Commissie: kinderopvang
Categorie: eenzijdige wijziging contractprijsverhoging
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
202657/215716
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil gaat over het door de ondernemer wijzigen van het aantal contracturen van 8,5 naar 10 uur per dag en de tariefsverhoging naar € 11,39 per uur bij afname van 8,5 uur per dag. De consument is van mening dat de ondernemer niet eenzijdig de overeenkomst mag wijzigen en wenst de overeenkomst dan ook ongewijzigd voort te zetten. De ondernemer heeft toegezegd dat het 8,5 uurs pakket niet had mogen worden afgeschaft voor ouders met een lopend contract voor dit pakket. De ondernemer heeft daarom de consument aangeboden om dan toch het 8,5 uurs pakket te handhaven, maar wel tegen een verhoogd tarief, vanwege de stijgende kosten voor de ondernemer. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet gerechtigd is de eenzijdige wijziging in de overeenkomst, inhoudende verhoging van het aantal opvanguren per dag, door te voeren. De klacht is op de dit onderdeel gegrond. De ondernemer is echter al tegemoetgekomen aan dit klachtonderdeel door de consument opvang te blijven aanbieden voor 8,5 uur per opvangdag. Op grond van artikel 16 van de algemene voorwaarden is de ondernemer bevoegd de overeengekomen prijs te verhogen, zonder dat het artikel vermeldt welke mate van verhoging is toegestaan. De commissie kan toetsen of de prijsverhoging de redelijke grenzen te buiten gaat. De commissie oordeelt op grond van de specifieke feiten en omstandigheden dat de prijsverhoging de redelijke grenzen niet te buiten gaat en oordeelt dit klachtonderdeel ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eenzijdige wijziging in het contract van de consument inhoudende wijziging van de opvangtijden van 8,5 naar 10 uur per dag en de tariefsverhoging naar € 11,39 per uur bij afname van 8,5 uur per dag.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In oktober 2020 heeft de consument een overeenkomst gesloten met de ondernemer voor 8,5 opvanguren per dag, geldig tot januari 2024. Op 29 november 2022 heeft de consument een brief ontvangen van de ondernemer waarin wordt medegedeeld dat, naast de gebruikelijke tariefwijziging, óók de opvanguren van 8,5 naar 10 uur worden gewijzigd. Volgens de Algemene Voorwaarden bij het contract is dit alleen mogelijk in geval van zwaarwegende redenen. Vanwege het ontbreken van zwaarwegende redenen, is de consument het niet eens met deze ophoging van de uren en heeft een klacht ingediend bij de ondernemer. De ondernemer heeft op 9 december 2022 laten weten van mening te zijn dat juridisch juist is gehandeld. De consument is echter van mening dat de ondernemer niet eenzijdig de overeenkomst mag wijzigen en wenst de overeenkomst dan ook ongewijzigd voort te zetten.
Nadat aan de ondernemer te kennen is gegeven dat er een klacht bij de Geschillencommissie is ingediend, heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de ondernemer en de consument. In dat gesprek heeft de ondernemer aangeboden om alsnog voor het laatste jaar het 8,5 uurs pakket aan de consument aan te bieden en heeft daarbij medegedeeld dat dit pakket een duurder uurtarief heeft dan het 10 uurs pakket.
De consument merkt op dat deze wijziging niet voor advies is voorgelegd aan de Oudercommissie. Daarnaast vraagt de consument zich af of deze tariefwijziging mag. Aan de consument is medegedeeld in het gesprek van 27 maart 2023 dat een eenzijdige wijziging niet had gemogen, maar daarbij is niet vermeld dat het uurtarief bij 8,5 uur in deze mate zou stijgen. De consument vraagt zich dan ook af hoe een dergelijk besluit tot stand komt, omdat dit niet kan worden getoetst en hij eigenlijk voor een voldongen feit wordt gesteld. De consument heeft weliswaar de optie voor een 8,5 uur contract gekregen, maar tegen een uurtarief dat de afname van minder uren compenseert.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 29 november 2022 heeft de ondernemer de tarieven voor de kinderopvang in 2023 bekend gemaakt. Tevens heeft zij bekend gemaakt dat de dagopvang voor 8,5 uur per dag komt te vervallen. Er kan alleen nog maar 10 uur per dag worden afgenomen (of een halve dag ad 5 uren). De reden dat hij hiertoe over is gegaan heeft te maken met de enorm stijgende kosten waar de kinderopvang mee te maken heeft. De ondernemer heeft ernaar gestreefd haar aanbod zodanig in te richten dat zij betaalbare opvang voor alle ouders aan kan bieden. Daarnaast heeft de ondernemer het aanbod voor alle opvanglocaties gelijkgetrokken. Op de andere locaties was de dagopvang van 8,5 uur al niet mogelijk.
