Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomstVerkorte procedure
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
221705/222717
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil heeft betrekking op de vraag of de opvangovereenkomsten zijn opgezegd. Voor het antwoord op de vraag of er sprake is van beëindiging, moet worden gekeken wat daarover is gezegd in de overeenkomst en de Algemene Voorwaarden. In de algemene voorwaarden staat dat opzegging plaatsvindt door middel van een aan de andere partij gerichte schriftelijke verklaring. De commissie concludeert dat de opvangovereenkomsten niet schriftelijk zijn opgezegd en dat het van een professionele organisatie als die van de ondernemer mag worden verwacht dat hij een opzegging slechts accepteert indien deze volgens de afspraken schriftelijk is gedaan en er een gesprek met de consument zou zijn gevoerd over de gevolgen van de opzegging met onmiddellijke ingang voor de (continuïteit) van de zorg voor het kind. Een gesprek hierover is niet gevoerd en er is ook niet gesproken over de opzegtermijn die geldt. De commissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden geen sprake is geweest van een formele opzegging van de opvangovereenkomsten en dat het ervoor moet worden gehouden dat de overeenkomsten in stand zijn gebleven. Dat betekent dat de opvang voortgezet dient te worden conform de gesloten opvangovereenkomsten.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil richt zich op de klacht van de consument dat de ondernemer ten onrechte de opvangovereenkomsten van het kleinkind van de consument met onmiddellijke ingang heeft opgezegd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen op zitting naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument voert aan dat zij op 20 juni 2023 te horen heeft gekregen dat het kind op de woensdagen niet meer kan worden opgevangen. De ondernemer stelt dat vanwege het niet luisteren en het soms onhandelbaar zijn van het kind twee pedagogisch medewerkers aanwezig moeten zijn wanneer het kind op de opvang aanwezig is. Dit om de veiligheid van de andere kinderen en de medewerkers te kunnen garanderen. De consument kreeg te horen dat op woensdagen niet meer dan een (1) pedagogisch medewerkers op de locatie aanwezig is waardoor het kind niet meer kan worden opgevangen. Ook is medegedeeld dat de consument het kind op andere dagen moet ophalen als blijkt dat hij onhandelbaar is.
Op 22 juni 2023 is de consument gebeld omdat het kind niet luisterde en de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen zich onveilig voelden. Het kind moest worden opgehaald. De directie heeft die dag medegedeeld de opvangovereenkomsten onmiddellijk te willen ontbinden en heeft ook gezegd dat de consument de overeenkomsten per 23 juni 2023 heeft opgezegd.
De consument betwist dit laatste nadrukkelijk, geen van de overeenkomsten zijn door haar opgezegd nu de dochter van de consument (en moeder van het kind) afhankelijk is van de kinderopvang in verband met het werk van de dochter. Bovendien is geen opzegtermijn in acht genomen.
De consument vordert nakoming van de opvangovereenkomsten.
Standpunt van de ondernemer
Namens de ondernemer is op de zitting zijn standpunt kenbaar gemaakt. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft aangevoerd dat het kind gedragsproblemen vertoonde. Om die reden is een gesprek geweest met de moeder van het kind. Tijdens dat gesprek is medegedeeld dat een traject kan worden gestart zodat extra zorg / begeleiding kan worden geregeld. De ondernemer kan onder de huidige omstandigheden niet op een veilige wijze voor het kind en de andere aanwezige kinderen zorgen. Hiervoor zijn meerdere pedagogisch medewerkers op de groep noodzakelijk. Er is medegedeeld dat voor het kind op de woensdag geen plek is nu op de woensdagen de groep zodanig is bezet dat met slechts één pedagogisch medewerker op de groep kan worden volstaan. Ook is medegedeeld dat indien het kind op andere dagen onhandelbaar blijkt te zijn, de consument het kind dient op te halen. De ondernemer stelt dat de moeder hiermee akkoord is gegaan.
De ondernemer voert aan dat op 22 juni 2023 de situatie escaleerde en de moeder van het kind is gebeld om te laten weten dat het kind moet worden opgehaald. Vervolgens heeft de consument gebeld met de ondernemer. De ondernemer stelt dat de consument telefonisch met onmiddellijke ingang de opvangovereenkomsten heeft opgezegd gelet op de voorwaarden die de ondernemer stelde voor de opvang van het kind (ophalen bij ongewenst gedrag). Nadien is contact gezocht met de moeder van het kind en ook zij bevestigde dat de opvangovereenkomsten zijn opgezegd. De week erna is de consument teruggekomen op dit besluit omdat andere kinderopvangorganisaties geen ruimte voor het kind bleken te hebben. De consument heeft toen verzocht het kind weer op te vangen. De ondernemer heeft kenbaar gemaakt dat dit niet mogelijk is nu de plek van het kind al was vergeven. De ondernemer heeft voorts kenbaar gemaakt dat er na de zomer mogelijk weer plek voor het kind zou zijn.
De ondernemer verzoekt de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie stelt vast dat beide partijen de opvang willen voortzetten. Ter zitting verklaarde de ondernemer dat hij in overleg met de consument had besloten het protocol opvallend gedrag in werking te stellen ten behoeve van het kind. De consument heeft in haar klacht duidelijk aangegeven dat zij de opvang wil voortzetten.
Nu partijen van mening verschillen over de vraag of de opvang op 22 juni 2023 door de consument telefonisch is opgezegd, onthoudt de commissie zich van een oordeel hierover.
Voor het antwoord op de vraag of de overeenkomst is beëindigd heeft de commissie gekeken naar hetgeen hierover is bepaald in de overeenkomst, c.q. de Algemene Voorwaarden. Artikel 10, lid 4 van de Algemene Voorwaarden bepaalt: Opzegging vindt plaats door middel van een aan de andere partij gerichte schriftelijke verklaring. Geen van de partijen heeft gesteld dat de overeenkomst conform deze bepaling is opgezegd. Evenmin heeft de ondernemer verklaard dat hij de consument in het telefoongesprek heeft verwezen naar de reglementaire manier van opzeggen.
De commissie concludeert dat de opvangovereenkomsten niet schriftelijk zijn opgezegd. De commissie overweegt dat van een professionele organisatie als die van de ondernemer mag worden verwacht dat hij een opzegging slechts accepteert indien deze conform de afspraken schriftelijk is gedaan. Bovendien mag van een professionele organisatie verwacht worden dat in een situatie als de onderhavige een gesprek met de consument wordt gevoerd over de gevolgen van de opzegging met onmiddellijke ingang voor de (continuïteit) van de zorg voor het kind. De ondernemer heeft ter zitting erkend dat een dergelijk gesprek niet is gevoerd. Daarnaast stelt de commissie vast dat er ook niet is gesproken over de opzegtermijn die in acht moest worden genomen.
De commissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden geen sprake is geweest van een formele opzegging van de opvangovereenkomsten en dat het ervoor moet worden gehouden dat de overeenkomsten in stand zijn gebleven. Dat betekent dat de opvang gecontinueerd dient te worden conform de gesloten opvangovereenkomsten.
De commissie komt tot de beslissing dat de klacht van de consument gegrond is.
Nu de klacht van de consument door de commissie gegrond is bevonden, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de consument betaalde klachtengeld aan haar te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging van de opvangovereenkomsten en derhalve de overeenkomsten tussen de consument en de ondernemer ongewijzigd van kracht zijn;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument binnen veertien dagen na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 25,– ter zake van het door haar betaalde klachtengeld dient te voldoen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes, de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van de heer mr. N. van Gelder, (plaatsvervangend) secretaris, op 21 juli 2023.