Thema analyse:

Kinderopvang en ex-partners

Geschillencommissie Kinderopvang - Analyse uitspraken                                                                                                     

Kinderopvang en ex-partners

Jaarlijks behandelt de Geschillencommissie Kinderopvang diverse zaken die worden ingediend door een gescheiden ouder tegen een kinderopvangorganisatie (verder te noemen: ondernemer). Een scheiding kan diverse problemen met zich meebrengen, ook in de relatie tussen een ouder en de ondernemer. Dit kan bijvoorbeeld gaan over informatieverstrekking, wanneer na een scheiding de ouders elkaar niet meer op de hoogte houden van belangrijke informatie over de kinderen. In deze thema-analyse bespreken we welke kwesties in dit kader aan de Geschillencommissie worden voorgelegd en op welke gronden zij vervolgens tot een uitspraak komt.

Juridisch kader

  • Burgerlijk Wetboek (BW), boek 1, artikelen 1:247, 1:253a lid 2 en d, 1:377a en 1:377c BW
    In boek 1 BW staan de regels met betrekking tot het personen- en familierecht beschreven. De wetgever beoogt dat ouders na een echtscheiding zoveel mogelijk een gelijkwaardige positie houden ten aanzien van de kinderen.
     
    - Meestal houden de ouders na de echtscheiding het gezamenlijk ouderlijk gezag. Dat betekent dat zij gelijke rechten en plichten hebben met betrekking tot de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind(eren). Zij dienen elkaar ook te informeren over belangrijke zaken rondom hun kind(eren). Op grond van de wet dienen beide ouders dezelfde informatie te krijgen, ook van derden die beroepshalve over informatie over het kind beschikken. In die categorie valt de ondernemer in de kinderopvang.
    - Het kan ook zo zijn dat maar één ouder het gezag heeft. In de wet is dan geregeld dat de ouder zonder gezag ook recht heeft op informatie van derden. De ouder zonder gezag moet wel zelf om de informatie vragen; dit hoeft de ondernemer niet uit eigen beweging te doen. Het gaat dan om belangrijke informatie over het kind en zijn ontwikkeling, en bijvoorbeeld níet over ouderavonden of het bezoek van de schoolfotograaf. Deze praktische informatie wordt alleen gedeeld met de ouder die het gezag heeft.
    - Niet altijd hebben ouders het recht op informatie van de ondernemer over de opvoeding en verzorging van hun kind(eren). In uitzonderlijke gevallen mag de ondernemer weigeren om informatie met ouders te delen. Hiervoor dienen wel zwaarwegende argumenten aanwezig te zijn. De uitzonderingen op de wettelijke informatieplicht aan ouders staan in artikel 377c lid 1 boek 1 BW. De belangrijkste reden om het informatierecht te beperken, is wanneer het strijdig is met het belang van het kind.


Deze wetsartikelen vormen de grondslag voor de commissie in haar uitspraken, aangevuld met regels uit de Wet Kinderopvang. 

  • Wet Kinderopvang (Wko), artikelen 1.1 en 1.54

- De ondernemer heeft op grond van de Wet Kinderopvang een deeltaak in de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van een minderjarig kind (definitie van ‘kinderopvang’ in artikel 1.1).
- Uit de wettelijke definitie van ‘ouder’ (artikel 1.1 Wko) blijkt dat alleen van belang is of de kinderopvang betrekking heeft op zijn/haar kind en niet of de ouder zelf de overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten.
- In artikel 1.54 Wko staat de verplichting om bepaalde informatie te verstrekken aan ouders, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de ouder die de overeenkomst/het contract heeft gesloten en de andere ouder.

  • Het reglement van de Geschillencommissie Kinderopvang, artikel 3

Artikel 3 van het reglement van de Geschillencommissie Kinderopvang bepaalt dat de commissie de taak heeft geschillen tussen consument en ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op:

  1. de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer te leveren of geleverde diensten en/of zaken;
  2. gedragingen van de ondernemer of van voor de ondernemer of door zijn tussenkomst werkzame personen jegens een ouder of een kind, dat gebruikmaakt van de diensten van de ondernemer. 


Onder (1) valt dus een ouder met een contract en onder (2) de ouder zonder contract.

Algemene lijn

Kijken we naar de uitspraken van de Geschillencommissie Kinderopvang, dan kunnen we een algemene lijn onderscheiden in de afweging die zij maakt.

Geschillen over de informatieverstrekking door de ondernemer aan beide ouders.

