Commissie: kinderopvang
Categorie: eenzijdige wijziging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
224645/227030
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer om een opvanglocatie te sluiten. De consument ontving de laatste schooldag voor de zomervakantie een email met het bericht dat de opvang op een bepaalde locatie zou worden stopgezet. De kinderen zouden voor een onbekende termijn op een locatie 8 kilometer verderop kunnen worden opgevangen. De ondernemer heeft als argument aangegeven dat er sprake is van opzegging van de huurovereenkomst van de opvanglocatie, financiële omstandigheden en een verminderde vraag naar een opvang op antroposofische wijze. De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer de overeenkomst eenzijdig mocht wijzigen, dat de opvanglocatie wordt opgeheven en gewijzigd. Partijen zijn op 1 januari 2023 een opvangcontract aangegaan voor deze locatie en op dit contract zijn algemene voorwaarden van toepassing. Hierin staan onder andere gronden vermeld waarop overeenkomsten eenzijdig mogen worden gewijzigd. De ondernemer heeft gewezen op financiële omstandigheden, en niet op een van de genoemde gronden, zoals bedrijfseconomische redenen. Dat blijkt volgens de commissie ook niet uit de stukken. De consument heeft bij de gemeente nagevraagd of de huurovereenkomst voor de locatie aan de ondernemer is opgezegd, maar de gemeente is van een sluiting niets bekend. Per brief heeft de gemeente de consument laten weten dat de lokalen die gebruikt werden voor de opvang gewoon gebruikt kunnen blijven worden. De commissie oordeelt dan ook dat ondernemer de overeenkomst op onjuiste gronden heeft gewijzigd en oordeelt de klacht gegrond. De tussen partijen gesloten overeenkomst blijft dan ook ongewijzigd in stand en de ondernemer zal de opvang op de overeengekomen locatie met onmiddellijke ingang moeten voortzetten.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer om een opvanglocatie te sluiten.
Standpunt van de consument
De negenjarige zoon van de consument wordt buiten schooltijden opgevangen op locatie [naam] van de ondernemer in [plaatsnaam] in [gemeentenaam]. De opvang heeft een antroposofische grondslag die sinds 15 juli 2022 onder de vleugels van de ondernemer valt. Naast een groep voor vier- tot twaalfjarigen is er ook een peutergroep.
Op 7 juli 2023 ontvingen de ouders een brief waarin werd vermeld dat er gedurende de zomervakantie geen opvang werd aangeboden op de locatie in [naam dorp]. Wel konden kinderen gebruik maken van een opvanglocatie in [naam dorp], acht kilometer verderop. In de brief werd gesproken over meerdere investeringen en er zou een onderzoek zijn gedaan waaruit gebleken zou zijn dat er onvoldoende vraag was naar deze vorm van antroposofische opvang. Op vragen van de ouders is geen inhoudelijke reactie gekomen. De oudercommissie is hier niet van op de hoogte gesteld of om advies gevraagd.
Tot haar verbijstering ontving de consument, net als de andere ouders, op 21 juli 2023, de laatste schooldag en net voor de start van de zomervakantie, een email met het bericht dat de opvang van de peuters zowel als de BSO op de locatie in [naam dorp] zou worden stopgezet. De kinderen zouden voor een onbekende termijn op de locatie in [naam dorp] kunnen worden opgevangen in afwachting van een mogelijke doorstart in [naam dorp]. De consument en andere ouders kunnen zich hier niet mee verenigen.
De opvang op de locatie in [naam dorp] is geen antroposofische opvang en daarbij wordt het voor kinderen onmogelijk om hun buitenschoolse activiteiten zoals sport en muzieklessen nog langer te volgen. Die activiteiten zijn in [naam dorp] en de oudere kinderen gaan daar zelfstandig op de fiets naartoe. Ook hiervan is de oudercommissie niet op de hoogte gesteld of om advies gevraagd. Navraag bij de gemeente heeft de consument geleerd dat daar niets bekend is van een sluiting van de opvang in [naam dorp]. De locatie blijft beschikbaar voor kinderopvang.
De ondernemer heeft de opvangcontracten “tijdelijk gepauzeerd”. De consument vraagt om handhaving van de opvang op de locatie in [naam dorp]. Vanwege het spoedeisend belang ook voor de andere ouders en kinderen heeft de consument een verkorte procedure gestart.
