Commissie: kinderopvang
Categorie: opzegging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
236877/238453
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak gaat over opzegging van de opvangovereenkomst. Eerder is de overeenkomst door de ondernemer opgezegd en toen oordeelde de commissie dat de opzegging niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen, zoals vastgesteld in de Algemene Voorwaarden en daarom was de klacht van de consument gegrond. De ondernemer diende zich verder, naast de consument, in te spannen geschikte begeleiding of vervangende opvang voor het kind te vinden. Inmiddels is de opvangovereenkomst weer opgezegd op grond van zwaarwegende redenen. Volgens de ondernemer bestaan deze uit het feit dat de begeleiding van het kind een te zware belasting vormt voor zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen. De commissie acht de opzegging op die grond redelijk en concludeert op basis van alle stukken en het besprokene ter zitting dat het begeleiden van het gedrag van het kind zoveel vergt van de pedagogisch medewerkers dat dit de opvang van de andere kinderen in grote mate belemmert. Verder heeft de ondernemer aannemelijk gemaakt dat het gedrag van het kind leidt tot onrust in de groep. Op grond van de Algemene Voorwaarden dient een ondernemer samen met de consument naar alternatieve oplossingen te zoeken. De commissie is van mening dat de ondernemer zich hiervoor voldoende heeft ingespannen. Wel concludeert de commissie dat niet is gebleken dat de ondernemer de ontwikkeling van het kind bij terugkeer op de opvang een eerlijke kans heeft gegeven. Dit klachtonderdeel is dan ook gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de vraag of sprake is van een zwaarwegende reden op grond waarvan de ondernemer de opvangovereenkomst mocht opzeggen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
[Naam kind], de zoon van consument maakt gebruik van voorschoolse opvang bij de ondernemer. De ondernemer heeft de overeenkomst voor de tweede maal ten onrechte opgezegd. De consument is het daar absoluut niet mee eens. In korte tijd wordt de consument voor de tweede maal geconfronteerd met een opzegging van de overeenkomst door de ondernemer. Drie weken voor onderhavige opzegging oordeelde de Geschillencommissie dat de eerste opzegging onrechtmatig was. Toen heeft de commissie bepaald dat [naam kind] weer toegelaten diende te worden tot de kinderopvang. De consument verzoekt de commissie in deze zaak eenzelfde uitspraak te doen.Volgens de consument is [naam kind] niet extra verzorgingsbehoeftig. Hij had problemen met zijn gehoor, maar die zijn na een KNO-operatie voorbij. [naam kind] ontwikkelt zich nu goed en communiceert beter. Om zijn ontwikkeling verder te stimuleren is het heel belangrijk dat [naam kind] naar de opvang kan blijven gaan. Daarnaast is volgens de consument niet gebleken dat de aanwezigheid van [naam kind] op de opvang de andere kinderen belemmert.
De consument is verder niet tijdig of goed geïnformeerd over kennelijke problemen met [naam kind]. Tijdens de ophaalmomenten is hier ook niet over gesproken. Tot tweemaal toe heeft de ondernemer tijdens het gesprek waarin de zorgen over [naam kind] werden geuit de overeenkomst direct opgezegd. Er is geen beleidsplan of protocol opgesteld om [naam kind] te begeleiden om te bezien of verbetering zou optreden. De externe begeleiding voor [naam kind] is bij [naam andere kinderopvang] wel aangevraagd, maar na drie weken werd gezegd dat deze opvang niet zou gaan werken. De consument is van mening dat [naam kind] geen eerlijke kans heeft gehad om zich te bewijzen na de vorige uitspraak van de commissie. De andere opvangmogelijkheden zijn inmiddels ook uitgesloten, omdat [naam kind] medio 2024 naar school gaat en dat te kort is om een andere plek te krijgen. De consument ervaart veel stress van de negatieve houding van de opvang en heeft zich ziek moeten melden.