  • Uitgangspunt voor de commissie is dat beide ouders het wettelijk recht hebben op informatie van de ondernemer over de opvoeding en verzorging van hun kind(eren).
  • Ouders, ex-partners, hebben in gelijke mate recht op informatie over het wel en wee van hun minderjarig kind op de kinderopvang.
  • De commissie stelt vast dat het artikel 1:377 c BW, dat handelt over het recht op informatie voor de ouder zonder gezag, tenminste ook geldt voor de ouder met gezag. Alleen van de ouder zonder gezag wordt verlangd dat deze zelf om de informatie vraagt, de ouder met gezag dient de informatie op initiatief van de ondernemer zelf te krijgen. Ouders met gezag dienen actief door de ondernemer te worden geïnformeerd.
  • Het is aan de ondernemer om de wijze van informatieverstrekking te kiezen die past bij de situatie en die aan de wettelijke eisen voldoet (artikel 1:377c BW). Het heeft de voorkeur dat de wijze van informatieverstrekking aan beide ouders van het kind gelijk is, maar op grond van de feiten en omstandigheden kan de ondernemer met informatieverstrekking op andere wijze ook voldoen aan de wettelijke informatieplicht.
  • Alleen wanneer de informatievoorziening in strijd is met het belang van het kind, is het de ondernemer toegestaan om geen of beperkte informatie over het kind aan één of beide ouders te geven. Deze uitzondering volgt uit een uitspraak van de rachtbank (ECLI:NL:RBNNE:2021: 1387).
  • De commissie houdt de ondernemer aan zijn wettelijke plicht om informatie te verstrekken aan beide ouders, ook wanneer:
    - de ene ouder geen contract heeft met de ondernemer;
    - de ouder die contractpartij is daartoe geen toestemming geeft;
    - de andere ouder een beroep doet op de schending van zijn/haar privacy.  


Overige belangrijke overwegingen van de commissie:

  • Interne informatie, bedoeld voor medewerkers van de kinderopvangorganisatie, valt buiten de informatieverplichting die de ondernemer naar ouders heeft.
  • Inzage in correspondentie tussen de ex-partner en het kinderdagverblijf valt niet onder het wettelijke recht op informatie.
  • De vorm van informatieverstrekking aan de ouders is vrij, maar bij voorkeur houdt de ondernemer wel voor beide ouders dezelfde vorm en frequentie aan.
  • Voor het afsluiten van een plaatsingscontract met de ondernemer is, bij gezamenlijk gezag, lang niet altijd de toestemming van de andere ouder nodig. Toestemming van de andere ouder is alleen vereist bij een ‘ingrijpende beslissing’. De Geschillencommissie beoordeelt dit per situatie. Het ontbreken van toestemming is dus niet automatisch een geldige reden om een ontbinding van de opvangovereenkomst te eisen.
  • Het delen van het ouderlijk gezag na echtscheiding betekent in beginsel dus niet dat beide ouders moeten instemmen met inschrijving van de kinderen bij de kinderopvangorganisatie. De ouder waar de kinderen verblijven, mag de kinderen voor de dagen dat ze bij hem/haar verblijven, aanmelden bij opvang van zijn/haar keuze. Dus voor beide gezaghebbende ouders (ex-partners) geldt dit afzonderlijk voor de dagen dat de kinderen bij één van hen is. Daarbij geldt wel dat  beide ouders recht hebben op informatie over de kinderen op de opvanglocatie waar de kinderen verblijven.
  • Het zijn van ‘ouder’ is voldoende om een geschil tegen een ondernemer bij De Geschillencommissie in te dienen. De ouder hoeft dus geen opvangcontract met de ondernemer te hebben.

Relevante uitspraken

In de onderstaande uitspraken heeft de commissie een oordeel gegeven in verband met het informatierecht van ouders ten aanzien van hun kinderen.

Informatieverstrekking door ondernemer aan ouders/ex-partners is een wettelijk recht van ouders

De commissie heeft in uitspraak 130319/132158 (2022) geoordeeld dat ouders over volledige en juiste informatie over de verzorging en opvoeding van hun kind moeten kunnen beschikken. Die informatie hebben zij immers nodig om op een goede manier aan hun plicht te voldoen om hun minderjarige kind(eren) te verzorgen en op te voeden. Het recht op informatie aan beide ouders is in de wet geregeld (artikel 377c van boek 1 BW, zie Juridisch Kader). Daarin staat dat derden, zoals de ondernemer in de kinderopvang, informatie over het kind met beide ouders moeten delen, ook wanneer één van de ouders geen gezag heeft over het kind. Heeft de andere ouder wél ouderlijk gezag, dan heeft die ouder zeker recht op informatie, zo oordeelt de commissie.