De ondernemer stelt dat het juist is dat er een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden om te komen tot een oplossing. Tijdens dat gesprek heeft de ondernemer gezegd dat het 8,5 uurs pakket niet had mogen worden afgeschaft voor ouders met een lopend contract voor dit pakket. De ondernemer heeft daarom de consument aangeboden om dan toch het 8,5 uurs pakket te handhaven, zij het tegen een verhoogd tarief.
Hoewel de ondernemer tijdens dit gesprek te kennen heeft gegeven dat hij het 8,5 uurs pakket niet had mogen afschaffen stelt hij zich toch primair op het standpunt dat hij gerechtigd was het aangeboden pakket te wijzigen, omdat in de plaatsingsovereenkomst is opgenomen dat de prijzen en pakketten geldig zijn van 1-1-2020 t/m 31-12-2020. Nu in de overeenkomst is opgenomen dat het overeengekomen pakket geldig is tot 31 december 2020 vloeit daaruit voort dat de ondernemer na deze datum bevoegd was het aangeboden pakket te wijzigen.
Subsidiair stelt de ondernemer zich op het standpunt dat mocht geoordeeld worden dat wijziging van het pakket niet is toegestaan dat het hem wel is toegestaan voor het 8,5 uurs pakket een hoger uurtarief te rekenen dan voor het reguliere 10 uurs pakket. De ondernemer dient te handelen in het belang van alle ouders. De ondernemer heeft ernaar gestreefd een zo ruim mogelijk pakket aan te bieden binnen het KOT-tarief. Dit houdt in dat de ouders die dit pakket afnemen de hoogst mogelijke teruggave van de belastingdienst krijgen en daarmee netto het meest voordelig uit zijn. Dit pakket kan alleen tegen deze gunstige voorwaarden worden aangeboden wanneer de uurtarieven van de andere pakketten hoger zijn. De kosten voor de ondernemer zijn voor dagopvang van 8,5 uur nagenoeg even hoog als voor dagopvang van 10 uren.
Wat betreft de stelling van de consument dat de wijziging niet voor advies is voorgelegd aan de oudercommissie, stelt de ondernemer primair dat zij de wijziging wel degelijk heeft voorgelegd aan de oudercommissie. Immers, de wijzing in pakketten en tarieven voor 2023 is in het geheel voorgelegd aan de oudercommissie. De oudercommissie heeft in november 2023 ingestemd met het gehele pakket aan wijzigingen, waarbij er heel bewust is gekozen voor afschaffing van het 8,5 uurs pakket. Het doel was namelijk dat de nieuwe uurtarieven zo weinig mogelijk zouden stijgen. Dit kon alleen wanneer er meer uren per dag werden afgenomen. Hoe minder opvanguren per dag hoe hoger het uurtarief, omdat de gemaakte kosten door minder uren kunnen worden gedeeld. Subsidiair stelt de ondernemer dat zij niet verplicht is de wijziging van de aangeboden pakketten aan de oudercommissie voor te leggen. Zij is op grond van de overeenkomst bevoegd de pakketten te wijzigen. De tarieven van de nieuwe pakketten zijn goedgekeurd door de oudercommissie. De ondernemer heeft geprobeerd tegemoet te komen aan de wensen van de consument door bij wijze van uitzondering alsnog het 8,5 uurs pakket aan te bieden maar wel tegen een hoger uurtarief dan het 10 uurspakket.
Concluderend stelt de ondernemer dat zij bevoegd was het aangeboden pakket te wijzigen en dat deze wijziging in stand blijft. Wanneer geoordeeld wordt dat de consument aanspraak blijft maken op het 8,5 uurs pakket dan stelt de ondernemer zich op het standpunt dat zij bevoegd is het uurtarief te verhogen tot € 11,39 per uur voor dit pakket.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De vraag die de commissie dient te beantwoorden is tweeledig, namelijk enerzijds of de ondernemer het contract eenzijdig mocht wijzigen in die zin dat het aantal opvanguren per dag wordt gewijzigd van 8,5 naar 10 uren en anderzijds of de ondernemer het uurtarief voor de 8,5 uur opvang per dag mocht verhogen naar € 11,39.
Wijziging opvanguren
De verhoging van het aantal opvanguren per dag van 8,5 naar 10 uur dient gezien te worden als een wijziging van de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 15 van de Algemene Voorwaarden. In de tussen partijen op 7 februari 2020 gesloten overeenkomst is immers afgesproken dat 8,5 uur opvang per dag wordt afgenomen (van 08.30 – 17.00 uur). Eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer is gelet op lid 1 van artikel 15 slechts mogelijk indien sprake is van zwaarwegende redenen, zoals in ieder geval wijziging van wet- en regelgeving dan wel bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst, in gevaar brengen. Het primaire standpunt van de ondernemer dat zij gehouden is tot wijziging van het aantal uren, nu in de overeenkomst is opgenomen dat de prijzen en pakketten geldig zijn van 1-1-2020 t/m 31-12-2020 is derhalve onjuist. Dat sprake is van zwaarwegende redenen die een eenzijdige wijziging van het contract rechtvaardigen is evenmin gebleken. De ondernemer heeft aangevoerd dat sprake is van een stijging van de kosten, maar daarmee is door de ondernemer niet toegelicht of aangetoond dat sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden die de continuïteit van de locatie in gevaar brengen. De commissie is derhalve van oordeel dat de ondernemer niet gerechtigd is de eenzijdige wijziging in de overeenkomst, inhoudende verhoging van het aantal opvanguren per dag, door te voeren. De klacht is op de dit onderdeel gegrond. De ondernemer is echter reeds tegemoetgekomen aan dit klachtonderdeel door de consument opvang te blijven aanbieden voor 8,5 uur per opvangdag.