De consument wil dat [naam kind] gebruik kan blijven maken van de opvang totdat [naam kind] naar school gaat.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer benadrukt dat het besluit om de overeenkomst van [naam kind] opnieuw op te zeggen niet lichtvaardig is genomen. De zorgen rondom [naam kind] betreffen niet alleen de spraakontwikkeling, maar betreft ook zijn algehele ontwikkeling. [naam kind] heeft zeer veel begeleiding nodig en die extra begeleiding kan de ondernemer niet bieden. De pedagogisch medewerkers ervaren de begeleiding als zwaar en dit heeft al tot uitval van pedagogisch medewerkers geleid.
De begeleiding van [naam kind] vraagt onevenredig veel aandacht, wat het uitvoeren van het programma voorschoolse educatie moeilijk maakt en ten koste gaat van de opvang van de andere kinderen. Bovendien zorgt het verdriet en de frustratie van [naam kind] voor veel onrust bij de andere kinderen op de groep.
De consument heeft bij start van de opvang aangegeven dat [naam kind] wellicht autistische symptomen heeft. Dat was ook de reden om extra begeleiding via [naam andere kinderopvang] in te schakelen. Vanuit [naam andere kinderopvang] is een financiële toezegging gedaan voor extra begeleiding in september, maar de ondernemer heeft hiervoor geen medewerker kunnen aanstellen wegens personeelstekorten.
Na de gegrondverklaring van de commissie in augustus 2023 wilde de ondernemer eerst met de consument in gesprek. In dat gesprek heeft de ondernemer benoemd dat de zorg om [naam kind] onverminderd aanwezig is en de ondernemer de kans groot acht dat de plek alsnog wordt opgezegd. Na het gesprek heeft de ondernemer contact opgenomen met [naam andere kinderopvang], maar [naam andere kinderopvang] wilde niet nogmaals observeren, omdat het advies al vaststond (namelijk dat een kleinere groepssetting beter is voor [naam kind]).
De ondernemer betwist dat [naam kind] na de uitspraak van de commissie geen eerlijke kans heeft gehad. De ondernemer heeft juist een ervaren team samengesteld om [naam kind] vanaf september op te vangen. Maar, omdat zijn gedrag niet veranderd was sinds de zomervakantie en extra begeleiding vanuit de toezegging van [naam andere kinderopvang] ook geen optie meer was, had de ondernemer geen andere keuze dan de overeenkomst opnieuw op te zeggen.
Daarnaast is de ondernemer van mening dat, juist na de vorige uitspraak van de commissie, alle zorgen rondom [naam kind] duidelijk en transparant zijn teruggekoppeld aan de consument tijdens de overdracht en in gesprekken.
De ondernemer heeft getracht in gesprek met de consument en het ouder- en kindteam alternatieve oplossingen aan te bieden. Zo was in Amsterdam Noord een plek beschikbaar voor [naam kind], maar die plek heeft de consument vanwege logistieke redenen afgewezen. Bij andere plekken was een lange wachtlijst of werd [naam kind] niet toegelaten, omdat hij over enkele maanden vier jaar wordt. De ondernemer ging ervan uit dat de consument [naam kind] had ingeschreven voor de wachtlijst van de plusgroep van Impuls, maar dat bleek niet het geval.
De ondernemer heeft ter zitting opgemerkt het lastig te vinden dat de consument de problemen rondom [naam kind] niet onderkent en dat het gebrek aan vertrouwen aan de zijde van de consument het lastig maakt om oplossingen te vinden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Wat aan het geschil vooraf is gegaan
Op 21 augustus 2023 heeft de Geschillencommissie Kinderopvang uitspraak gedaan in de zaak (219566/226681) van de consument tegen de ondernemer. In deze uitspraak stond reeds de opzegging van de opvangovereenkomst door de ondernemer centraal. Naar het oordeel van de commissie voldeed de opzeggings-mail niet aan de daaraan gestelde eisen, zoals vastgesteld in de Algemene Voorwaarden en was daarom de klacht van de consument gegrond. De commissie heeft toen bepaald dat geen sprake is van een rechtsgeldige opzegging en dat de overeenkomst tussen de consument en de ondernemer tot opvang van [naam kind] onverminderd van kracht was.