Ondernemer bij ouder zonder gezag niet verplicht toegang tot ouderportaal te verschaffen

In de uitspraak 354502/468579 verlangt de consument, een ouder zonder gezag, van de ondernemer dezelfde informatie over zijn zoon te ontvangen dan de wel met gezag belaste moeder ontvangt. Hij eist onder meer toegang tot het ouderportaal en wekelijks twee foto’s en een filmpje. De ondernemer heeft aangegeven eenmaal per kwartaal een verslag over zijn kind verstrekken, maar geen toegang tot het ouderportaal te verlenen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer door driemaandelijks een verslag over de gezondheid, de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, het karakter en de omgang van zijn zoon met kinderen en volwassen aan de consument te sturen, voldoet aan de wettelijke norm die aan de informatieverstrekking aan een ouder zonder gezag op grond van artikel 1:377c lid 1 BW wordt gesteld. Op grond van dit artikel kan niet worden geoordeeld dat op de ondernemer de plicht zou rusten om de niet met het ouderlijk gezag belaste ouder toegang tot het ouderportaal te verlenen.

Ontbreken van contract is geen argument om geen informatie aan een ouder te verstrekken

De commissie legt in uitspraak 130319/132158 (2022) uit dat het al dan niet hebben van een contract met de ondernemer niet bepalend is voor het recht op informatie. Voor de wettelijke definitie van ‘ouder’ in de Wet kinderopvang is het uitsluitend van belang of de kinderopvang betrekking heeft op zijn/haar kind en niet of de ouder zelf de overeenkomst met de kinderopvangorganisatie heeft gesloten. Beide ouders hebben recht op bepaalde informatie die de kinderopvangorganisatie moet verstrekken.

Ouders, ex-partners, gelijke mate recht op informatie over wel en wee minderjarig kind op kinderopvang

Tot dit oordeel is de commissie gekomen in uitspraak 239912/245006. De consument heeft aangegeven dat hij inzage wil in de opvanggegevens en opvanglocatie van zijn zoon, maar krijgt geen toegang tot het ouderportaal, omdat hij geen klant is. Zijn zoon is namelijk ingeschreven door zijn moeder en zij wenst niet dat haar ex-partner toegang krijgt tot het ouderportaal. De commissie oordeelt dat de met het gezag belaste ouder, naast de andere ouder, in gelijke mate recht heeft op informatie over het wel en wee van een minderjarig kind op de kinderopvang.  

Ouder zonder contract ondernemer heeft recht op informatie opvang kind. Wijze van informatieverstrekking is aan de ondernemer

In lijn met de voorgaande uitspraken, oordeelt de commissie in uitspraak 232069/235287 dat de ondernemer een wettelijke informatieplicht heeft naar beide ouders, ex-partners ten aanzien van de opvang van hun kind. Het is daarbij aan de ondernemer om de wijze van informatieverstrekking te kiezen die past bij de situatie en die aan de wettelijke eisen voldoet (artikel 1:377c BW). Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer met de door haar gekozen wijze van informatieverstrekking (twee keer per maand een kopie van de informatie die de vader via de online omgeving ontvangt te mailen aan de consument) voldaan aan haar informatieplicht. Omdat de ondernemer pas aan haar informatieplicht is gaan voldoen toen de klacht al aan de commissie was voorgelegd, is de klacht gegrond.

Ondernemer moet ouder/ex-partner ook toegang geven tot ouderapp

Gezien de situatie komt de commissie in uitspraak 231043/234784 tot dit oordeel. De consument geeft aan dat hij informatie verlangt over hoe zijn zoon slaapt, wat hij eet, hoe hij zich voelt, welke activiteiten hij doet etc. Volgens de ondernemer wordt de belangrijkste informatie over een kind gedeeld tijdens overdrachtsmomenten en niet in de app. Hiermee miskent de ondernemer dat de informatie die in de app wordt gedeeld óók relevant kan zijn voor een ouder. De consument wordt voor informatie steeds verwezen naar zijn ex-partner, omdat er slechts één account aan een opvangcontract kan worden gekoppeld. De commissie stelt vast dat de ondernemer geen toegang heeft verschaft tot de app, maar ook niet tot de informatie in die app. Gelet op het wettelijk kader had het op de weg van de ondernemer gelegen dat wel te doen. Dat de ondernemer gebruikmaakt van een app waarbij slechts één account kan worden gekoppeld aan een opvangcontract, kan niet aan de consument worden tegengeworpen. De ondernemer maakt hier onderscheid in de informatie die een contractouder en een andere gezaghebbende ouder ontvangt en dat is niet toegestaan.