Standpunt van de ondernemer
Door een opzegging van de huurovereenkomst van de locatie in [naam dorp] per 31 december 2023, door financiële omstandigheden en door een verminderde vraag naar een opvang op antroposofische wijze kan de ondernemer de opvang op de locatie in [naam dorp] niet langer bieden. Aan de ouders is aangeboden de opvang voor de peuters en BSO te continueren op de locaties in [naam dorp]. De BSO-kinderen zullen gebracht en gehaald worden waarvoor de ondernemer de ouders geen kosten in rekening zal brengen. De ouders is de gelegenheid gegeven te laten weten of zij van deze alternatieve opvangmogelijkheid gebruik willen maken. In de tussentijd is voor alle ouders van de locatie in [naam dorp] het contract gepauzeerd, zodat zij geen kosten hoeven te maken voor de maand augustus 2023. De ondernemer had de ouders graag eerder willen informeren maar dit was niet mogelijk.
Beoordeling van het geschil
Ter zitting is door de consument en mevrouw [naam] gesteld dat naast de consument, ook mevrouw [naam] en de oudercommissie van de opvanglocatie het onderhavige geschil ter beoordeling aan de commissie hebben willen voorleggen. Gebleken is evenwel dat alleen de consument, mevrouw [naam], het geschil bij de commissie op juiste wijze aanhangig heeft gemaakt, zodat de commissie ook alleen in dat geschil een beslissing kan nemen.
Indien gewenst dient mevrouw [naam] een afzonderlijke procedure te starten, evenals de oudercommissie. De commissie merkt daarbij op dat een klacht betreffende het schenden van het informatie- en adviesrecht van de oudercommissie niet in een verkorte procedure aan de commissie kan worden voorgelegd. Die klacht dient in een gewone procedure aanhangig te worden gemaakt.
De kern van het geschil betreft de vraag of de ondernemer gerechtigd was de overeenkomst met de consument met ingang van 21 juli 2023 eenzijdig te wijzigen in die zin dat de opvanglocatie voor de zoon van de consument wordt opgeheven en gewijzigd.
Op 1 januari 2023 zijn partijen een opvangcontract aangegaan voor de buitenschoolse opvang van de zoon van de consument op de locatie in [naam dorp] met einddatum 25 februari 2026. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van de Brancheorganisatie Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang van toepassing (hierna: de Algemene Voorwaarden). Op grond van artikel 10 lid 1 van de Algemene Voorwaarden eindigt de overeenkomst van rechtswege door het verstrijken van de in de overeenkomst opgenomen termijn; in geval van de consument op 25 februari 2026.
Op grond van artikel 15 lid 1 van de Algemene Voorwaarden is de ondernemer gerechtigd de overeenkomst eenzijdig te wijzigen op grond van zwaarwegende redenen. Zwaarwegende redenen zijn volgens dat artikellid: “in ieder geval een wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengen”.
De ondernemer heeft slechts in algemene zin gewezen op financiële omstandigheden. Voor zover de ondernemer daarmee heeft bedoeld aan te voeren dat bedrijfseconomische redenen hem tot een contract wijziging hebben genoopt is de commissie daarvan niet gebleken. Die bedrijfseconomische redenen zijn door de ondernemer niet toegelicht of aangetoond en van omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen, is de commissie evenmin gebleken.
De consument heeft navraag gedaan bij de gemeente naar de opzegging van de huurovereenkomst voor de locatie in [naam], maar de gemeente is niets bekend van een sluiting. In een door de consument overgelegde brief van 25 juli 2023 heeft de gemeente de consument laten weten dat de lokalen die gebruikt werden voor de opvang gewoon gebruikt kunnen blijven worden. De ondernemer heeft dit niet weersproken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer de overeenkomst met de consument op onjuiste gronden eenzijdig heeft gewijzigd. De commissie acht de klacht van de consument gegrond waarmee de tussen partijen op 1 januari 2023 gesloten overeenkomst ongewijzigd in stand blijft.
De ondernemer dient de opvang op de locatie in [naam dorp] dan ook met onmiddellijke ingang voor de zoon van de consument voort te zetten. De commissie adviseert de ondernemer teneinde onnodige procedures te voorkomen, op eenzelfde wijze te handelen ten opzichte van de andere ouders en kinderen aan wie de contract wijziging is aangekondigd.
Omdat de klacht van de consument gegrond is zal de commissie bepalen dat het door de consument betaalde klachtengeld door de ondernemer aan haar dient te worden vergoed.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de op 1 januari 2023 tussen partijen gesloten opvangovereenkomst op de locatie in Den Burg ongewijzigd in stand blijft;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €25, — aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 21 augustus 2023.