Consument moet kosten betalen bij langdurige afwezigheid kind

Klachtenloket Kinderopvang



Commissie: Kinderdagverblijf    Categorie: Geldzaken    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 2013-71993

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

In de voorwaarden staat dat de consument ook de opvangkosten moet betalen als het kind tijdelijk geen gebruik maakt van de opvang. Er staat niets in over het dan niet hoeven te betalen van de opvang, moet de consument de kosten van de geboden opvanguren betalen.   Het geschil betreft het doorbetalen van de opvang bij vooraf gemelde afwezigheid.   De consument heeft een bedrag van € 581,02 niet betaald en bij de commissie in depot gestort.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.   De consument maakt sinds 16 november 2011 ten behoeve van haar zoon (geboren 30 juni 2010) gebruik van kinderopvang in een kindercentrum van de ondernemer. Volgens artikel 8.5 van de Algemene Voorwaarden (AV) is de ondernemer verplicht om in overleg met de consument te treden over het beschikbaar houden van de kindplaats indien een kind voor langere tijd afwezig zal zijn. De consument heeft in juni en juli 2012 aangegeven dat haar kind voor een periode van zeven weken afwezig zou zijn. De ondernemer hanteert een opzegtermijn van één maand, daarom is een periode van zeven weken aan te merken als “langere periode”. De ondernemer heeft de consument zelf benaderd om afwezigheid op te geven. Aan de hand van de door de consument gegeven informatie had de ondernemer in overleg moeten treden.   In december 2012 is telefonisch gesproken over een schikking, waarbij van de kant van de ondernemer ook sprake was van dreigementen. De ondernemer heeft het voorstel niet schriftelijk bevestigd. De consument is daarom van mening dat niet gesproken kan worden van een schikkingsvoorstel.   De consument verlangt volledige restitutie van de kosten van zeven weken opvang.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer werkt met heldere overeenkomsten, Algemene Voorwaarden (AV) en Betalingsvoorwaarden. De consument heeft kennisgenomen van de voorwaarden en is accoord gegaan met de overeenkomst en de voorwaarden. De overeenkomst is gebaseerd op 52 weken en 10,5 uur opvang per dag. De gekozen berekeningsgrondslag is in heel Nederland gebruikelijk en is het gevolg van het feit dat de Wet kinderopvang uitgaat van uurprijzen. Voorts hanteert de ondernemer een opzegtermijn van één maand (in afwijking van de branchevoorwaarden waar twee maanden wordt gehanteerd) en worden geen feestdagen in rekening gebracht. In de betalingsvoorwaarden is onder punt 3 vermeld : “Genoemd bedrag is te allen tijde verschuldigd, ook bij het niet daadwerkelijk gebruik van de kindplaats”. Hiermee weet de consument dat zij betalingsverplichtingen heeft op basis van de genoemde voorwaarden en bedragen.   Voor elke vakantieperiode wordt geïnventariseerd welke kinderen komen. Ook buiten de vakantieperioden geven ouders dit aan. Omdat in de (zomer)vakantieperiodes meer mensen met vakantie gaan, wordt via een lijst geïnventariseerd welke kinderen komen of afwezig zijn. Vervolgens zorgen de pedagogisch medewerkers dat het dagprogramma wordt afgestemd op het aantal aanwezige kinderen.   Artikel 8 AV gaat over de toegankelijkheid. Vanzelfsprekend (en naar de letter van dit artikel) is er geen sprake van het onbetaald blijven van de dienstverlening.   Door de consument is met diverse medewerkers langdurige telefoongesprekken gevoerd. De consument heeft de rekeningen die nu in geschil zijn betaald, zonder daartegen bezwaar te maken. Ouders worden erop gewezen dat zij het bedrag kunnen storneren als zij niet accoord zijn met een factuur. De consument heeft dit niet gedaan. In dispuut is nu de rekening van oktober 2012, die de consument niet heeft voldaan.   In december 2012 is tijdens twee telefoongesprekken met de consument gesproken over een minnelijke schikking, van dreigementen was daarbij geen sprake. De ondernemer beoogde daarmee de zaak af te sluiten door (onverplicht) een regeling met de consument te treffen, waarbij ten dele aan de eis van de consument zou worden tegemoetgekomen. Toen bleek dat deze poging niet tot het gewenste resultaat zou leiden, heeft de ondernemer de poging gestaakt. Dat is de reden dat het voorstel niet op papier is gezet. De ondernemer ziet geen reden om, in dit stadium, zijn voorstel te handhaven.   