Commissie: Kinderdagverblijf
Categorie: Contract
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
2006-KIN06-0019
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
De overeenkomst was voor twee maanden gesloten. Daardoor was er geen sprake van een opzegtermijn van twee maanden. Er is geen bewijs dat de kwaliteit in het geding was, daarom moet de consument de opvang voor de hele periode betalen.
Het geschil vloeit voort uit twee op 28 juli 2006 tussen de consument en de ondernemer tot stand gekomen overeenkomsten inzake de opvang van twee kinderen van de consument in het kinderdagverblijf van de ondernemer, gedurende 10 dagdelen per week. De ingangsdatum van de overeenkomsten was 31 juli 2006, de einddatum 30 september 2006. Het geschil heeft betrekking op de kwaliteit van de opvang en op de door de ondernemer gehanteerde opzegtermijn. De consument heeft een bedrag van € 5.649,60 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. Een week na aanvang van de opvang heeft de consument de opvang per 7 augustus 2006 beëindigd omdat zij niet tevreden was over de kwaliteit. De consument geeft aan dat zij haar oudste kind ongeveer een jaar eerder ook al eens in het kinderdagverblijf van de ondernemer heeft geplaatst en dat ook deze plaatsing alleen maar tot problemen heeft geleid, waardoor de consument zich genoodzaakt zag haar dochter daar weg te halen. Deze keer, dacht de consument, zou het beter gaan. De consument had echter na een week dermate klachten over de opvang dat zij daar helemaal ondersteboven door was en op haar werk niet meer goed kon functioneren. De consument constateerde dat haar dochter angstgevoelens had en dat zij slecht werd behandeld. Voorts waren er problemen met de overdracht van de kinderen, met de communicatie met de leidsters, met het feit dat de kinderen niet in het kinderdagverblijf mochten ontbijten, en met eten en drinken dat in het kledingmandje werd gevonden. Ook had de dochter van de consument een middag een opgezet gezicht en zou zij zijn geslagen. Inmiddels zijn de kinderen op een ander kinderdagverblijf geplaatst. Daar ondervindt de consument geen problemen en zijn de kinderen van de consument gelukkig. De consument geeft aan dat zij de rekening van de ondernemer niet kan betalen omdat zij ook het kinderdagverblijf moet betalen waar de kinderen nu worden opgevangen. De consument wil alleen betalen voor de dagen dat de kinderen daadwerkelijk zijn opgevangen door de ondernemer en niet voor de duur van de overeenkomst. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. De ondernemer bevestigt dat de dochter van de consument in mei 2005 ook in het kinderdagverblijf is opgevangen. De opvang begon op 12 mei 2005, en van de eerste dag tot de laatste dag op 27 mei 2005 vertoonde de consument onredelijk gedrag. Op 27 mei 2005 deelde de consument mede dat zij voor een uitzendbureau werkzaam was en dat er geen werk meer voor haar was. Hierdoor was zij genoodzaakt de opvang per direct te stoppen. Omdat de ondernemer dit een vervelende situatie voor de consument vond heeft hij afgezien van een opzegtermijn van twee maanden. Later bleek dat de consument haar dochter op 30 mei 2005 alweer had ingeschreven bij een ander kinderdagverblijf. Ook bij dit kinderdagverblijf vertoonde de consument onredelijk gedrag en heeft zij de opvang beëindigd omdat zij geen werk meer had. Daarnaast werd de ondernemer door zijn administratiekantoor gewaarschuwd dat de consument meerdere kinderdagverblijven voor korte tijd afloopt en haar kinderen steeds bij een nieuw kinderdagverblijf inschrijft. Op 28 juli 2006 nam de consument telefonisch contact op met de ondernemer. Zij wilde zo spoedig mogelijk haar twee kinderen inschrijven. Zij vermeldde echter niet dat haar dochter reeds eerder door de ondernemer was opgevangen. De consument wenste een contract met als einddatum 30 september 2006. Dit is niet de gebruikelijke gang van zaken, maar de ondernemer heeft daarin toegestemd. Normaal hanteert de ondernemer een minimale plaatsingsduur van drie maanden en een opzegtermijn van twee