Over de ongewijzigde voortzetting van de opvang heeft de commissie het volgende opgemerkt:
“Omdat [naam kind] extra begeleiding nodig heeft, hecht de commissie eraan partijen met klem te adviseren samen te bekijken welke vorm van begeleiding ([naam andere kinderopvang], het [naam andere kinderopvang]) of opvang (een Plusgroep) het best voor [naam kind] kan worden ingezet. De ondernemer dient zich, naast de consument, in te spannen geschikte begeleiding of vervangende opvang voor [naam kind] te vinden”.
Nu de commissie zich in de bovengenoemde uitspraak heeft gericht op de formele wijze van opzegging en tot de bespreking van de grondslag van de opzegging niet is toegekomen, zal de commissie dit hieronder bespreken.
Toetsingskader eenzijdige opzegging van de overeenkomst
Ingevolge artikel 10 lid 4 sub b en artikel 11 lid 2 van de Algemene Voorwaarden voor Kinderopvang Dagopvang en Buitenschoolse opvang (hierna: de Algemene Voorwaarden) is de ondernemer bevoegd de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende reden worden in artikel 11 lid 2 van die Algemene Voorwaarden in ieder geval de situaties aangemerkt dat het kind door ziekte of anderszins extra verzorgingsbehoeftig is, de opvang van het kind een normale opvang van de andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert en dat het kind en/of de ouder een risico of bedreiging vormt voor de geestelijke en/of lichamelijke gezondheid of veiligheid van anderen, na te zijn gewaarschuwd, tenzij een waarschuwing redelijkerwijs niet van de ondernemer mag worden verwacht. De ondernemer treedt in dat geval in overleg met de ouder om te zoeken naar een voor alle partijen acceptabele oplossing. Ook dient een redelijke opzegtermijn van minimaal één maand, in acht te worden genomen.
Op grond van artikel 11 lid 4 van de Algemene Voorwaarden kan een consument die het niet eens is met de beslissing van de ondernemer om de toegang te weigeren een verkorte procedure bij de commissie starten, zoals in dit geval is gebeurd.
Beoordeling zwaarwegende redenen
Op 29 september 2023 heeft de ondernemer de opvangovereenkomst met de consument per 29 oktober 2023 opgezegd op grond van zwaarwegende redenen die volgen uit de Algemene Voorwaarden (meer specifiek: omdat de opvang van [naam kind] een normale opvang van andere kinderen onevenredig verzwaart of belemmert). Volgens de ondernemer bestaan deze zwaarwegende redenen uit het feit dat de begeleiding van [naam kind] een te zware belasting vormt voor zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen.
De commissie acht de opzegging redelijk op grond van de volgende omstandigheden.
Allereerst merkt de commissie op dat partijen een verschillende mening zijn toegedaan over de zorgen rondom [naam kind]. Volgens de consument is [naam kind] niet extra verzorgingsbehoeftig, nu hij in juni een KNO-operatie heeft ondergaan. Als gevolg van die operatie maakt hij een grote ontwikkeling door en kan hij beter communiceren.
De ondernemer stelt hiertegenover dat deze verbetering niet terug wordt gezien op de opvang. Uit de observaties, verslagen en aantekeningen die door partijen zijn aangeleverd, stelt de commissie vast dat [naam kind] een (forse) spraakachterstand heeft en zijn frustratie of onbegrip uit door op de grond te gaan liggen, te schreeuwen en te huilen. Ook is gebleken dat [naam kind] de dagstructuur van de kinderopvang regelmatig niet begrijpt en daarom niet meedoet aan de gebruikelijke planning en activiteiten. De commissie onderkent dat dit voor onrust kan zorgen bij de andere kinderen en dit een belasting is voor pedagogisch medewerkers.
Ten aanzien van de vraag in hoeverre deze zorgen voldoende mondeling met de consument zijn besproken, lopen de meningen van partijen uiteen. Dit is voor de commissie dan ook niet vast te stellen.
