Commissie: kinderopvang
Categorie: (on)bevoegdheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Niet bevoegd
Referentiecode:
168877/175144
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft een conflict met de gastouder, waarna de consument het contract met de gastouder heeft opgezegd. De ondernemer stelt dat het geschil neer komt dat de consument een dienst heeft afgenomen die zij niet kon betalen, daarmee voor financiële nood zorgde bij de gastouder en de gastouder niet bereid was om zonder concrete betaalafspraken de opvang door te zetten. Het opzegconflict heeft de consument met de gastouder, want het contract dat de ondernemer met de consument heeft zou nooit zijn opgezegd.
De commissie oordeelt dat zij niet bevoegd is om inhoudelijk deze zaak te beoordelen. In het reglement van de geschillencommissie kinderopvang staat dat de commissie tot taak heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beoordelen. Een ondernemer is een houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau en niet een gastouder. Op de zitting is inderdaad gebleken dat de klacht is gericht tegen de gastouder. Naar het oordeel van de commissie is hier geen sprake van een geschil met een ondernemer zoals beschreven is in het reglement van de commissie. De commissie is dan ook niet bevoegd om het geschil dat de consument aan haar heeft voorgelegd in behandeling te nemen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een conflict met de gastouder.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft op 7 maart 2022 het contract met de gastouder opgezegd. De gastouder hanteert een maand opzegtermijn, ingaande op de eerste dag van de volgende maand. Dus van 1 april tot 1 mei. Volgens de Wet Van Dam kun je elke dag van de maand het contract opzeggen en wordt de maand opzegtermijn vanaf dan gehanteerd. Vanaf 13 februari 2022 tot en met 1 mei 2022 is de opvang van de zoon van de consument opgeschort vanwege een betalingsachterstand. Wel moest de consument doorbetalen voor de opvang zonder ervan gebruik te maken. De consument heeft in die periode niet kunnen werken en is ook met school gestopt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft bij de gastouder (dus niet bij het gastouderbureau) opgezegd per 1 mei 2022.
De commissie is niet bevoegd zich over een geschil met de gastouder uit te laten.
De ondernemer stelt daarnaast dat er veel geduld is geweest met de consument en er echt wel geprobeerd werd om mee te denken. Het is niet waar dat de ondernemer geen begrip heeft voor de situatie, maar als gastouderbureau ga je uiteindelijk niet over de voorwaarden die de gastouder stelt. Ook kan een gastouder niet gedwongen worden coulant te zijn, zeker niet in een situatie zoals deze. Er ligt een heel helder opvangcontract en de ondernemer vindt niet dat een gastouder verplicht zou moeten worden hier vanaf te zien omdat de voorwaarden ineens tot ontevredenheid zorgen bij de vraagouder. Uiteindelijk komt het erop neer dat de consument een dienst heeft afgenomen die zij niet kon betalen, daarmee voor financiële nood zorgde bij de gastouder en de gastouder niet bereid was om zonder concrete betaalafspraken de opvang door te zetten. Het opzegconflict heeft de consument met de gastouder, want het contract dat de ondernemer met de consument heeft is nooit opgezegd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het reglement geschillencommissie kinderopvang wordt in artikel 3 lid 1 bepaald dat de commissie tot taak heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten. In de begripsomschrijving in artikel
1 wordt een ondernemer omschreven als een houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau of van een peuterspeelzaal. Een gastouder valt derhalve niet onder de omschrijving van een ondernemer op wie het reglement van toepassing is.
Uit de klacht van de consument en door haar desgevraagd bevestigd ter zitting wordt duidelijk dat haar klacht is gericht tegen de gastouder. Nu naar het oordeel van de commissie geen sprake is van een ondernemer zoals bedoeld in het reglement kinderopvang is de commissie op grond van haar reglement niet bevoegd om het geschil dat de consument aan haar heeft voorgelegd in behandeling te nemen.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, de heer drs. T. Blom, mevrouw mr. E.E. Aberson, leden, in aanwezigheid van
mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 29 augustus 2022.