maanden. Maandag 31 juli 2006 was de eerste opvangdag en de consument begon direct te klagen en stelde vervolgens per email vele vragen, die allemaal werden beantwoord. Ook had de consument een aanmerking op een leidster. De ondernemer heeft haar toen verteld dat zij dit zelf even moest bespreken met de betreffende leidster. Dit heeft de consument gedaan en het bleek dat de consument wederom alle feiten en woorden had omgedraaid. De leidster heeft haar nogmaals een en ander uitgelegd en de consument zei het toen te begrijpen. In haar klacht komt zij hier toch op terug. Toen de consument op vrijdag 4 augustus 2006 de kinderen kwam halen deelde zij de leidster mee dat de kinderen niet meer zouden komen aangezien de consument vreselijke last had van haar bekken en daardoor de ziektewet in ging. De opvang was dus niet meer nodig. Op maandag 7 augustus 2006 heeft de ondernemer de consument gemaild met de mededeling dat zij wel de facturen tot en met 30 september 2006 moest voldoen. De volgende dag ontving de ondernemer de klacht, welke ook details bevat die betrekking hebben op het vorige jaar. Later bleek dat de consument haar kinderen per 7 augustus 2006 had ingeschreven bij een ander kinderdagverblijf. De ondernemer komt tot de conclusie dat de consument het vertrouwen van kinderdagverblijven misbruikt. Het blijkt steeds weer dat de consument tijdelijk haar kinderen onderbrengt bij een kinderdagverblijf om daarna met een smoes onder de betaling uit te komen. Pas nadat de ondernemer duidelijk had gemaakt dat de facturen tot 30 september 2006 voldaan moesten worden, heeft de consument de klacht ingediend. Daarvoor was er niets aan de hand en heeft de consument, afgezien van kleine voorvallen, niet geklaagd. De door de consument aangegeven voorvallen zijn absoluut niet op waarheid gebaseerd. Haar kinderen waren erg vrolijk, zaten graag op schoot en er zijn nooit nare dingen voorgevallen. Voor het overige is, in de ruim drie jaar dat het kinderdagverblijf bestaat, door geen enkele ouder een klacht ingediend, noch bij de directie, noch bij de klachtencommissie, noch bij de geschillencommissie. Het kinderdagverblijf heeft zeer tevreden klanten; de uitkomst van de tevredenheidsenquête was een 8,5. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De tussen partijen gesloten overeenkomst is in beginsel bepalend voor hetgeen tussen hen geldt. In dat kader stelt de commissie vast dat partijen zijn overeengekomen dat de kinderen van de consument door de ondernemer zouden worden opgevangen van 31 juli tot en met 30 september 2006. Dit betrof derhalve een overeenkomst voor bepaalde tijd, welke niet tussentijds kon worden opgezegd. De gebruikelijke minimale plaatsingsperiode van drie maanden en de gebruikelijke opzegtermijn van twee maanden waren op deze overeenkomst niet van toepassing. De consument was derhalve gehouden de opvang gedurende de gehele overeengekomen termijn af te nemen, dan wel te betalen. Zowel schriftelijk als mondeling ter zitting heeft de consument getracht aannemelijk te maken dat de kwaliteit van de door de ondernemer geboden opvang dermate te wensen overliet dat in redelijkheid niet van haar kon worden verwacht dat zij zichzelf en haar kinderen daaraan blootstelde. De ondernemer heeft de argumenten van de consument gemotiveerd bestreden. De commissie heeft alle door partijen naar voren gebrachte feiten, omstandigheden en voorvallen in aanmerking genomen, maar komt niet tot het oordeel dat de kwaliteit van de opvang en de opstelling van het personeel dermate te wensen overlieten dat onmiddellijke beëindiging van de opvang was geboden. De commissie ziet derhalve geen redenen waarom de consument van haar verplichting tot nakoming van de overeenkomst zou moeten worden ontslagen. De consument dient derhalve de opvang gedurende de gehele overeengekomen periode te betalen. Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Met inachtneming van het voorgaande wordt het depotbedrag aan de ondernemer uitbetaald. Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, op 21 december 2006.