Hoe het ook zij, de commissie concludeert op basis van alle stukken en het besprokene ter zitting dat het begeleiden van het gedrag van [naam kind] dusdanig veel vergt van de pedagogisch medewerkers dat dit de opvang van de andere kinderen in grote mate belemmert. Voorts ook dat aannemelijk is gemaakt dat het gedrag van [naam kind] leidt tot onrust in de groep. Voor de commissie telt zwaar dat, zoals ook aangegeven ze in de eerdere uitspraak (met klem) heeft geadviseerd om zorg te dragen voor extra begeleiding voor [naam kind] en pedagogisch medewerkers. Dat deze door personeelstekorten niet is gevonden, acht de commissie aannemelijk. De commissie concludeert om deze redenen dat het besluit tot opzegging van de opvangovereenkomst op grond van een zwaarwegend belang in redelijkheid is genomen door de ondernemer.
Alternatieve oplossingen
Op grond van de Algemene Voorwaarden dient een ondernemer samen met de consument naar alternatieve oplossingen te zoeken. De commissie is van mening dat de ondernemer zich hiervoor voldoende heeft ingespannen. Desgevraagd heeft de ondernemer ter zitting toegelicht met meerdere organisaties contact te hebben opgenomen. Vanwege de verschillende lange wachtlijsten en een afwijzing door de consument zelf is echter geen oplossing gevonden.
Zowel de ondernemer als de consument gingen ervan uit dat [naam kind] op de wachtlijst was gezet voor een plusgroep. Door een miscommunicatie is deze aanvraag helaas echter nooit gedaan. Met de ondernemer is de commissie van mening dat de uiteindelijke verantwoordelijkheid hiervoor bij de consument zelf ligt.
Eerlijke kans
De commissie volgt de consument wel in haar stelling dat (de schijn is gewekt dat) [naam kind] geen eerlijke kans heeft gekregen na de vorige uitspraak van de commissie. De commissie baseert deze conclusie op de door beide partijen aangedragen stukken en de stelling van de medewerkers van de ondernemer ter zitting dat het voor hen vaststond dat [naam kind] niet op de groep kon blijven.
Ook verwijst de commissie naar de schriftelijke opzeggingsbrief d.d. 28 september 2023 van de ondernemer, waarin staat: “Op dat moment hebben wij ook aangegeven dat wij nog altijd dezelfde zorgen om [naam kind] hebben, wij doen hem tekort door hem in de groep met 16 andere peuters op te vangen. Er is direct aangeven dat u er rekening moet houden dat voor ons niet mogelijk blijkt om [naam kind] op de groep te handhaven omdat wij onvoldoende 1 op 1 tijd aan hem kunnen besteden. In dat geval zou alsnog een opzegging van onze kant volgen omdat dit voor [naam kind] en voor onze pedagogisch medewerkers een onhoudbare situatie is”. De commissie kan dan ook niet concluderen dat de ondernemer de ontwikkeling van [naam kind] bij terugkeer op de opvang een eerlijke kans heeft gegeven. Dit klachtonderdeel acht de commissie gegrond.
Conclusie
Het bovenstaande doet niet af aan de conclusie dat de ondernemer, afgaande op alle ingediende verslagen, observaties en aantekeningen en het besprokene ter zitting, de overeenkomst om zwaarwegende redenen in redelijkheid mocht opzeggen die gelegen zijn in een te zware druk op de pedagogisch medewerkers waardoor er een onevenredige belemmering van de opvang van de andere kinderen op de groep is ontstaan als ook de onrust die de overige kinderen ervaren door het gedrag van [naam kind].
De commissie spreekt de hoop uit dat de consument voor [naam kind], eventueel met hulp van het ouder- en kindteam en de gemeente, spoedig een passende opvangplek zal vinden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument ten aanzien van het ontbreken van een eerlijke kans gegrond;
– verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit de heer mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mevrouw drs. J.W. Rutjens MPA, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. S.M.E. Balfoort, secretaris, op 10 november 2023.