Eenzijdige wijziging opvangovereenkomst ter voorkoming sluiting opvang is zwaarwegende reden.

Klachtenloket Kinderopvang
Print Friendly, PDF & Email



Commissie: kinderopvang    Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomst    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 245219/245786

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer om zwaarwegende reden. De vraag die in deze zaak beantwoord dient te worden is of de ondernemer de plaatsingsovereenkomst eenzijdig mag wijzigen. De ondernemer wil zijn kinderopvanggelegenheid kostendekkend exploiteren, maar dat lukt hem niet meer. In 2023 heeft de ondernemer fors verlies geleden en daarom wil de ondernemer met ingang van 1 januari 2024 alleen nog de opvangmogelijkheid bieden voor schoolweken in combinatie met vakantieopvang gedurende negen weken. Alleen dan hoeft de ondernemer de onderneming niet te beëindigen. Dit voert hij aan als zwaarwegende reden. Het gaat hier dus feitelijk om de vraag of er sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van het bedrijf van de ondernemer in gevaar brengen. Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een zwaarwegende reden om de bestaande contracten met ingang van 1 januari 2024 te wijzigen. Door de consument is dat niet (voldoende gemotiveerd) betwist. De commissie is van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is en haar verzoek om het oude contract te laten doorlopen wordt afgewezen.

Volledige uitspraak

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Kinderopvang (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De mondelinge behandeling heeft bij wijze van verkorte procedure plaatsgevonden op 22 december 2023 te Utrecht. Partijen zijn bij deze behandeling door middel van een videoverbinding verschenen. De ondernemer werd vertegenwoordigd door de heer [naam], directeur.

Nadat de inhoudelijke behandeling van het geschil was gesloten, heeft de commissie zich buiten aanwezigheid van partijen over het geschil beraden. Gelet op enerzijds het (spoedeisende) belang van partijen, namelijk om vóór 1 januari 2024 een beslissing over hun geschil te verkrijgen, en anderzijds het feit dat de commissie in verband met de aanstaande feestdagen niet in staat is vóór die datum een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te geven en deze aan partijen toe te zenden, heeft de commissie met instemming van partijen en in hun aanwezigheid mondeling uitspraak gedaan over het geschil. Daarbij is met een zeer summiere motivering de beslissing aan partijen meegedeeld onder vermelding dat partijen in de loop van januari 2024 de beslissing met een uitgebreide motivering zullen ontvangen.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer eenzijdig de plaatsingsovereenkomst tussen partijen mag wijzigen.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, daaronder begrepen de stukken die de consument heeft overlegd, nadat zij voor de mondelinge behandeling was uitgenodigd en naar wat zij bij de mondelinge naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft met de ondernemer een plaatsingsovereenkomst gesloten voor de opvang en verzorging van haar dochter op de dinsdag en donderdag gedurende de schoolweken. De ondernemer wil met ingang van 1 januari 2024 eenzijdig alle contracten met alleen opvang gedurende de schoolweken aanpassen naar contracten inclusief verplichte vakantieopvang gedurende negen weken. Voor de consument betekent dit dat zij voor twee dagen opvang in plaats van 25,08 uur per maand, 42,58 uur per maand aan opvangvergoeding moet betalen, terwijl zij geen vakantieopvang nodig heeft. Door de aanpassing gaan de opvangkosten voor de consument per 1 januari 2024 omhoog van € 275,66 naar € 468,– per maand.  De verhoging van het maandbedrag bedraagt afgerond 70% bruto. In verhouding tot de gestegen kosten is de verhoging van het maandbedrag buiten elke proportie. Netto zal de verhoging niet zo hoog uitvallen.

De consument begrijpt dat het besluit van de ondernemer goed bedoeld is, maar zij wil toch haar contract van 25,08 uur behouden. De ondernemer heeft haar verzoek daartoe afgewezen.

De consument heeft over deze aangelegenheid nooit iets gehoord van de Oudercommissie en zij heeft de Oudercommissie hierover ook nooit benaderd, omdat zij van de ondernemer te horen kreeg dat er al een besluit was genomen.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft schriftelijk geen verweer gevoerd, maar wel mondeling tijdens de mondelinge behandeling. Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar wat hij tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer wil zijn kinderopvanggelegenheid kostendekkend exploiteren, maar dat lukt hem niet meer. Inmiddels heeft hij in 2023 al een verlies geleden van € 38.000,–. Daarom wil hij met ingang van 1 januari 2024 alleen nog maar de opvangmogelijkheid bieden gedurende de schoolweken in combinatie met vakantieopvang gedurende negen weken. Dit is de enige mogelijkheid om zijn onderneming niet te hoeven beëindigen. Voor de wijziging is er dan ook een zwaarwegende reden aanwezig. Om weer kostendekkend te kunnen werken, is aanpassing van de contracten die uitsluitend opvang gedurende de schoolweken betreffen  noodzakelijk; het gaat hier om 75% van de bestaande contracten. De Oudercommissie heeft ingestemd met één type contract. Het is zelfs zo dat de Oudercommissie de suggestie heeft gedaan om één type contract te hanteren en om de bestaande contracten te wijzigen. De brief die de ondernemer aan de ouders heeft gezonden over deze aangelegenheid is vooraf gezien door de Oudercommissie. De Oudercommissie heeft enkele mutaties voorgesteld en deze zijn verwerkt in de brief.

Hoe de verhoging van het maandbedrag netto uitpakt, is afhankelijk van het inkomen van de ouders, maar die is zeker niet zo hoog als de consument aangeeft.

De ondernemer wenst het oude contract van de consument niet te handhaven, ook niet in afwachting van de uitspraak die de commissie in dit geschil zal doen. Als de consument het nieuwe contract niet tekent, dan is de ondernemer helaas genoodzaakt de dochter van de consument niet meer tot de opvang toe te laten. De GGD controleert namelijk streng op de aanwezigheid van een getekend contract. Bij het ontbreken daarvan volgt een hoge boete en dat risico wil de ondernemer niet lopen.

Beoordeling van het geschil

Op grond van artikel 15 van de algemene voorwaarden die deel uitmaken van de plaatsingsovereenkomst die partijen met elkaar hebben gesloten, heeft de ondernemer het recht om de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Volgens dit artikel zijn zwaarwegende redenen in ieder geval wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden en personeelskrapte die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen. In dit geval gaat het alleen om de vraag of er al dan niet sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van het bedrijf van de ondernemer in gevaar brengen. Die vraag beantwoordt de commissie als volgt.

Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een zwaarwegende reden om de bestaande contracten met ingang van 1 januari 2024 te wijzigen in de door hem beoogde zin. De consument heeft die zwaarwegende reden niet (voldoende gemotiveerd) betwist. De ondernemer heeft gesteld dat hij over deze aangelegenheid heeft gecommuniceerd met de Oudercommissie en de consument heeft ook dit niet betwist. Bij gebrek aan andersluidende aanwijzingen gaat de commissie ervan uit dat die communicatie zorgvuldig heeft plaatsgevonden.

Op grond van de voorgaande overwegingen is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is. Dit betekent dat de consument geen gelijk krijgt en dat haar verzoek om het oude contract te laten doorlopen wordt afgewezen.

Terzijde merkt de commissie nog het volgende op. Dat de consument over deze aangelegenheid nooit iets van de Oudercommissie heeft gehoord, kan de ondernemer niet worden verweten. De Oudercommissie is tegenover de ondernemer de vertegenwoordiger van alle ouders die hun kind of kinderen op het kinderopvangverblijf van de ondernemer hebben geplaatst.  Als zodanig praat en beslist de Oudercommissie mee over het door de ondernemer gevoerde of te voeren beleid en behartigt zij de belangen van de individuele ouders.

Beslissing

De commissie:

–             verklaart de klacht van de consument ongegrond;

–             wijst het verzoek van de consument om het oude contract te laten doorlopen af.

Aldus beslist op 22 december 2023 door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. J.M.P. Drijkoningen, voorzitter, de heer Y. Dragstra en de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.