Commissie: kinderopvang
Categorie: overeenkomst
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
35644/48416
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de door de ondernemer gehanteerde opzegtermijn. De consument heeft op 4 mei 2020 de overeenkomst met de ondernemer opgezegd en moet alsnog voor twee maanden betalen (mei en juni). De consument vindt het onredelijk dat de ondernemer geen coulance biedt onder de omstandigheden. De ondernemer geeft aan een afspraak te hebben gemaakt met de consument over de manier waarop het contract kan worden opgezegd. Iedereen wordt hierin gelijk behandeld. De ondernemer stelt dat er alleen per de eerste van de maand kan worden opgezegd. Volgens de commissie is het onredelijk bezwarend dat de ondernemer een opzegtermijn van langer dan een maand hanteert. Daarnaast had de ondernemer gezien de omstandigheden ook de consument tegemoet kunnen komen. De consument hoefde alleen tot 4 juni 2020 betalen, het resterende bedrag dat door de consument is betaald moet door de ondernemer terugbetaald worden. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het al dan niet terecht hanteren van een opzegtermijn.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft de maanden maart, april, mei en juni 2020 geen gebruik gemaakt van de diensten van de ondernemer. Op 2 maart 2020 vertrok de consument met het gezin naar India toen haar moeder overleed. Vervolgens golden er andere maatregelen door Corona. De consument heeft er niet bij stil gestaan om het contract bij de ondernemer op te zeggen. De consument heeft op 4 mei 2020 alsnog het contract opgezegd. Zij vindt het onredelijk dat de ondernemer geen coulance toepast onder deze omstandigheden en dat zij voor twee maanden moet betalen (mei en juni). Het is aan de ondernemer om aan te tonen dat zij niemand anders hebben kunnen plaatsen.
De consument is er sterk van overtuigd dat de ondernemer niet geschikt is voor de kinderopvang. Meer dan haar geld terug, wil de consument een audit laten doen over hoe de ondernemer het kinderdagverblijf runt.
De consument verlangt restitutie voor de maand juni en een audit naar het handelen van de ondernemer.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft met de consument een afspraak gemaakt over hoe het contract kan worden opgezegd. De ondernemer behandelt al haar klanten daarin gelijk. De ondernemer betreurt het sterfgeval in de familie van de consument. De ondernemer heeft vanaf het begin af aan geprobeerd duidelijk en beleefd antwoord te geven om misverstanden te voorkomen.
De ondernemer verzoekt de klacht af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt allereerst vast dat de consument er in een voorstadium van de procedure reeds op gewezen is dat haar klacht omtrent het doen van een audit niet kan worden behandeld door de commissie. Kortheidshalve verwijst de commissie naar de email van 3 augustus 2020 waarin dit nader wordt uitgelegd.
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde stelt de commissie vast dat partijen het oneens zijn over de wijze waarop de overeenkomst kon worden opgezegd. Partijen zijn met elkaar twee opvangovereenkomsten aangegaan. De ondernemer beroept zich op de overeengekomen regeling dat enkel tegen de eerste dag van de maand kan worden opgezegd. De commissie begrijpt dat de consument zich erop beroept dat deze regeling onredelijke bezwarend is en dus nietig of vernietigbaar. In de tussen partijen gesloten overeenkomst is vermeld dat de opzegging ingaat op de eerste van de maand. Onder punt 2 van de tussen van partijen van toepassing zijnde overeenkomst staat het volgende – in de Engelse taal – opgenomen:
“2. It is possible to cancel the agreement within this period, with 1 month notice, also in the case that the childcare has not started yet. The agreement will be cancelled from the first day of the next month. Cancelling is only possible by written notice;
De in de overeenkomst opgenomen opzegregeling beschouwt de commissie als een algemene voorwaarde, zijnde geen ‘kernbeding’ dat de kern van de overeengekomen prestatie raakt en dat speciaal tussen partijen zo is afgesproken en onderhandelbaar was. Dat vastgesteld hebbende, geldt voor deze in de overeenkomst opgenomen bepaling hetzelfde als voor algemene voorwaarden.