Schending privacy ouder is geen argument om geen informatie te verstrekken aan andere ouder
In uitspraak 112859/125248 (2021) weerspreekt de commissie het argument dat het geven van gelijke informatie de ex-partner in zijn/haar privacy zou schenden. Ondernemers maken voor het verstrekken van informatie aan ouders vaak gebruik van een portal, waarop ouders kunnen inloggen voor informatie. Op een portal kan privacygevoelige informatie staan. Naar het oordeel van de commissie moeten ondernemers een dergelijk portaal zo inrichten dat privégegevens van ouders afgeschermd worden. Het privacy argument mag niet bepalend zijn om een ouder geen informatie te geven over zijn/haar kind. Het is aan de ondernemer om hiervoor een oplossing te bieden.  

Ook in een andere zaak 150528/163402 (2022) oordeelt de commissie dat het argument, dat op de portal gegevens van de moeder staan waar de vader geen recht op heeft, geen reden is om hem geen toegang te verlenen tot de portal. Het is aan de ondernemer om deze portal zo in te richten dat daarop alleen gegevens van het kind zichtbaar zijn. Andere, persoonlijke informatie over ouders zou bijvoorbeeld geplaatst kunnen worden op een besloten deel van de portal. De ondernemer heeft hier niet voor gekozen en geeft hierover ook geen uitleg. De grondslag om het informatierecht van de andere ouder in te perken ontbreekt, vindt de commissie.

Uitspraken over andere zaken rond informatieverstrekking

In de onderstaande uitspraken heeft de commissie een oordeel gegeven over andersoortige geschillen rond informatieverstrekking.

Interne communicatie ondernemer valt buiten de informatieverplichting.
In uitspraak 112859/125248 (2021) oordeelt de commissie dat ouders alleen recht hebben op informatie over de opvoeding en de verzorging van hun kind. Interne communicatie-uitingen van de ondernemer, bedoeld voor medewerkers, vallen niet onder het informatierecht van ouders.

Inzage in correspondentie tussen ex-partner en kinderdagverblijf valt niet onder het wettelijke recht op informatie

De commissie  komt tot dit oordeel in uitspraak 257178/393703, in welke zaak de consument, als gezaghebbende ouder, volledige  inzage in het dossier en daarmee de communicatie, aantekeningen en correspondentie tussen de ondernemer en haar ex-partner, die geen gezag heeft, verlangt. De commissie is van oordeel dat het verzoek van de consument niet valt onder het wettelijke recht op informatie. Zij verzoekt immers niet om informatie over haar dochter, maar om informatie over de correspondentie tussen de ondernemer en haar ex-partner.

Vorm informatieverstrekking is vrij, maar voorkeur voor dezelfde communicatiemiddelen.
De ondernemer mag zelf de vorm kiezen waarin hij de ouders van informatie voorziet, zolang maar aan de wettelijke eisen wordt voldaan. In uitspraak 112859/125248 (2021) vraagt de commissie echter aandacht voor de spanning die kan ontstaan wanneer de ene ouder het gevoel krijgt beter te worden geïnformeerd te worden dan de andere ouder. Een verschillende vorm geeft ruimte voor interpretatieverschillen, en daarmee voor spanningen. Daarom heeft het de voorkeur om via de reguliere communicatiemiddelen beide ouders dezelfde informatie te verstrekken.

Ontbinding overeenkomst door ouder zonder contract is niet in het belang van het kind.
In zaak 112859/125248 (2021) heeft de vader verzocht de opvangovereenkomst te ontbinden die door de ondernemer is gesloten met zijn ex-partner. De vader stelt namelijk niet voldoende te zijn ingelicht door de ondernemer en anders te zijn behandeld dan de ex-partner. De commissie oordeelt dat dit onvoldoende reden is om de overeenkomst te ontbinden en dat een ontbinding evenmin in het belang is van het kind of de relatie met de andere ouder. De commissie vraagt aan de ondernemer om heldere afspraken te maken over de wijze waarop beide ouders worden geïnformeerd over de opvang van hun kind. Alle partijen zullen zich moeten inspannen om de relatie werkbaar te maken en houden.

Gezamenlijk gezag betekent niet dat álle beslissingen samen genomen moeten worden.
In diverse zaken, zoals in 131839/137964 (2022) en 130319/132158 (2021), eist een ouder een ontbinding van de opvangovereenkomst omdat hij/zij geen toestemming heeft gegeven voor de opvang. Gezamenlijk ouderlijk gezag gaat echter niet zover dat álle beslissingen daadwerkelijk gezamenlijk genomen moeten worden. Dit geldt alleen voor ingrijpende beslissingen, zoals medische kwesties, verhuizing, of vertrek naar het buitenland. De commissie bekijkt per specifieke situatie of het om een ingrijpende beslissing gaat.

Delen van het ouderlijk gezag na echtscheiding betekent niet dat beide ouders moeten instemmen met inschrijving van de kinderen bij de kinderopvangorganisatie

Dit neemt de commissie tot uitgangspunt in de uitspraak 230728/255456. Klager is het niet eens met de inschrijving van zijn dochter bij de gastouder door zijn ex-partner, zonder zijn toestemming. De commissie oordeelt dat anders dan klager veronderstelt het onjuist is dat beide ouders, in geval van het delen van het ouderlijk gezag, in dienen te stemmen met een inschrijving van de kinderen bij een kinderopvangorganisatie. Elk van de ouders is daartoe afzonderlijk gerechtigd voor de dagen dat het kind bij een van hen verblijft. Moeder kan haar kind dus voor dat het bij haar verblijft het kind bij een opvanglocatie van haar keuze aanmelden.

In het verlengde  hiervan heeft de commissie geoordeeld dat uitgangspunt bij gedeeld ouderlijk gezag is dat de ouder waar kinderen verblijven de kinderen mag kinderen aanmelden bij de opvang van zijn/haar keuze. Dit valt te lezen in uitspraak 222323/245091 (deze link verwijst naar de zaak “Ouder waar kinderen verblijven, mag kinderen aanmelden bij opvang van zijn/haar keuze” van 2024). Klager verlangt een ontbinding van de opvang overeenkomst, omdat hij niet heeft ingestemd met de inschrijving van de kinderen en een inschrijving, zoals door hem gesteld, door beide ouders moet worden ondersteund. De commissie oordeelt dit niet als juist. In verband met co-ouderschapsregeling zijn de kinderen de ene week bij klager en de andere week bij de ex-partner. Klager kan geen ontbinding vragen van de opvangovereenkomsten die zijn ex-partner met de ondernemer heeft gesloten, omdat op de dagen dat de kinderen bij hun moeder verblijven, zij de kinderen bij een opvanglocatie van haar keuze mag aanmelden. Dit geldt andersom ook voor klager, als gezaghebbende ouder.

Ook de ouder zonder contract mag een geschil indienen bij de Geschillencommissie Kinderopvang.
De commissie heeft inmiddels meer dan eens geoordeeld – zie de uitspraken 112859/125248 (2021), 137017/49498 (2021) en 130319/132158 (2022) - dat het hebben van een opvangcontract met de ondernemer geen noodzakelijke voorwaarde is voor het indienen van een geschil bij De Geschillencommissie Kinderopvang. Het reglement van de Geschillencommissie Kinderopvang bepaalt dat een geschil kan gaan om een gedraging van de ondernemer tegen een ouder, ongeacht of die ouder de overeenkomst met de ondernemer heeft gesloten. 

Vragen?!  Wij helpen je graag en persoonlijk. 

Bel ons op nummer 0900-1877
(gratis, maandag t/m vrijdag van 09:00-16:00 uur)
Of stuur ons een BERICHT (24/7)

Vragen?!   

Bel ons gratis : 0900-1877
(ma-vrij van 10:00-13:30 uur)
Of stuur een BERICHT (24/7)

Vragen?!  Wij helpen je graag en persoonlijk. 

Bel ons op nummer 070-3105310 (maandag t/m vrijdag van 09.00-17.00 uur)

"Ik vond het een heel fijn initiatief en vond het erg fijn dat ik snel te woord werd gestaan en geholpen werd. Bedankt voor de snelle en prettige hulp!"

"Ik vond het een heel fijn initiatief en vond het erg fijn dat ik snel te woord werd gestaan en geholpen werd. Bedankt voor de snelle en prettige hulp!"

Ster


Tijdens de meivakantie (t/m 2 mei) zijn wij vanaf 13.00 telefonisch niet bereikbaar. Op 5 mei zijn wij vanwege Bevrijdingsdag gesloten. U kunt uiteraard altijd gebruikmaken van het contactformulier.