis genomen van de argumenten van partijen en de onderliggende stukken.
 
De commissie stelt vast dat de consument plaatsingsovereenkomsten heeft ondertekend waarin wordt verwezen naar een overzichtstabel en prijslijst, en een productomschrijving, welke één geheel vormen met de overeenkomst. De commissie is van oordeel dat uit de overeenkomsten (met bijlagen) voldoende duidelijk blijkt dat opvang in de ochtend en in de middag is overeengekomen, alsmede hele dag opvang tijdens de vakanties. Dit blijkt ook uit de facturen, waarin tot en met maart 2009 een onderscheid blijkt tussen “middagtarief” en “hele dag tarief”. Van een consument mag worden verwacht dat deze een overeenkomst voor ondertekening leest en ook de facturen controleert. In het geval van onduidelijkheden kan de wederpartij om opheldering worden gevraagd.
Nu de consument zich met het aangaan van de overeenkomsten heeft verbonden tot afname van de in de overeenkomst vermelde dagdelen en vervolgens zonder voorbehoud de op de overeenkomst gebaseerde facturen heeft betaald, kan de consument zich na viereneenhalf jaar niet beroepen op het feit dat hij van een deel van de dagdelen geen gebruik heeft gemaakt.

Voorts is de commissie van oordeel dat de ondernemer een afdoende verklaring heeft gegeven voor het feit dat deze situatie, waarbij de consument wel recht had op VSO, maar daar geen gebruik van maakte, kon voortduren. Partijen weerspreken elkaar over de vraag of de consument daarop is aangesproken. De commissie acht het antwoord op deze vraag minder van belang omdat de consument geacht mocht worden op de hoogte te zijn van welke opvang was overeengekomen en de keuze om alle overeengekomen opvang ook daadwerkelijk te gebruiken bij de consument lag.

Met inachtneming van het voorgaande beslist de commissie als volgt. 

Beslissing

De klacht is ongegrond.

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, op 24 juni 2014.