De ondernemer is van mening dat de veronderstelling en aannames van de consument niet gegrond zijn, en zelfs bezijden de waarheid dan wel de feitelijke situatie zijn. De dienstverlening is niet door de consument opgezegd en evenmin is anderszins door de consument aangegeven dat de bijdragen over de betreffende periode niet accoord zouden zijn.   Indien er een mogelijkheid bestaat om de kosten die met het aanhangig maken van dit geschil gemoeid zijn, te verhalen, dan wil de ondernemer daarvan gebruik maken.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Tussen partijen geldt wat zij zijn overeengekomen. Niet is in geschil dat op de door partijen ondertekende overeenkomst de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang (AV) en de Betalingsvoorwaarden van de ondernemer van toepassing zijn.   Uit de overeenkomst blijkt dat partijen, voor zover hier van belang, het volgende zijn overeengekomen: Opvang gedurende 12 maanden, gedurende een voor elke maand gelijk aantal uren, tegen een vast uurtarief en een vast maandtarief. Elk van de partijen kan de overeenkomst tussentijds opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand (artikel 7.4 AV jo artikel 11 van de Betalingsvoorwaarden). Uit artikel 3 van de Betalingsvoorwaarden volgt dat het overeengekomen bedrag te allen tijde verschuldigd is, ook bij het niet daadwerkelijk gebruik van de kindplaats. In artikel 8.5 AV is vermeld dat ondernemer en consument verplicht zijn in overleg te treden over het beschikbaar houden van de opvangplaats in het geval dat het kind voor langere tijd op de kinderopvang afwezig is.   Nog afgezien van aanvullende informatie op de website van de ondernemer is de commissie van oordeel dat uit de overeenkomst voldoende blijkt dat de ondernemer bij de berekening van de verschuldigde kosten voor kinderopvang uitgaat van een uurprijs die is gerelateerd aan een vastgesteld aantal uren in een jaar, en dat de dag- en maandtarieven daarvan een afgeleide vormen. Dit is in de kinderopvang een algemeen voorkomende methode. De uurprijs is dan ook niet zozeer de prijs die kinderopvang per uur kost maar de vertaling van alle kosten kinderopvang over het totaal aantal openingsuren per jaar, en dat resulteert in een lager bedrag per uur dan de opvang feitelijk per afgenomen uur kost. Voorts is in artikel 3 van de Betalingsvoorwaarden uitdrukkelijk bepaald dat de overeengekomen bedragen ook verschuldigd zijn bij het niet daadwerkelijk gebruik van de kindplaats. Artikel 8.5 AV ziet op de situatie dat een kind voor langere tijd afwezig zal zijn. Ondernemer en consument zijn in dat geval verplicht in overleg te treden over het beschikbaar houden van de kindplaats. Nog afgezien van het feit dat deze verplichting tweezijdig is en het feit dat het begrip “langere tijd” niet nader is gedefinieerd, stelt de commissie vast dat in de bepaling niet is vastgelegd dat bij een (langere) periode van afwezigheid geen betalingsverplichting bestaat. De consument mocht er derhalve niet zonder meer vanuit gaan dat een afwezigheid, van vier, vijf, zes of zeven weken, automatisch zou leiden tot opschorting van de betalingsverplichting. Aan de consument komt derhalve geen restitutie toe van in rekening gebrachte opvanguren waarvan zij geen gebruik heeft gemaakt.   Ingevolge het reglement van de commissie worden slechts in bijzondere gevallen kosten vergoed die verband houden met de behandeling van het geschil door de commissie. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aanwezig om een vergoeding voor deze kosten toe te kennen.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De klacht is ongegrond.   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Het depotbedrag (€ 581,02) komt de ondernemer toe.   Partijen dragen elk hun eigen kosten.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang op 8 februari 2013.