Tariefsverhoging 8,5 uur opvang
Het uurtarief voor de 8,5-uursopvang is verhoogd naar € 11,39, terwijl het uurtarief voor de 10-uursopvang voor 2023 is vastgesteld op € 10,35. De consument meent dat hiermee sprake is van een disproportionele verhoging van het uurtarief voor de 8,5-uursopvang en merkt tevens op dat de oudercommissie hiermee niet heeft ingestemd.
Op grond van artikel 16 van de algemene voorwaarden is de ondernemer bevoegd de overeengekomen prijs te verhogen. Artikel 16 vermeldt niets over de mate van verhoging die is toegestaan. Aan de ondernemer komt een bepaalde mate van vrijheid toe bij het bepalen van de tariefsverhoging, zolang deze binnen redelijke grenzen blijft. De commissie zal in dit geval toetsen of de ondernemer binnen die grenzen tot deze mate van prijsverhoging mocht overgaan.
De ondernemer heeft ter zitting verklaard dat binnen zijn onderneming verschillende parketten van opvang bestaan die variëren in aantal uren per dag/week en aantal weken per jaar. Ook gaf de ondernemer te kennen dat de prijs van het pakket met 8,5 uur per dag weliswaar meer is gestegen dan het pakket met 10 uur per dag opvang, maar dat de prijsverhoging binnen zijn onderneming varieert. Ook liet de ondernemer weten dat bij pakketten met minder uren de vaste lasten over minder uren verdeeld kunnen worden en dus een hogere prijs rechtvaardigen. Dit is door de consument niet weersproken. De commissie oordeelt dat tegen deze achtergrond de prijsverhoging de redelijke grenzen niet te buiten gaan en oordeelt dit klachtonderdeel ongegrond.
De ondernemer stelt dat de oudercommissie wel heeft ingestemd met de overige wijzigingen voor 2023 en daarnaast dat zij niet verplicht is de wijzigingen aan de oudercommissie voor te leggen. Hoewel de commissie niet beschikt over documenten waaruit blijkt dat de oudercommissie heeft ingestemd met de doorgevoerde wijzigingen voor 2023, wordt dit niet betwist door de consument en gaat de commissie ervan uit dat deze wijzigingen inderdaad zijn voorgelegd aan de oudercommissie en de oudercommissie hiermee heeft ingestemd. De tariefswijziging voor de 8,5-uursopvang is mogelijk niet aan de oudercommissie voorgelegd.
De commissie merkt hierover op dat gelet op artikel 1.60 lid 1 onder f van de Wet Kinderopvang de oudercommissie in ieder geval in de gelegenheid wordt gesteld advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot wijziging van de prijs van kinderopvang. Of de oudercommissie (positief) advies heeft uitgebracht over de tariefswijziging voor de 8,5 uursopvang kan echter in het midden blijven nu slechts de oudercommissie een klacht kan indienen terzake het niet in de gelegenheid zijn gesteld tot het uitbrengen van advies. Individuele ouders kunnen daarover niet klagen. In zoverre is de klacht niet ontvankelijk.
De commissie merkt op dat zelfs indien sprake is van een negatief advies van de oudercommissie, de ondernemer in beginsel daarvan mag afwijken, maar dat de ondernemer hierbij schriftelijk en gemotiveerd dient te onderbouwen dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet. Zowel de ondernemer als de ouders en de oudercommissie zijn immers gebaat bij een financieel gezonde organisatie.
Nu de klacht van de consument gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, zal de commissie de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie veroordelen tot betaling aan de consument van het klachtgeld van € 25,–.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de consument niet-ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze betrekking heeft op het adviesrecht van de oudercommissie inzake de prijsverhoging;
– verklaart de klacht van de consument gegrond voor zover dat betreft de eenzijdige wijziging van de overeenkomst door de ondernemer;
– verklaart de klacht van de consument ongegrond voor zover dat betreft de tariefsverhoging voor de 8,5-uuropvang;
– bepaalt dat de ondernemer aan de consument vergoedt het door hem betaalde klachtgeld van € 25,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 12 oktober 2023.