In de wet zijn enkele artikelen opgenomen die de bescherming regelen van een consument als het om door de ondernemer gehanteerde algemene voorwaarden gaat. Artikel 6:233 BW bepaalt:
“Een beding in algemene voorwaarden is vernietigbaar A. Indien het gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval onredelijk bezwarend is voor de wederpartij; of (…)”. Voor consumenten gelden de bepalingen inzake de zogeheten ‘zwarte’ en ‘grijze’ lijst, opgenomen in respectievelijk de artikelen 6:236 en 6:237 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Wat betreft de grijze lijst geldt (voor zover voor deze zaak relevant en van belang) dat “wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn een in de algemene voorwaarden voorkomend beding (…) o. dat de wederpartij bij overeenkomsten (…) aan een opzegtermijn bindt die langer is dan een maand.”
Dit betekent dat het moment waartegen kan worden opgezegd in beginsel niet kan worden beperkt op de wijze zoals de ondernemer in onderhavige zaak voorstaat. Dat zou er dan immers op neer komen dat de opzegtermijn feitelijk langer is dan een maand. In de Algemene Voorwaarden Kinderopvang van de branchevereniging is in artikel 10 opgenomen dat de ouder kan opzeggen met in achtneming van een maand opzegtermijn en de opzegtermijn ingaat op de dag waarop de ondernemer de verklaring van opzegging heeft ontvangen.
De commissie is van oordeel dat de in de overeenkomst gestelde opzegregeling (niet alleen in strijd is met de Algemene Voorwaarden Kinderopvang, maar ook) onredelijk bezwarend is. Indien de ondernemer een opzegtermijn van langer dan een maand hanteert handelt hij hiermee in beginsel in strijd met de in artikel 6:236 en/of artikel 6:237 BW opgenomen bepalingen, hetgeen betekent dat de aldus aangehouden opzegregeling tussen partijen niet geldig is. Een en ander behoudens de situatie waarin de ondernemer voor het aanhouden van die langere termijn goede gronden aanvoert, die maken dat de hiervoor bedoelde beoogde wettelijke bescherming van de consument, in dit geval, moet wijken. Van een dergelijke situatie is in dit geval niet gebleken noch is daar door de ondernemer expliciet althans uitdrukkelijk gemotiveerd een beroep op gedaan.
De ingeroepen vernietiging treft dan ook doel en de bewuste bepaling in de overeenkomst mist toepassing in de verhouding tussen de ondernemer en de consument. De ondernemer kan de consument niet houden aan een regeling dat uitsluitend per de eerste van de maand kan worden opgezegd.
De commissie weegt hierin ook mee dat de ondernemer de professionele partij is in deze en naar redelijkheid en billijkheid ook coulance halve de consument tegemoet had kunnen komen vanwege de omstandigheden rondom Corona en terugverhuizen naar India. De commissie is derhalve – om een veelheid aan hiervoor weergegeven redenen – van oordeel dat de consument de overeenkomst, met de e-mail verzonden op 4 mei 2020, mocht opzeggen met in achtneming van een maand opzegtermijn, zodat de overeenkomst eindigt per 4 juni 2020. Tussen partijen staat als niet dan wel onvoldoende weersproken vast dat de consument tot en met 30 juni 2020 heeft betaald voor de diensten van de ondernemer, dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van de ondernemer na 4 mei 2020 en dat zij, nu de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd met ingang van 4 juni 2020, het te veel betaalde bedrag dient terug te ontvangen.
Hetgeen verder nog is aangevoerd kan onbesproken blijven, nu dit niet tot een andere beslissing zal leiden.
Nu de klacht gegrond wordt verklaard, ziet de commissie aanleiding om te bepalen dat de ondernemer het klachtengeld aan de consument dient te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
• verklaart de klacht gegrond;
• bepaalt dat de ondernemer aan de consument het bedrag dient te vergoeden dat consument onverschuldigd aan ondernemer betaald heeft over de periode 4 juni tot en met 30 juni 2020;
• bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument het klachtengeld ten bedrage van € 25, – dient te vergoeden;
• bepaalt dat betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit advies;
• wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang